Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 317]
[p. 317]

LXVI Liedeken

I: 249-253

Lyrisch-beschouwend gedicht in direkte rede over de perikelen van de huwelijkskeuze. De strofen zijn paarsgewijze elkaars tegendelen: strofe 3 en 4: arm-rijk; strofe 5 en 6: knap-lelijk; strofe 7 en 8: oud-jong; strofe 9 en 10: kwaadaardig-deugdzaam.

Beginregel: Mocht ick verwerven 't geen ick wouw,

Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 144-148; Groot Lied-boeck 1622: 94 en II: 62; Liedt-boeck 1644: 19; Liedt-boeck 1677: 23-24; Kalff 1890: 344-345 en 448-449; Knuttel 1929: 100-101; Van Rijnbach 1944: 226-227.

Omvang: 55 verzen, elf strofen van 5 regels.

Versvorm: jambisch metrum met vier heffingen in de vzn. 1, 3 en 4, en drie heffingen in de vzn. 2 en 5. De omzettingen betreffen voornamelijk de eerste jambe; vs. 1, 5, 10, 11 enz. Sterker afwijkingen in de vzn. 8 en 43.

Rijmschema: a b a a b.

Melodie: Matter 1979, blz. 190, 192, 193.

Varianten
Groot Lb 1622 Groot Lb. 1622 II Geestigh LB 1621 Liedt-boeck 1644
2 gevil geviel gevil gevil
16 een een een mijn
28 my my my mijn
32 veur voor voor voor

8 Dat mijn arme geneghentheyd: Het emotioneel geladen woord arme krijgt bijzondere nadruk doordat het in een ritmische omzetting staat. In vs. 7 heeft soo al een overbetoning, waardoor er drie klemtonen na elkaar hoorbaar zijn: hart soo seer. In vs. 8 zijn direkt hierna de eerste twee syllaben zwak beklemtoond (zij het niet volstrekt klemtoonloos, zoals de vierde en vijfde syllabe: - me ge-). De ritmische structuur van vs. 8 bestaat dus hierin dat de vier jamben gevarieerd zijn tot: een onderbetoonde trochee, een krachtige trochee, en dan twee jamben. Door het op elkaar volgen van twee dalingen ontstaat er middenin het vers een zekere versnelling die men expressief kan achten als uitdrukking van de geëmotioneerdheid.

14 Maer sonder eenigh haef of goed: De als vanzelfsprekend gemaakte opmerking dat een meisje zonder geld geen aanvaardbare huwelijkskandidaat is, contrasteert met het in Bredero's liederen zo vaak aanwezige verwijt dat men bij huwelijken minder let op de liefde dan op het geld. Des te meer reden om aan een lied als dit geen enkele autobiografische waarde toe te kennen. Zie echter vs. 26.

[pagina 318]
[p. 318]

22 snel: Voor de bet. knap zie WNT XIV, kolom 2305, daar echter als Zuid-Nederlands vermeld.

24 gevraeght: aanzoek gedaan.

26 als veel: Deze korte tussenvoeging correspondeert met het vaak geuite dat verwijt dat er bij huwelijke meer op geld dan op liefde wordt gelet.

31 Vaert wel die ouwe weeuwen vrijdt: De eerste woorden: Het ga je goed, zijn natuurlijk ironisch gebruikt. Over de ongewenste liefde van een jonge man en een oude vrouw handelt ook lied VIII; over die van een oude man en een jonge vrouw lied VII. Gelijkheid van leeftijd behoorde ook toen zo al niet tot de absolute voorwaarden van een gelukkig huwelijk, dan toch tot de gunstige factoren. Vrijdt (ook in vs. 36): werft om, een aanzoek doet.

43 Van die met een wellust aensiet: Met moderne beklemtoning zou dit een geheel trocheïsche versregel zijn: Ván die mét een wéllust áensiet; maar de klemtoon was in de 17de eeuw nog niet zo gefixeerd. Dat Bredero jambisch zou hebben geaccentueerd, is onwaarschijnlijk. Mogelijk begint het vers met een viertal ongedifferentieerde syllaben, gevolgd door een viertal min of meer gelijk beklemtoonde, die zich dan voegen naar de melodie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken