Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 563]
[p. 563]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

CLXXVIII Brvylofts - dicht, Ter Eeren
Adriaen vanden Heeden, Ende Christyna Gerrits Westerhofs

 
O ongeboren god! drievuldigh onverscheyden,Ga naar voetnoot1
 
Vol onbegrijplijckheydts van u selfstandigheyden.Ga naar voetnoot2
 
O ongeboren god! voor eeuwigh, en voor Tijt,Ga naar voetnoot3
 
Die nieuwers buyten, noch oock ingesloten zijt.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
O ongeboren god! O oorsaeck aller dingen!
 
Leerd my den aenvangh van den Echten-stant eens singen:
 
En reynight mijn verstant, en geeft my kracht, en klemGa naar voetnoot7
 
Van reden en begrijp, op dat mijn swacke StemGa naar voetnoot8
 
Gevoegelijck met maet de sangerige kelenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Door myne sangh beweegh, u lof-sangh t'helpen quelen:Ga naar voetnoot10
 
Iae dat de Engeltjens met onsen lagen toonGa naar voetnoot11
 
De boven sangh ontroert uytschatren voor u Troon.
 
O driemael Heylich god! ick en wil niet beschryven
 
Wat ghy voor 's wereldts gront mocht maken, of bedryven,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Want dat is my te hoogh, al doen 't sommige lien,
 
Ick heb op Iacobs Leer 't verborgen niet gesien.Ga naar voetnoot16
 
Ick wil maer slecht en recht soo veel mijn oogen mercken,Ga naar voetnoot17
[pagina 564]
[p. 564]
 
En soo veel als ick kan getuygen van u wercken:
 
Het menschelijck vernuft dat doch niet vart en siet,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Heeft vyantschap met god, en vat het Godlijck niet,Ga naar voetnoot20
 
Maer na de gaven Heer die ghy mijn hebt gegeven,Ga naar voetnoot21
 
En naer het gene dat door u Geest is geschreven,Ga naar voetnoot22
 
So ty ick dan te werck, op 't geen ghy myn in geeft:Ga naar voetnoot23
 
Nae dat de groote god op 't water had gesweeft,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En dat hy nae zijn lust, en Godlijck wel behagenGa naar voetnoot25
 
Alles geschapen hadd' in ses verscheyde dagen,
 
Soo schiep hy voor het laetst de aldereerste Man,Ga naar voetnoot27
 
Waer aen zijn wysheyt deed een wonder proef-stuck an,Ga naar voetnoot28
 
Hy nam een klomp of kluyt die hy soo leïch kneden,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En bieck daer af een mensch, een mensch met al zijn leden,Ga naar voetnoot30
 
Een mensche hem gelijck, en nae zijn Godheydts sin,
 
En blies hem door de neus het levend adem in: Ga naar voetnoot32
 
Soo wiert den eerste mensch met lijf en ziel geschapen,
 
Die sonder Godes kracht noch in het stof sou slapen.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Soo wert den eerste Mensch met lijf en Ziel gemaeckt,
 
Soo is den Adam eerst an lijf en Ziel geraeckt.Ga naar voetnoot36
 
Soo wiert de eerste Man tot eeuwigheyd geboren,Ga naar voetnoot37
 
Die tot een Coningh selfs van god was uytverkoren.Ga naar voetnoot38
 
Die tot een Coningh selfs van god werdt voortgebracht,
40[regelnummer]
Tot Heerscher, en tot Heer van 't dierelijck geslacht.Ga naar voetnoot40
 
Het lustigh Paradijs, de wereldsche warandenGa naar voetnoot41
 
Stelt hem der Heeren Heer als eenigh Heer in handen.Ga naar voetnoot42
 
Gelucksalige Man! die soo veel wert vereertGa naar voetnoot43
 
By wien der Hem'len God soo minnelijck verkeert.Ga naar voetnoot44
[pagina 565]
[p. 565]
45[regelnummer]
Hoe hoogh is u geluck? O Vader aller menschen!Ga naar voetnoot45
 
Och soudy wel, seght my, yet grooters konnen wenschen
 
Als Gods aenschijn te sien? O neen ghy, waerlijck niet;
 
Want wie dat eens aenschout, het grootste wonder siet.Ga naar voetnoot48
 
De schoone Godheyt is soo hoogh, soo groot van krachten,
50[regelnummer]
Datse geen sterflijck mensch kan sien dan met gedachten,Ga naar voetnoot50
 
Zijn goedheyt is soo goed, sulcx dat sy niet en doetGa naar voetnoot51
 
Dan dat wel wenschelijck en heylsaem is en goet.Ga naar voetnoot52
 
De onbegonnen god, begon zijn groote wercken,Ga naar voetnoot53
 
Met zyne wijsheyd selfs wel grondigh aen te mercken:Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Hy vandse alle goed, bequaem en nae zijn wensch,Ga naar voetnoot55
 
Behalven als alleen de Gade-Loose mensch,Ga naar voetnoot56
 
De Schepper deed een slaep over syn schepsel komen,
 
En heeft een Ribbe uyt de slapers rugh genomen,Ga naar voetnoot58
 
En schiep daer af een Vrou, ô sonderlinge kracht!Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Een Vrou werdt uyt een Man ter wereld voort gebracht,
 
En Adam toegevoeght: Die sy nau was verschenen,Ga naar voetnoot61
 
Of hy riep, met een schreeuw, Dit 's been van mynen beenen,Ga naar voetnoot62
 
En vleesche van mijn vleesch. O heymelijck gemoedt!Ga naar voetnoot63
 
Hoe krachtigh is de treck, en kennis van ons bloedt?Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Hoe dickwils propheteert de Geest ons van te voren,
 
Wat ziel tot onse ziel van Gode is geboren?Ga naar voetnoot66
 
Vol-doende-groote-God, doen hebdy ingesetGa naar voetnoot67
 
Den Heyl'gen Echten-Standt, de Goddelijcke Wet.
 
Ghy gaeft de mensch zijn Gay, en voorts was 't u begeerenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Dat hy hem met zijn zaet mocht wassen en vermeeren.Ga naar voetnoot70
[pagina 566]
[p. 566]
 
O goetheydt sonder endt! al wat ghy hebt geplantGa naar voetnoot71
 
Stelt ghy (o Maker!) selfs in uwe maecksels hant:
 
Ghy maeckt hem u gelijck, O wat genadigheden!
 
Ghy set hem tegen 't Oost, inden Lust-hof van Eden,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Toch met een peen des doodts, indien hy hem vergaetGa naar voetnoot75
 
In 't eten vanden boom des wetens goed en quaet:
 
Maer List en Licht-geloof die doen ons god-vergetenGa naar voetnoot77
 
Noch alle daegh de vrucht daer wy de dood aen eten,
 
En dat was Adams val in 't lustigh Paradijs,
80[regelnummer]
Leerdt nu met anders scha, O Bruydgom! sydy wijs.Ga naar voetnoot80
 
O Bruydgom! sydy wijs, soo leerdt aen Adams schade
 
En bruyckt doch danckbaerlijck de volheyd der genade,
 
Die u de Heere doet. Aensiet u lieve Bruyt
 
Hoe blinckt haer schoone Deughd ten kuysschen oogen uyt:
85[regelnummer]
Haer zeden en gelaet de grootste ziel sou troonenGa naar voetnoot85
 
Beweeghlijck uyt syn borst om steets by haer te woonen.Ga naar voetnoot86
 
En voeldy niet een kracht, en tuygingh in u bloet,Ga naar voetnoot87
 
Dat dit u halve ziel u eygen wesen moet?Ga naar voetnoot88
 
Ick houd gewis en vast. En siedy daer niet blaken?Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Daer wassen Roosen op haer Lely-witte Kaken,
 
Haer soete roode mont die toont u seer verblyt,
 
Dat ghy haer hooghste goed, en al haer leven zijt.
 
O lieffelijcke Bloem! van d'alderbester lof,Ga naar voetnoot93
 
In 't oosten niet gezaeyt, maer in 't soete VVester-hof,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Dat d'Opper Bou-Heer selfs den Bruydegom van HeedenGa naar voetnoot95
 
Tot eeuwigh gunnen wil in wenschelijcker vreden.Ga naar voetnoot96
[pagina 567]
[p. 567]
 
Dat uyt u VVester-hof mach werden voort gebracht,Ga naar voetnoot97
 
(God-vruchtige Kristijn!) Een Kristelijck geslacht,
 
Die in een ronde kringh u disch mogen besluyten,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Gelijck een Groene-Boom met jonge Groene-Spruyten,
 
Een çingel-trans hem maeckt, en roept als ghy dit siet:Ga naar voetnoot101
 
Van Heeden is dit huys een saligheyt geschiet!Ga naar voetnoot102
 
Van Heeden moet u t'saam soo veel voorspoets geschieden,
 
Als God u geven kan, O brave Ionge-lieden!
105[regelnummer]
Van Heeden wensch ick u, o waerdige Kristijn!
 
Dat ghy noch binnen 't Iaer mooght blye-Moeder zijn.
 
't Is tegen mijn beroep mijn wyser yet te leeren,Ga naar voetnoot107
 
Ick wijs u vanden Mensch op 't eygen VVoordt des Heeren,
 
Dat is van sulcken kracht, voor die 'taendachtich leest,
110[regelnummer]
Dat het de Zielen troost door Godes Heyl'gen Geest:
 
Geen moeden soo verlaen met droefheyt, noch met plagen,Ga naar voetnoot111
 
Of daer in vindmen raet om wel zijn kruys te dragen.Ga naar voetnoot112
 
Komt u de Zegeningh van God in overvloet;
 
Danckt God, besit u schat met een gelijck gemoet,Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Want nae des werelts loop die dingen haest verkeeren,Ga naar voetnoot115
 
Men moet sich voor de noot, de noot, te dulden leeren.Ga naar voetnoot116
 
Noch loop ick uyt de tret dien ick docht eerst te gaen,Ga naar voetnoot117
 
V wysheyd duyd' in 't goed mijn al te stout bestaenGa naar voetnoot118
 
Eersamen Bruydegom, wilt goedichlijck gedencken,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Dat yeder een is mildt in ander raet te schencken.Ga naar voetnoot120
 
Gaet, doet als ghy behoordt, gaet henen alle bey:
 
En plant u eerste vrucht op d'eerste nacht van Mey.
[tekstkritische noot]CLXXVIII
In 1622 blz. 28-32. Geheel in romein, het woord God steeds in kapitaal. In vs. 1 grote sierletter O. In de vzn. 6, 16, 36 enz. enkele woorden cursief, evenals vs. 102 geheel en vs. 122 bijna geheel.
Het huwelijk van het bruidspaar Vanden Heeden-Westerhof vond plaats op 1 mei 1618: zie Memoriaal van Bredero, blz. 163, met verbetering aldaar van Westerhout in Westerhof.
116 leeren. in 1622: leeren,
voetnoot1
ongeboren: niet geschapen; onverscheyden: een en ondeelbaar.
voetnoot2
selfstandigheyden: wschl. de drie personen van de godheid.
voetnoot3
voor eeuwigh: vóor de eeuwigheid.
voetnoot4
nieuwers: nergens; buyten: wschl. buyten gesloten; dus waarbuiten niets bestaat maar die ook niet besloten blijft daarbinnen.
voetnoot7
reynight mijn verstant: maak mijn geest zuiver.
voetnoot8
reden en begrijp: argumenten en begrip.
voetnoot9
Gevoegelijck: gepast, op een juiste wijze; met maet: volgens de maat van de melodie; de sangerige kelen: de bruiloftsgasten, speciaal de meisjes.
voetnoot10
beweegh: bewege, overhale.
voetnoot11
lagen: zowel letterlijk, als figuurlijk: aardse, en onvolmaakte.
voetnoot14
voor 's wereldts gront. vóor de grondvesting van de wereld.
voetnoot16
Iacobs Leer: de ladder van Jacob; toespeling op Genesis XXVIII: 12.
voetnoot17
Ick wil: de zin is: Ick wil...getuygen; na kan (vs. 18) denke men dus een komma; slecht en recht: eenvoudig-weg.
voetnoot19
vart: verre.
voetnoot20
Heeft vyantschap met: voert strijd met.
voetnoot21
na: overeenkomstig; hetzelfde als naer (vs. 22).
voetnoot22
door u Geest is geschreven: nl. de bijbel.
voetnoot23
ty: tijg, ga; op: uitgaande van.
voetnoot24
op 't water had gesweeft: vgl. Genesis I: 2.
voetnoot25
dat: nl. Nae dat; lust: wil, wens.
voetnoot27
voor het laetst: als allerlaatste.
voetnoot28
an: herhaling van aen.
voetnoot29
leïch: op ledematen lijkende, in lichaamsvorm; zie WNT VIII, tweede stuk, kolom 1232; kneden: kneedde.
voetnoot30
bieck: bakte, schiep; daer af: daarvan; vgl. Genesis II: 7.
voetnoot32
het levend adem: de adem des levens.
voetnoot34
noch...sou slapen: nog niet ontstaan zou zijn.
voetnoot36
eerst: als eerste.
voetnoot37
tot eeuwigheyd: om eeuwig te leven.
voetnoot38
selfs van God: door God zelf.
voetnoot40
't dierelijck geslacht: alle dieren, al wat dier is.
voetnoot41
lustigh: verrukkelijk; waranden: lusthoven.
voetnoot42
der Heeren Heer: de hoogste heerser.
voetnoot43
die: aan wie; vereert: geschonken.
voetnoot44
By wien: met wie; verkeert: omgaat.
voetnoot45
geluck?: het vraagteken hier, en evenzo in vs. 64, 66 e.a. betekent niet dat er een echte vraag is bedoeld; het is een uitroep.
voetnoot48
dat: nl. Gods aenschijn.
voetnoot50
Datse: dat Haar, nl. de Godheid; met gedachten: in de geest.
voetnoot51
sulcx: zodanig; niet en doet: niets verricht.
voetnoot52
wel: zeer; zo ook in vs. 54.
voetnoot53
onbegonnen: Die geen begin heeft; eeuwige.
voetnoot54
aen te mercken: kritisch te beschouwen; vgl. Genesis I: 4, 10, 12, 18, 21 enz.
voetnoot55
bequaem: geschikt, gepast.
voetnoot56
Gade-Loose: zonder gade, zonder evenbeeld.
voetnoot58
Ribbe: vgl. Genesis II: 21-23.
voetnoot59
sonderlinge: wonderlijke, uitzonderlijke.
voetnoot61
Die: aan wie; Die sy...verschenen: en nauwelijks was zij hem verschenen, of.
voetnoot62
beenen: gebeente.
voetnoot63
heymelijck gemoedt: geheimzinnige emotie.
voetnoot64
de treck, en kennis van ons bloedt: de begeerte en het weten dat in ons bloed gelegen is.
voetnoot66
tot: voor; van: door; geboren: geschapen.
voetnoot67
Vol-doende: alles vervullende; ingeset: ingesteld.
voetnoot69
Gay: gade, echtgenote.
voetnoot70
hem...wassen en vermeeren: zich vermenigvuldigen.
voetnoot71
geplant: geschapen.
voetnoot74
tegen 't Oost: in het oosten.
voetnoot75
een peen des doodts: een straf van te zullen sterven; hem vergaet: zich vergrijpt.
voetnoot77
List en Licht-geloof: de listigheid van de slang en de lichtgelovigheid van Eva; vgl. Genesis III: 6; doen: bezorgen; hoort bij vrucht (vs. 78); God-vergeten: met verwaarlozing van God.
voetnoot80
sydy wijs: als je verstandig bent.
voetnoot85
gelaet: gedragingen; de grootste ziel: de edelste mens; lijd. vw.; troonen: lokken.
voetnoot86
Beweeghlijck: bewogen, aangedaan; syn: wijst terug op ziel (vs. 85).
voetnoot87
tuygingh: getuigenis.
voetnoot88
u eygen: hetzij nw. deel van het gez. (dus nevengeschikt aan u halve ziel), hetzij bepaling bij u halve ziel; dus of: uw eigendom, of: die u toebehoort.
voetnoot89
houd: nl. houd het: beschouw het als; niet: niets; blaken: gloeien.
voetnoot93
d'alderbester lof: de allerhoogste eer.
voetnoot94
VVester-hof: naam van de bruid, woordspeling met de Hof van Eden, in het oosten; vgl. vs. 74.
voetnoot95
van Heeden: naam. van de bruidegom, maar tevens, ook verderop, een woordspeling.
voetnoot96
Tot eeuwigh: tot in eeuwigheid.
voetnoot97
Dat: aanvang van een heilwens, dus: Ik wens u, dat.
voetnoot99
besluyten: omringen; vgl. Psalm 128: 3.
voetnoot101
cingel-trans: ronde kroon; hem: zich; en roept: sluit aan bij het begin van vs. 97, dus: en ik wens u dat gij.
voetnoot102
Van Heeden enz.: Vgl. Lucas XIX: 9: En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is.
voetnoot107
beroep: nl. als dichter; mijn wyser: iemand die wijzer is dan ik.
voetnoot111
moeden: vermoeide(n), of gemoederen; verlaen: overladen.
voetnoot112
wel: goed, lijdzaam.
voetnoot114
met een gelijck gemoet: met gelijkmoedigheid.
voetnoot115
nae: naar, volgens; haest: snel; dus: veranderen de dingen snel.
voetnoot116
voor de noot: tijdig, voordat men in nood verkeert.
voetnoot117
eerst: nl. in vs. 107.
voetnoot118
stout bestaen: gewaagd ondernemen.
voetnoot119
goedichlijck: welwillend.
voetnoot120
mildt: royaal, gul; ander: aan een ander.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken