Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

XXXVI Bruyd-Lofs-Gedicht, Ter Eeren
Cornelis Ianszoon Schooneman, Ende Marya Arents de Lange

 
Wilt ghy den Echten-staet in vrede staende houwen,
 
De twist, en haer oorsaeck, die moet ghy voor al schouwen,Ga naar voetnoot2
 
Waerdighe Bruydegom, gaet voorts u Bruydt wel voor:Ga naar voetnoot3
 
Haer deuchdelijck ghemoet sal volghen in u spoor.
5[regelnummer]
Breeckt ghy dijn korselheyt met wijse raet en reden,Ga naar voetnoot5
 
Sy sal haer spieg'len dan, in u leenighe zeden,Ga naar voetnoot6
 
En printense in haar hart, en leerens' an haer ziel
 
Door dag'lijcx oeffhen na, op dat, oft soo ghevielGa naar voetnoot8
 
Dat eenich mis-verstant, van dese wech u leyden,
10[regelnummer]
Sy, dan met lijtsaemheyt, dat buytje mocht of beyden,Ga naar voetnoot10
 
En swyghen voor een wijl, tot dat d'oploop van 't bloed
 
Besaedt is en ghestilt, ghelijck 't onweder doetGa naar voetnoot12
 
Dat maer een vlaagje duurt, al tiertet opgheblasen
 
En buldert hevich uyt met roepen en met rasen,
15[regelnummer]
Met stormen, met gheweldt op eenich klip of bergh,
 
Die sick niet seer en kreunt an al dat woest ghetergh.Ga naar voetnoot16
 
Soo sal u brave Bruydt de winden van u TorenGa naar voetnoot17
 
Met een stantvastich hart verduldelijck anhooren.Ga naar voetnoot18
 
Doch wildy al te straf beheerschen, en ghebien,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ghy maeckt u licht ghehaat, ghevreest, en seer ontsien,
 
't Welck luttel vrientschap baart, maer speurt ghy in u sinnenGa naar voetnoot21
 
Van haer gheliefd' te zyn, soo moet ghy eerst haer minnen,Ga naar voetnoot22
[pagina 148]
[p. 148]
 
Gheeft dy de swackheyt toe van u lieve Mannin,Ga naar voetnoot23
 
Soo sal de eene jonst de ander brenghen in,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
So sal uyt d'eene deucht veel and're deuchden vloeyen:Ga naar voetnoot25
 
Soo sal de goedheyt Gods, u doen In liefden bloeyen.Ga naar voetnoot26
 
Soo sal de seghen rijck van voorspoet, en van vree
 
Den Heer u voeren t' huys: God is de liefde mee;Ga naar voetnoot28
 
Verschoont uyt liefden dan des anderens ghebreken.
30[regelnummer]
Maer wildy juyst een saeck, of een gul-hertich sprekenGa naar voetnoot30
 
Doorkloven tot een hayr, versteurt van bloet en breynGa naar voetnoot31
 
Soo ist begrijp wel groot, soo is u liefde kleyn,Ga naar voetnoot32
 
Soo suldy uyt u huys, de vrede gantsch verjaghen,
 
Soo krijghdy in haer stee de tweedracht, met haer plaghen
35[regelnummer]
Van ongheluck, van ramp, van laster, quaet-vermoe:Ga naar voetnoot35
 
Tot wien de Bulle-back stracx licht sijn fackel toe.Ga naar voetnoot36
 
Dus kan ick u gheen goedt, ghelieven, meer aenprijsen
 
Als dat ghy wilt u plicht elckanderen bewijsen,
 
Ghelijck als ghy verstaet uyt 'tGoddelijcke woord
40[regelnummer]
Dat ellick Christen mensch sijn echt-Ghemael behoort:Ga naar voetnoot40
 
T' is buyten mijn beroep hier over disch te preeckenGa naar voetnoot41
 
Doch ist my niet verboon somwijls wat goets te spreecken,Ga naar voetnoot42
 
Maer hier by jonghe lien besonder by de wijn,
 
Ten dunckt my waerlijck niet dat het sal willen zyn;
45[regelnummer]
Dies ick my nechtelijck, en gantsch eerbiedich keereGa naar voetnoot45
 
Tot u, ons Bruydegom, die in u hoochste eere
 
In dese Bruylofts-feest nevens u speelknechts sit,Ga naar voetnoot47
[pagina 149]
[p. 149]
 
En blaackert u int oogh van't bastert bruyne gitGa naar voetnoot48
 
Van u ghekroonde Bruyt: de welcke, ick van varrenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Bekranst sie met een krans van tintelende starren:
 
Haer Maaghdelijcke kroon, wiens goude lovers fijn
 
Een glans gheeft an het dof en droeve Roosmarijn,Ga naar voetnoot52
 
Ghevlochten, en gheswiert door het gheswinde sling'ren
 
Van u speel-maechden schoon haer ted're langhe ving'ren,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Ay siet Heer Bruydegom hoe dat de Bruyt al prijckt,
 
En hoe steel-wijs dat sy u syelinghs an-kijckt,Ga naar voetnoot56
 
Al loer-ooghent ter sluyck om 't vollick te bedrieghen,Ga naar voetnoot57
 
Dan 'k sie dijn oogen soet wel lonckend' overvlieghen:Ga naar voetnoot58
 
Met lieffelijcke list. o Minnelijcke vondt!Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Hoe snackt haer heete hart, hoe veynst haar wijse mondt,Ga naar voetnoot60
 
De Alderliefste lust die ghy't saam met verlanghen
 
Soo dickmael hebt ghewenst in dese staat t' ontfanghen;Ga naar voetnoot62
 
Die blyde tijdt ghenaeckt van u ghewilde wensch,
 
Die meest begheerde vreucht ter wereldt voor de mensch.
65[regelnummer]
O meer als noem'lijck goedt! voor die u recht verkoosenGa naar voetnoot65
 
En bruycken op syn maet, ick dool, sien ick niet bloosenGa naar voetnoot66
 
De Lely-witte Bruydt? ter Silver-blancke kropGa naar voetnoot67
 
En stijghen anders niet als roode-roosen op,
 
Die tusschen vel en vleys vast vlammende doordringhen
70[regelnummer]
En schild'ren wangh' en kaack, ô watte wond're dinghen!Ga naar voetnoot70
 
Het dommelt sich in een, haer effen voor-hooft glatGa naar voetnoot71
[pagina 150]
[p. 150]
 
Heeft van dees hooghe verf een aartjen oock ghevat.Ga naar voetnoot72
 
Ick raas in myn verstant in dien men niet kan lesenGa naar voetnoot73
 
Al de bevallicheen in haer aanminnich wesen,
75[regelnummer]
Siet nu de schoonheyt an, die ghy wel eer soo preest,
 
Doch is haer lichaem schoon, noch schoonder is haer gheest,
 
Die blinckende steeckt uyt, meer als ick kan versierenGa naar voetnoot77
 
Van d' edelheyt haars ziels bevallighe manieren,
 
Met deftigheyd bedaart, niet reuckeloos, noch wuft,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Let hoes' haer woortjens kleynst door 't seeffje van 't vernuft,Ga naar voetnoot80
 
En hoe sy alle dingh ten orber kan besteden,Ga naar voetnoot81
 
Tot nootdruft en tot nut, 't blijckt by d' ervarenthedenGa naar voetnoot82
 
En d'ondervindingh selfs, versocht soo menich IaerGa naar voetnoot83
 
Int raadelyck voorsien, waer het van noode waer.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Vergheeftet mijn Vrouw-Bruydt al gae ick niet beschryven
 
V deuchden teenemael die onghenoemt noch blijven,Ga naar voetnoot86
 
Door overvloedt van stof: of door ghebreck van kunst
 
Mits ick my niet ghenoegh, na grootheyt van mijn gunst.Ga naar voetnoot88
 
Speel-meysjes! wildy niet het Bruylofts-bed bereydenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Daer ghy ons waarde Bruydt ghesint zijt heen te leyden?
 
Bestroyet doch met palm, met Tuyltjes, en met groen
 
Ghelijck als men ghewendt na lands-wijs is te doen,
 
Verciertet op 't verweenst met loovers en met bloemen,Ga naar voetnoot93
 
Met sulcken aardicheyt als ick u niet can noemen;Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Ghy weet dat selver best: of is het al beschickt?Ga naar voetnoot95
 
Ick sie wel 't is al klaar, sy het my toegheknickt.Ga naar voetnoot96
 
Ghenooden rijst wat op, Speel-nootjes tijdt doch heenenGa naar voetnoot97
 
En helpt de droeve Bruyd haer maaghdom doch beweenen.
[pagina 151]
[p. 151]
 
Gaet volcht nu het ghebruyck van onse maachden t'saart:Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Maer diese dus verliest die heeftse best bewaart:Ga naar voetnoot100
 
Dus is het noodeloos te schreyen of te schreeuwen,Ga naar voetnoot101
 
Knoopt Bruyd'gom met u Bruydt De Langhe draat der eeuwen,Ga naar voetnoot102
 
Door teelen van de vrucht en vreughden, langh verwacht,
 
En boet u lusten wat voor 't eynde van de nacht, Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Op dat ghy na-maels meucht met blijdtschap noch aenschouwen
 
Van u lien voortghebracht veel Schoone Mans en Vrouwen,
 
Die ghy door onderwijs alsoo voor-leven meucht,Ga naar voetnoot107
 
Dat sy voorts wassen op als spruyten van u deucht
 
Dat gun u Israels-Godt! dien ons allen wil gheven,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Na dees Bedroefde tijdt het blyde, eeuwich leven. Amen.
[tekstkritische noot]XXXVI
In 1622 blz. 48-52. Tekst geheel gedrukt in romein, met in vs. 1 grote sierletter W. In vs. 3 enz. telkens woorden cursief. Het paar was ondertrouwd op 22 april 1615. Zie Memoriaal van Bredero, blz. 141.
voetnoot2
schouwen: schuwen, vermijden.
voetnoot3
voorts: verder; wel: goed.
voetnoot5
breeckt: bedwingt; korselheyt: korzeligheid, lichtgeraaktheid.
voetnoot6
in u leenighe zeden: aan uw inschikkelijke karakter.
voetnoot8
oeffnen na: navolgen; oft: indien het; gheviel: gebeurde.
voetnoot10
of beyden: afwachten, doorstaan.
voetnoot12
Besaedt: bezadigd, gekalmeerd.
voetnoot16
sick: zich; kreunt: bekommert.
voetnoot17
de winden van u Toren: de vlagen van uw woede.
voetnoot18
verduldelijck: lijdzaam, geduldig.
voetnoot19
straf: streng.
voetnoot21
vrientschap: genegenheid, liefde; speurt ghy: streeft gij ernaar.
voetnoot22
Van haer gheliefd': door haar bemind.
voetnoot23
Gheeft...toe: zijt gij toegeeflijk jegens.
voetnoot24
jonst: daad van genegenheid.
voetnoot25
deucht: goede daad.
voetnoot26
In liefden bloeyen: toespeling op de zinspreuk van de amsterdamse Rederijkerskamer.
voetnoot28
Den Heer: onderwerp; God is de liefde mee: God is tevens liefde; of God is de liefde gunstig gezind. Vgl. WNT XI, kolom 367.
voetnoot30
juyst: nauwkeurig; een gul-hertich spreken: een openhartige uitleg.
voetnoot31
tot een hayr: haarfijn; versteurt van bloet en breyn: opgewonden en dolzinnig.
voetnoot32
begrijp: verwijt.
voetnoot35
laster: schande; quaet-vermoe: achterdocht.
voetnoot36
Bulle-back: duivel; stracx: onmiddellijk; licht sijn fackel toe: zijn licht laat schijnen, voorlichting geeft; vgl. WNT III derde stuk, kolom 4344-4345.
voetnoot40
behoort: toebehoort; zie I Kor. 7: 2.
voetnoot41
over disch: aan het feestmaal.
voetnoot42
wat goets: een stichtelijk woord.
voetnoot45
nechtelijck: vlug.
voetnoot47
speelknechts: bruidsjonkers.
voetnoot48
't bastert bruyne git: ofwel het niet écht donkere git, ofwel het donkere niet echte git. Het hele vers betekent dan: en die u zont in de als git glanzende maar niet echt donkere ogen.
voetnoot49
van varren: van ver.
voetnoot52
Roosmarijn: een altijd groene heester met diepblauwe bessen en een wat specerij-achtige geur, gebruikt voor bruidskransen maar ook voor grafkransen; in dit laatste verband, dus als symbool van droefheid, doelt het hier op het verlies van de maagdelijkheid; vgl. vs. 98.
voetnoot54
Van u speel-maechden enz.: door de...van uw schone bruidsmeisjes. Het bez. vnw. haer heeft hier de functie van de genitief-uitgang.
voetnoot56
syelinghs: van terzijde.
voetnoot57
loer-ooghent: lonkend.
voetnoot58
Dan: maar; overvlieghen: naar de overkant kijken.
voetnoot59
vondt: vinding.
voetnoot60
veynst: nl. veinst dat het niet zo is.
voetnoot62
dese staat: nl. het huwelijk.
voetnoot65
meer als noem'lijck: onuitsprekelijk.
voetnoot66
op syn maet: op gepaste wijze; ick dool: ik dwaal af, ik ga te ver.
voetnoot67
krop: keel.
voetnoot70
schild'ren: kleuren.
voetnoot71
dommelt sich in een: vermengt zich, vloeit in-een.
voetnoot72
hooghe verf: blos; een aartjen...ghevat: een zweempje meegekregen.
voetnoot73
Ick raas enz.: ik moet wel gek zijn, als men.
voetnoot77
versieren: verzinnen.
voetnoot79
deftigheyd: zedigheid, ingetogenheid; reuckeloos: roekeloos, onbeheerst.
voetnoot80
kleynst: zuivert, zift.
voetnoot81
ten orber: tot voordeel; besteden: aanwenden.
voetnoot82
d'ervarentheden: de ervaring.
voetnoot83
selfs: zelf; versocht: beproefd.
voetnoot84
raadelyck: welberaden, bezonnen.
voetnoot86
teenemael: geheel en al.
voetnoot88
Mits ick my enz.: daar ik niet over mijn werk tevreden ben, gezien mijn grote genegenheid.
voetnoot89
Speel-meysjes: bruidsmeisjes.
voetnoot93
op 't verweenst: zo rijk mogelijk.
voetnoot94
Met sulcken aardicheyt: zo kunstig.
voetnoot95
beschickt: geregeld, gereed gemaakt.
voetnoot96
sy het: zij heeft.
voetnoot97
tijdt doch heenen: ga toch weg.
voetnoot99
t'saart: tedere.
voetnoot100
diese dus: die ze zo; nl. de maagdelijkheid.
voetnoot101
noodeloos: onnodig; schreeuwen: hetzelfde als schreyen.
voetnoot102
De Langhe draat: woordspeling op de naam van de bruid, zoals in vs. 106 op die van de bruidegom.
voetnoot104
boet u lusten: bevredig uw sexuele begeerten.
voetnoot107
voor-leven: ten voorbeeld leven.
voetnoot109
wil: moge.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken