Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beatrijs (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beatrijs
Afbeelding van BeatrijsToon afbeelding van titelpagina van Beatrijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.24 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

marialegende


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beatrijs

(1933)–Lucie de Brauw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Tweede tafereel.

(Bosch).
(Buiten loopt Beatrijs rond en ontmoet vlak bij de hut haar vriend).
VRIEND:

Dag Beatrijs.

BEATRIJS:

Dag vriend.

VRIEND:

Lang wachtte ik hier al, maar ik voelde dat je komen zou.

BEATRIJS:

Waarom hebt u toch gewacht, ik had u zoo gevraagd niet te komen; en ga nu toch weg, het past niet voor iemand die mijn kleed draagt hier te staan; wat zal er gebeuren als de menschen ons zien, als de zusters het merken.

VRIEND:

Beatrijs, ik zal niet weggaan, maar ik wil ook niet dat de menschen het merken. Luister één keer goed naar me; ga hier zitten, tegen dezen boom aan, niemand, die van het pad komt, kan je zoo zien. - Beatrijs, dit kleed past je niet. Al heel lang geleden, toen we beiden nog kinderen waren, hoorden we al zoo bij elkaar.

(Beatrijs schrikt).
Ja, kijk nu niet zoo streng, lieve Beatrijs.
(Beatrijs is verward).
Je weet het zelf toch te goed; en toen we iets ouder werden, toen leek alles zoo eenvoudig en vanzelfsprekend, tot je plotseling weg was, naar het klooster. Lieve Beatrijs, was je bang voor het leven, waarom durfde je het niet aan; jij met je goedheid, je bent toch zoo noodig buiten de kloostermuren; heusch;

[pagina 11]
[p. 11]

ik kan niet meer zonder je; ik heb het zoo geprobeerd. ik heb zoo gebeden, maar het was of God zelf het zoo wilde, dat ik je terug zou halen...... Toe Beatrijs, zit nu niet zoo stil, zeg nu wat, je wilt toch......

BEATRIJS
(opstaand):

Vriend, ik weet niet hoe het komt, dat ik naar je geluisterd heb, ik had het niet moeten hooren, laat me nu weggaan......

VRIEND:

Ik laat je niet weg gaan, want je wilt niet weg, antwoord me.

BEATRIJS
(gaat weer zitten):

Ik weet het niet, ik weet niets meer.

VRIEND:

Je weet het wel, maar je durft alleen niet, geef toch toe, en vertrouw op me.

BEATRIJS:

Hoe zou het nu kunnen?

VRIEND:

Natuurlijk zou het kunnen; je plaats is niet in het klooster, maar in het leven.

BEATRIJS:

Ik heb het leven vaarwel gezegd door in het klooster te gaan.

VRIND:

Maar je kunt terug komen in het leven.

BEATRIJS:

En hoe dan als ik uit het klooster weg loop in dit kleed.

VRIEND:

Nee, hoor naar me Beatrijs; je kloosterkleed leg je af, en ik breng voor je mee de mooiste wereldlijke kleeren, die ik krijgen kan; een blauwe japon met goud bestikt, hoe mooi stond je blauw, Beatrijs; en je kap leg je af; je blonde haren zullen weer langs je lieve gezicht krullen; een hoofddoek zal ik je geven zoo dun en fijn, en je sandalen leg je af, je teere voeten zijn te fijn voor dat grove schoeisel; de mooiste schoenen, die ik vinden kan zal ik je mee brengen, en dan nog een ruime, warme mantel om om te doen; als we onze reis ondernemen; Beatrijs, je zult er nog liever uitzien dan vroeger; kijk, die rimpels zijn al van je voorhoofd weg; ga mee, Beatrijs, het leven in.

BEATRIJS
(droomerig):

Het lijkt alles zoo mooi en zoo gemakkelijk, lieve vriend, zoo gemakkelijk en zoo mooi.

VRIEND:

Ja, en dat is het ook.

BEATRIJS:

Maar hoe kom ik weg uit het klooster.

VRIEND:

Vanavond, als je dagtaak daar binnen voorbij is,

[pagina 12]
[p. 12]

kom je hier in den hof, en dadelijk rijden we weg, op mijn snelle paard naar waar niemand ons kent!

BEATRIJS:

Ik weet niet, of het goed is, maar ik kan me niet verzetten.

VRIEND:

Je komt, je komt, Beatrijs, en het is goed. O liefste, wat ben ik gelukkig.

BEATRIJS:

Ik ook wel, geloof ik, maar laat me nu gaan, het wordt al zoo laat.

VRIEND:

Ga dan nu Beatrijs, maar vanavond kom je terug.

BEATRIJS:

Vanavond kom ik terug

(naar links weg).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken