Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Architectura moderna ofte bouwinge van onsen tyt (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Architectura moderna ofte bouwinge van onsen tyt
Afbeelding van Architectura moderna ofte bouwinge van onsen tytToon afbeelding van titelpagina van Architectura moderna ofte bouwinge van onsen tyt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.18 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Editeur

Ed Taverne



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/architectuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Architectura moderna ofte bouwinge van onsen tyt

(1971)–Salomon de Bray–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 12]
[p. 12]

Eerste Boeck des Eersten Deel,
Der Bouwinghe onses Tijdts.
Voordragende de Wercken en Gebouwen gedaen by Mr. Hendrick de Keyser, binnen AMSTERDAM.
Gemeyne gestichten: Eerste stvck.

Zvyder-kerck, Met zijn aenkleven, verthoont in 7 Platen:
Op-stal van voren met de Toorn I. van ter zijen II. en van binnen III.

IS seker in dese Landen een nieuwigheyd, en met recht een verwondering voor onse Eeuwe gheweest, weder te sien Kercken bouwen, alsoomen door langheyd van tyden uyt die gewoonheyt geraeckt was. Want de nieuwlingste Kercken hier in 't ronde hielden te minsten over de hondert jaren: oock so hadde onse wreede Trouble meer Kercken ghebroken dan vermaeckt, en, voorts waré een gedeelte der oude Kercken van hen gebruyck en name beroost en verandert, en tot Gast-huysen, Godts-huysen, en ander staetsche steetse nootsaeckelijckheden gebruyckt, en bequaem gemaeckt: Maer naderhand heeft de wel-varentheyd deser Landen, en sonderlinghen den aen-was van ons Volck-rijckende Amsterdam weer oorsaecke gegeven tot Kercken meerderingh: Waer over is gevallen of gevolght de Stichtinghe van dese tegenwoordige Kerck, welcke staende in 't Zuydlijcke gedeelte der Stadt: raeckende met zijn Kerck-hof aen de St. Teunis Dijck of Breestraet, heeft den name gekregen vande Zuyder-Kerck. Deses stichtinge is aengevangen geweest in't jaer 1603. en heeft den eersté Steen van dien geleyt den Zoon van den Heere Burgermeester Bicker, op den 22 dag in Augusti des voorsz jaers. Dit is een schoon vierkantig en vast werck, met eenen grooten çierlijcken Toorn, welcke komt te staen inde Zuyd-west hoeck, ten eynde vande Wester-zydel-gang: Dit werck is binnen van goeder ruymde, werdende het dack van 't middel-ruym, 't welck sich hoogh uyt de zydel-daken op-heft, ghedraghen van thien seer groote Pilaren, op de welcke oock de Boogen der zydel-gangen, als oock mede de Stylen des middel-ruyms komen te rusten, zijnde alles vast en wel gebonden en versekert, en vermits de merckelijcke hooghde des middel-ruyms en veelheyt der Lichten, komt desen wercke seer licht en met allen luchtigh te zijn, gelijck uyt de tegenwoordige Bouw-Formen, I, II, en III (waer in de grondt met de binnen en buyten Op-stallen vertoont werden)klaerlijcken te sien is. In dese Kercke en is geen Choor met allen, 't welck met wille is achter-ghelaten, vermits de selve by den Ghereformeerden en openbare Gods-dienst ongebruyckelijck en ten overvloede zijn. Nu nopende deser maten in't bysonder, als lengde, breede, hoogde, en andere, sal also hier neffens een kleene voet-maet, vanden selven Bouwe gantsch onnoodigh zijn te verhalen: Dewijl men deur middel vande selve sulcx kan kundigh werden, en selver met de Passer naer meten. Dit werck is vermidts zyne grootte en anders, volle XI jaren onder handen geweest, en is in zijn geheel met zijn Toorn, en besluyt van Kerck-hof volmaeckt en gedaen geweest int jaer 1614. 't Kerck-hof van dese Kerck is geheel ruym en vierkant, leggende tegens de Oost-zyde des Kercks, en heeft twee uyt-gangen, waer van de eene op de St. Teunis Dijck uyt gaet, welckers twee Poortjens volgen, en oock mede verthoont sullen werden.

[pagina 13]
[p. 13]

Tvvee Kerck-Hof-Poortjens der Zuyder Kerck, vertoond in 4 Platen, IIII. V. VI. en VII.

DESE twee Poortjens welcke vermits de seltsaemheyd van hare vindinge, niet sonder verwonderingh zijn aen te sien, en sonderlinghe dienen tot vermaeck voor een veranderlustigh oogh, hebben wy oock als aenclevige des voor vertoonden Kercks, den beschouweren willen voor-dragen: van welcke de Bouw-form IIII. vertoont de buyten: maer V. de binnen-zyde, van het welck aen den Dijck of Breestraet staet: en weder van ghelijcken de Bouw-form VI. de buyten, en VII. de binnen-zyde van het Poortjen, 't welck komt inde Sand-straet.

Noorder-kerck,
Met zijn aen-kleven, vertoont in 3 platen. Opstal van buyten VIII. van binnen mette gront IX.

DESE Kerck de welcke staet int Noorden, en het lest nieuwelingh inghetrocken gedeelte der Stad aen de Princen-graft, schijnt door sulcx den name van Noorder-Kerck toe-eygent te sijn, dan wert oock te mets de kruys-Kerck genaemt nae zijn Form, de welcke kruys-wijs komt, doch niet also dat de tusschenheden des kruys ledigh zijn, maer werden weder aen den anderen gebonden, en by naer in forme van een acht-hoeck besloten met eenige kleender bouwe, welcke af-gedacktlaten de dacken des middel-kruys onverhindert boven sich kruys-wijs uytsteecken: boven op welcker middel of kruys komt een matelijcken Toorn van bevallijcken aensien, zijnde in zijn bovenste, daer de grootste klock komt te hanghen, gantsch open en doorluchtigh: Alles ghelijck als in de tegenwoordighe Bou-form, der selver te sien is. Dese Kerck, vermits hy staet op een ruyme plaets, laet sich by naer van alle zyde uytgenomen ten Noord-Westen, gemackelijcken sien, en sonderlinge vande Princen-graft, aen welke zyde het Kerck-hof komt, welcke vierkantig is, en met zijn uyterste muur de voor-seyde graft raeckt: De groote van dese Kerck, welcke met de by-gestelde voet-maet te meté is, is merckelick min als die vande Zuyder, of Westerkerck: dan niet te min, is in zyn selven schoon en van behagelijcken aensien. Den eersten steen van dese Kerck is geleyt geweest by den outsté Soon van Mr. Cornelis Danckertsz, overste Metselaer, van den welcken hier vorens verhaelt is, en is met dien begonnen op den 15 Iunij des jaers 1620, en is in zijn geheel voldaen en gemaeckt geweest in 't derde jaer naer dien, zijnde't jaer 1623.

Tvve Poortjens, en eenige Leden der Noorder, vvat naeckter verbeelt X.

DESE twee Poortjens komen binnen inde Noorder-Kerck, waer van A. komt aen de Noord, maer B. aen de Zuyd-zyde des geseyde Kercx, de groote van dien, is te vinden met de by-gestelde Voet-maet, 't welck wy by allen volgende oock sullen doen, en yeder zijn eygen voet-maet by stellen: voorts het Bazement gemerct met C. is de baze en voet vande groote Pilaren der gheseyde Kerck, en dat met D. der selver Pilaren hooftstuck, of Capiteel, ende de Architrave, fries en Cornice boven dien.

[pagina 14]
[p. 14]

Architectura Moderna, Wester-kerck, Met zijn aen-kleven, verthoont in 14 platen.
Op-stal van ter zyen met de Tooren XI, van achteren XII, mette gront XIII, van binnen XIIII.

DESE Kerck hebbende den by-voeghlijcken name van Wester ghekregen, vermits hy is staende in't Westelijck, en mede lest inget rocken gedeelte des Stadts: Is een schoon vierkantigh en ruym vat, zijnde in de lenghde doorsneden met twee wat mindere kruys-daecken, welcke haer gelijckx met de zydel-gangen uyt de gront heffen, heeft te Westen aen 't voorste een schoone grooten vierkanten Toorn, doch op-gaende verformt tusschen beyde de ommegangen, met eenige insnydinge daer de Wysers plaetsen sijn in een achtkant, waer mede die voorts tottet oppersten op-loopt, welcker bovenste in plaetse des Appels geciert sal zijn met de Keyserlijcke Stads-wapen-kroon, dat seker eé gantsch aerdige vindinge is, en op-gemaeckt zijnde, soo te gelooven is, met allen bevalligh, en behaeghlijck sal staen, ghelijckmen uyt de by-gaende Bouw-form kan af-meten: Nu vermits dese Kerck komt te staen tusschen de Keysers en de Princen graft, rechts inde bocht op een groote ruymde, Iaetse sich van allen zyde gemackelijcke en schoon sien, en doet sich op dit ruym in 't oogh wonder wel op, zijnde ten Noorden, als oock ten Oosten besloten met een ruym Kerck-hof, 't welck ten Oosten met zijn uyterste muur de Keysers graft raeckt, ten Zuyden komt de Wester-marckt, 't welcke een groote vierkantighe Marckt is, hebbende ten Oosten aen de zyde van de Keysers graft, een van middelbaren grooten Vleesch-hal, en ten Westen het open van de Princen graft met de Kerck gemeen, door welcke ruymte van lucht dese Kercke, die andersins oock wel met lichten versien is, van binnen seer luchtigh en licht valt, 't welck een lustige en aengename saecke is. En is in zijn geheel van binnen gantsch cierlijck met schoone welven, welcke alle met hare boghen komen te rusten op vaste pilaren, zijnde yder van dien rechts als een driegelingh gegroeyde en aen een-gewassen pilaer, als uyttet binnen Op-stal te mercken is: En vermits het middel-ruym, 't welck inde hoogde van twee stadien met twee kruys-welvinge is door-gesneen, heeft dese Kercke van binnen een gantsch wyde en luchtige ruymte, en een bevallighe speelinge voor 't oogh, te meer vermits de ornamenten, soo der eerst als tweede Stadie, welcke alle overvloedig van leden, en hier en daer heel geciert zijn, en op de binnen-plate XIIII naectelijck en in 't groot vertoont worden, getekent zijnde met A.B.C.D. daer oock mede bygevoeght zijn de leden des selven Kercks van buyten, getekent met E.F.G. En worden de mate daer van door een by-gestelde voet-maet aen-gewesen, en sal door behulp der selfde den vlytighen naersoecker alle begeerde deelen en grootheden konnen naer meten ende vinden. Dese Kerck is begonnen geweest in 't jaer 1620 den 9 September, en is dien selve dagh de eerste steen daer van geleydt gheweest by de Soon vande Heere Burgermeester Frederick de Vry, als doen tegenwoordigh zijnde in Regeeringe, genaemt VVillem de Vry. Dan vermits de groote en swaerte deses wercx, en is tot alsnoch in sijn gheheel niet voltrocken, en voornementlijcke de Toorn, welcke als nu ontrent ruym de halve hoogde mach hebben, doch in alle manieren en volgens dese neffens gaende Bouw-form, by onsen Bou-meester (die in 't begin van desen bouwe, te weten in May 1621, (als vorens gheseydt is) is overleden,) selve gedaen en naer gelaten, sal voltrocken werden. Nu volghen d'aen-klevighe, en onder dies:

[pagina 15]
[p. 15]

Drie Kerck-poortjens der VVester-Kerck. Binnen Kerck-deur XV, VVester-deur XVI, Zuyd-deur XVII.

WY hebben tot naerder verklaringe oock dese drie Poortjens (vermits der selver aerdige vindingh en seltsaemheydt) oock by willen voeghen, waer van het gene welck wort verthoont inde XV. Bouw-form, komt van binnen inde Kerck aen des Toorns zyde, en dient tot de uytgangh op de Prince-graft: seker ditte is vermidts de ghebroken Architrave, en bultige fries, een gantsch wonderlijcke en van onghemeener vindinge, en is voorts heel geçiert met verheven en uyt-gehouwen wercken. Het volgende met XVI. 't welck buyten komt op de Keysers-graft, en de Oost-deur der ghepasseerde Kerck is, en is niet min prijs waerdigh alst voorgaende, en van gelijcken van heel vercierlijcken ongemeenen vinding, waer in de op-gestelde Doods-hoofden gantsch aerdiglijck zijn by gevoeght, en goet çieraet geven ten voornemen. Maer ditte gemerct met XVII. is de Zuyder deur, welcke zijn uyt-sicht heeft op de Wester-marckt, en al-hoe-wel niet soo seer gheciert zijnde als de voorgaende, en laet daerom niet neffens de selve plaetse te houden en in eenige seltsaemheydt uyt te steecken, een saecke, so wy meenen, noeyt meer gesien of in eenige wercké te vinden, waer aen de uytnemende seltsaemheyd van vindingé van onsen Bou-meester te mercken is, want de pilaster by hem int midden gebroken, en de binnen helft rechts als een vierdeel van een ronde pilaer ghemaeckt zijnde, de selve aen weder-zyde binnen en buyten mettet vierkant als tusschen twee pilasteré besloten, 't welk een behaeghlijckheyd in 't aensien geeft, vermits so vercierlijcken veranderingh.

Drie Kerck-Hof-Poortjens der VVester Kerck, vertoond van wederzijden in 6 Platen.
Oost-poortjen XVIII, en XIX. Zuyd-poortjen XX, en XXI. Noord-poortjen XXII, en XXIII. Mette Op-stallen XXIV.

DEwyle dese drie Kerck-hof poortjens waren van seer vercierlicke en seltsamer vindinge, en vol gantsch ongemeene breeckinge, wonder het oogh vermakende, en also de selve niet min van binnen als van buyten waren gheciert: wy hebben goet ghedacht de selve en oock van weder-zyde, hopende sulcx den nausoeckigen beschouwer tot meer vermaeck te sullen dienen, en onsen arbeyd in dies niet vergheefs te sullen zijn. De XVIII. Bouw-form verthoont 't Oost-poortjen van buytenen, maer XIX. van binnen mettet zy op-stal van 't selve, van gelijcken het Zuyd-poortjen van buytenen verthoont in XX, en weder van binnen met het zy-opstal van dien in de XXI. Bouw-form: maer het Poortjen aen de Noord zyde daer van is de XXII. de buyten, maer de XXIII. de binnen zyde: nu al-hoe-wel dese Poortjens tot alsnoch niet en zijn gestelt of in wesen gebracht, vermits de voor-verhaelde Kerck oock selve noch niet al voltrocken en is, so hebben wy even wel de selve, also die eyntlijck tot dese plaetsen en wercke geschickt, al hier ophen eygen plaetse willen voordragen en verthoonen.

VVaele-Kerck-Poort XXV.

DESE Poort staet in de oude Hoog-straet omtrent het Oost-Indisch Huys, en komt voor een sekeren gangh, door de welcke men gaet in de Waele of Fransche kerck: dese is in zijn geheel van een çierlijcken en vasten stant, vol vercierlijcke en seltsame vindinghe, waer in de sonderlinge vindelijckheyd des Meesters te mercken is, hebbende de Pilaren ghegheven heel nieuwe vercierlijcke Capiteelen, nochtans alsoo dat de

[pagina 16]
[p. 16]

selve met hare krollen eenighsins de maniere van Ionischen wercke verthoonen, oock mede is 't heel vreemt en bedenckelijck de Arhitrave also ghebroken, en halvelingh in de fries te springen, en weder de fries boven dien, welcke van een geheel ongewoonen toog is, boven dese op de Cornice tusschen de gebroken Frontespice, komt het Stadts wapen met de Keyserlijcke kroone te staen, 't welck een seer aenghename heerlijckheydt en goeden stant geeft, sulckx dat dese Poort een merckelijcke verciersel voor dese straet is.

Ian Roompoorts en Reguliers poorts Toorn, beyde vertoont in een Plaet XXVI.

DIE met A. gemerckt, is de Ian Room poorts Toorn, 't welcke eertijdts een ouden doch noch stercken lagen ronden toorn des Stads poort (genaemt Ian Room poort) plach te zijn, staende op de Cingel schuyns tegens over de Huysinge vanden Heere Burgermeester Reynier Pauw, dan is in den jaere 1616 den 10 May begonnen met een vierkantigen huydt omtogen te werden, en is alsoo voorts in forme van een Klock-toorn, als inde tegenwoordige Bouw-form te sien is op-ghetrocken, en vermits het sterck wercken aen de selve (also de op-makingh seer van den Heer Burgermeester Pauw (soo men seyde) wierde be-yvert, ter saecke vanden af-gebroken Stadt-huys Toorn, waer door de plaetsen daer omtrent geen na by klocken-slach of wysers en hadden,) is noch in 't selve jaer geheel volmaeckt gheweest. En die met B. ghemerckt, is in ghelijcker manieren als de voorgaende int jaer 1619 den 5 October, begonnen gebouwt te worden op eene vande oude Toornen der oude Reguliers poort, welcke staet ten eynde aen de Kalverstaet, en is dese mede gemaeckt tot een Toorn met klock en wysers, doch kleender in alles als de voorighe, en is desen Toorn in 't volgende jaer daer aen oock mede in zijn geheel voldaen en ghemaeckt geweest, seker beyde dese Toornen, al-hoe-wel andere grootere, mede by onsen Bou-meester ghedaen, hier vorens vertoont, en zijn geensins de minste, maer soude met goede redenen wel mogen vorens ghestelt werden, en sonderlingh de Ian Room-poorts Toorn, de welcke van een gantsch bevalligh aensien is, en een seer vaste maniere van Bouwen verthoondt.

Haerlemmer-Poort, verthoont in 2 Platen. Op-stal van buyten XXVII, Op-stal van binnen XXVIII.

DESE Poort, welcke is eene der Stadts Poorten, staende aen de Haerlemmer-dijck, uyt de welcke men rijdt naer Haerlem, (een seer nae-buurighe Stadt, welcke vermits zijn schoone hooge Landouwe, Duynen en Bosschen, onse water-rijcke Stadt diendt tot een eygentlijcke verlust-plaets en verversschingh) wordt daer van de Haerlemmer-poort genaemt, dese is van buyten in zijn geheel al van Blaeuwen-oorduyn-steen opgebouwt, geheel robust en van rustiger ordine, 't welck een vast aensien gheeft en sterckte verthoont, weltooghlijck voor een Poort van soo een gheweldigen Stadt, boven op het opperste komen twee Leeuwen stijf soo groot als 't leven, wel gemaeckt, welcke des Stads Wapen met de Keyserlijcke kroone, als geweldige verdedigers van grooter mogentheydt vast houden, de gang of goote van dese Poort, is wel met twee of drie kreecken of borchten ghemaeckt, also dat hy niet recht deur ghesien kan werden, 't welcke is ghedaen met wil, tot versekeringh en bevrydingh voor het door-schieten, al-hoe-wel nochtans deses Stadts omgelegentheyd, vermits laghe, weeck, waterighe en moer-achtighe Landen en gronden soodanigh is, dat het ondoenlijck soude zijn de selve te om-legghen, of met naby-legheringhe te benauwen: 't binnenste van dese Poorte 't welck in de Stadt siet, is al van enckel witte Hartsteen, mede al vast en van rustighen wercke, zijnde de pilaren des selfs met eenighe banden als tot sterckte overbonden; sulckx dat die soo wel van

[pagina 17]
[p. 17]

binnen als van buyten een vast aensien maeckt, doch so dat hy van binnen zijnde in alles wat teerder, en vermidts zyne witheydt veel bevallijcker, al-hoe-wel oock gheweldigh aensien heeft: d'eerste steen van dese Poorte is gheleydt geweest by den Heer Burgermeester Dr. Sebastiaen Egbertsz, vermaert Doctor inde Medicine, een man vermits zyne gheleertheyd niet om sonder eere te noemen, en is dese Poorte alsoo met dien begonnen en te maecken aen-gheheven op den 18 Iulij des jaers 1615, en is in zijn gheheel voldaen gheweest in 't jaer 1618.

Princen-Hofs-Poort XXIX.

DE teghenwoordighe Poort, welcke mede al sedert of in de leste jaeren van onsen Bouw-meester is ghebouwt, staet op de Fluweelen oft Oude-zydts-voor-burchwal, en diendt tot den voorneemsten in-gangh van 't Princen-Hof, en also in dit voorschreven Hofs begrijp de Ghecommitteerde Raden ter Admiraliteyt binnen deser Stadt, oock haere Sit-plaetse houden, heeft onsen Bouw-meester in den boven wercke van dese Poorte, met kenbare tekenen als Schepen, Anckers en Zee-gedierten, sulckx oock willen verthoonen en te kennen gheven: En seker dese Poort, soo vermidts zyne goede plaets als grootte, heeft een heerlijck aensien, wel voeghlijck voor eens Princen Hove, en is voorts oock met soo velerhande seltsame vercierlijcke breeckinghen, en verheven en gesneden wercke gheciert, datter ruymte is om een grettigh en nauw-sichtigh ooghe te versaden en genoegh te doen.

Nieuvve-Zijdts School-Poort, XXX.

DESE onse Stadt Amsterdam wordt door den Amstel en Dams-brack, in tween ghedeeldt, en al van oudts met de namen, Ouwe ende Nieuwe-zijdts onderscheyen, herkomende van de eerste plaetse des Stadts, 't welcke is gheweest langhs aen de Oost-zyde van den Amstel en Dams-brack, maer by de eerste vergrootingh gheschiedt in den jare 1585, de West-zyde des Amstels oock in-ghetrocken zijnde, heeft ghekregen de name van Nieuwe-zyde, en heeft dien volghens al wat be-oosten den Amstel was leggende, behouden den name van d'Oude-zyde, en weder alle 't ghene be-westen was, genaemt gheworden Nieuwe-zyde, welcke twee zijen of ghedeelten der Stadt, by naer als met een Evenaer ghewickt, in groote overmachtighe, soo ghemeene als by sondere Ghebouwen, Marckten, Straten, Wateringen en anders, so even-gelijck zijn, datter nauw onderscheyt van is te maken: Dese nu onder anderen hebben yder oock zijn eygen Latijnsche Schoole bysonder: Waer van het Nieuwe-zijdts Latijnsche School komt achter ter sijen de Nieuwe ofte St. Catharinen Kerck, aen 't Grave-straetjen, al waer dese teghenwoordighe Poorte staet, en diendt tot den voorneemsten in-gangh van 't selve School, welcke Poorte onder de wercken van onsen Bouw-meester gantsch pryselijcken is, sijnde het Boecken-gestel boven op de Cornice, ter zijen rechts als een vertoon, soo oock in 't midden verselt met een School-Meesterlijcke troonje, 't welck alle wercken van aerdigher vercieringh en van goeder vindinge zijn, van wat grootte dese Pöorte zy sal door de by-ghestelde Voetmaet, volgens ons doorgaensche gewoonte, licht te vinden zijn.

[pagina 18]
[p. 18]

Tvvee Poortjens noch niet staende. A. XXXI. B. XXXII.

AL-hoe-wel beyde dese Poortjens noch niet en zijn in wesen gebracht, en tot noch toe geen plaetse en hebben bekomen, en door dies nameloos zijn gebleven: 't heeft ons echter even-wel goet ghedacht, de selve als zijnde vande vindinghe van onsen Bouw-meester in 't licht te brengen, en by zyne andere dingen plaetse te gheven, en oock hier alsoo wy vermercken 't eene door zijn groote meer als bysonder, en 't ander door des Stadts-wapen-kroon, selve de Stadt den ghemeene wercken toe-ge-eygent te zijn, sonder nochtans, vermidts d'af-lyvigheydt des Meesters, juyste kennisse te hebben waer toe die eyghentlijck zijn gheschickt, 't welcke volghens, wy hebben de selve hier onder de ghemeyne Ghestichten willen plaets gheven, en by ontbrekinge van name met Letteren onderscheyden: En sprekende eerst int korte yets van dat met A. ghemerckt, en getallet met XXXI, waerlijck ditte is van seer seltsamen, wonderlijcken en vercierlijcken vindinghe, en is te gelooven dattet in wesen gebracht zijnde, al eenige andere van onsen Bouw-Meester niet en soude toegeven of wijcken: doch 't volghende met B. en gheciert met de Keyserlijcke kroon, achten wy immer so schoon, en oock beter te zijn: ditte is vol cieraets en uyt-gehouwen wercke, en als aen de Capiteelen te mercken, treckt genoeghsaem nae de Corintische wyse: 't is niet te twijffelen ofte dit Poortjen soude in 't werck sich wel vertoonen, en heel goeden stant houden, te meer vermidts zijn uyt-heffinghe op de twee voorwaertste staende pilaren, als uyttet by staende zy-opstal te mercken en te sien is.

Eynde des Eersten Stuckx, vvaer in verhandelt van de Gemeyne Gestichten binnen Amsterdam.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken