Groot lied-boeck

[p. 41]

tekstkritische noten

Sonnet

Singht held're keeltjens, singt, queelt soetjens jonge sinnen,
V stemmetjens vereent, spreeckt vrolyck Reden-rijck,²
Siet, hartjens, hier is stof, hier hebje vvare blijck:³
Hier leeft u Bred'ro vveer, hier sulje hem vveer vinnen:⁴

Siet vvat hy u hier jond, zijn Groote Bron der Minnen,⁵
Waer in vermaeck en deughd ghy vind gelijckelijck;
Als in een kleene Werld. Dus haters neemt een vvijck⁷
Vermids ghy hatigh draeghd zijn eelheyds doen van binnen.⁸

Neemt soo veel penn' en inckt als ghy vvenscht na begeer,
En schrijft in Rymery tot lof van Prins of Heer,
'k G'loof ghy u leven lanck niet beters en soud maken,

Want siende op zijn Rijm ghy sloeght u oogen neer,¹²
En roepen over luyd, u Breed'rood' komt de eer,¹³
Kroont hem met Lauwerier. Fy haters! die hem laken.

Wie ghenoeght?^-

De blz. [****2]r tot en met[****4]r worden in de editie-1622 in beslag genomen door drie Registers; deze zijn in onze herdruk weggelaten. Het bovenstaande sonnet is geplaatst na de Registers op blz. [****4]v.
Geheel gedrukt in civilité, maar de titel, het aanvangswoord en Bredero's naam in romein kapitaal, de titel in vs. 5 en de zinspreuk in romein onderkast. In vs. 1 grote sierletter S.
12 siende volgens ex. in eigen bezit; in het exemplaar van U.B. Amsterdam en de facsimile-uitgave: sinde.

2 Reden-rijck: op dichterlijke wijze.

3 vvare blijck: duidelijk bewijs.

4 vinnen: vinden.

5 jond: schenkt, toewijdt.

7 Als in een kleene Werld: als in het klein.

8 Vermids ghy enz.: omdat gij in uw binnenste haat gevoelt jegens de daden van zijn edele gezindheid.

12 ghy sloeght: zoudt gij neerslaan.

13 En roepen: en gij zoudt uitroepen.

- Wie ghenoeght?: ‘Wie is tevreden? Zinspreuk van een verder niet bekend auteur.