Groot lied-boeck

[p. 39]

tekstkritische noten

Lof-Dicht

Zind Garbrand Bredero de wereld is gesturven¹
Heeft zijn ver-Eeuwde Geest hier zonder lijf geswurven,²
En drong somwylen ons met aengenaam geluyt
Ter ooren in, dan vloogh flucx tot den mond we'er uyt:⁴
Zulks dat wy van hem slechts met de gedachten spraken,⁵
Dan d'ooghen mochten haar met Brero niet vermaken,⁶
Waar elck misnoeghden aan, en lasterde den dood.⁷
Cornelis vander Plas (wien dit verlies verdroot
Op 't alder-zeerste) tradt na 't Outaar der Poëten,
En heeft de Lauwerier met armen op-gesmeten,¹⁰
De vlam doen blakeren tot boven by de Goon,
Zijn' yv'righe Gebeen (meer als zy wel gewoon¹²
Van Menschen waren) so ten Hemel op doen steyg'ren,
Dat zy beweeght, hem niet zijn bede konde weyg'ren,¹⁴
En deden Breroos geest, ons alle tot gerijf,¹⁵
O wonderlijcke saak! weer keeren in dit lijf,¹⁶
Dat vander Plassen ons komt mildelijcke gheven,
Daer zy herboren in sal eeuwelijcke leven.¹⁸

S.C.^-

In 1622 blz. [****1]r. Geheel in romein, in vs. 1 het eerste woord in kapitaal met grote sierletter Z; vijfmaal een eigennaam in cursief, de auteursinitialen in civilité.

1 Zind: sinds.

2 ver-Eeuwde: vereeuwigde, in het eeuwige leven opgenomen.

4 dan vloogh flucx enz.: en kwam vervolgens al gauw, zingende of sprekende. Dus: wij hoorden soms Bredero's liederen als in onze oren en begonnen die dan onmiddellijk te zingen.

5 Zulks dat: zodat.

6 Dan: maar; haar: zich.

7 Waar elck misnoeghden aan: waarover ieder- een ontevreden was; lasterde: sprak schande van.

10 met armen: bij armen vol; op-gesmeten: op het altaarvuur geworpen.

12 Gebeen: gebeden; zy: de Goon.

14 zy: de goden; beweeght: bewogen, geroerd.

15 gerijf: voordeel, nut.

16 dit lijf: nl. dit boek.

18 Daer...in: waarin herboren.

- S.C.: Samuel Coster (1579-1665).