Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 346]
[p. 346]

LXXXVII

I: 307-310

Lyrisch liefdeslied ter ere van de grote geestelijke en fysieke kwaliteiten van een meisje dat niet geneigd is te huwen, althans niet met de ik-figuur, maar dat misschien eens een ander zal nemen om zijn geld. Het lied heeft geen titel.

Beginregel: Mocht ick de Goude Zaalen

Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 8-11 (foutief voor 8-10; de cijfers 10 en 11 zijn verwisseld); Kalff 1890: 377-379; Knuttel 1929: 230-232; Van Rijnbach 1944: 164-166.

Omvang: 96 verzen, zes strofen van 16 regels.

Versvorm: overwegend jambisch metrum met drie heffingen waarvan vaak twee dominant; in de slotregel van elke strofe zes heffingen.

Rijmschema: a a a b a a a b c c c c d d d c.

Melodie: Matter 1979, blz. 136-138.

 

1 De Goude Zaalen: de opperste hemel, het empyreum, de plaats van het stralende vuur, ook het verblijf van de goden. Zie lied XVII, vs. 14.

3 En dat my: De bijzin sluit aan bij de wensende hoofdzin (vs. 1-2); dat heeft de bet. van: als; zie ook Spaanschen Brabander, vs. 669.

6 Met Fackelen, met straalen: met stralende fakkels, hendiadys, evenzo in vs. 7: met pralende pronkerij.

9 Sol: in de romeinse mythologie de god van de zon, geheel vereenzelvigd met gr. Helios; schijn: schittering.

10 Jupijn: In de romeinse mythologie de oppergod, Jupiter, geheel vereenzelvigd met de gr. oppergod Zeus. Zijn attribuut is de bliksem. Zie Van Mander, ed. 1616, folio 5.

12 aldernaast aan mijn: de eerste na mij in rangorde. (+)

16 Van Jove: ablatief na Van, dus: van Jupiter.

30 haer crachten: hun geweld, nl. dat van de drachten vreesen, wanhoop en ghevaar (vs. 27-29).

32 'tclaar verstant van haar: De geliefde is steeds aangeduid met de vorm van de tweede persoon (vs. 5 u; vs. 11 Ghy, enz.). In vs. 32 echter begint een passage met het voornaamwoord in de derde persoon. Blijkbaar spreekt de dichter hier over de verheven godin van de wijsheid, op wie de aardse geliefde sterk blijkt te gelijken, mede omdat ook zij maagd wil blijven. De wending naar het aardse meisje ligt bij vs. 41; de vzn. 42 en 48 hebben weer u.

37 Voochdesse der Goddinnen: Heerseres of leidster van de Muzen, de negen halfgodinnen van de kunsten en wetenschappen, in de gr. mythologie onder leiding van Apollo. De verbinding van de Muzen met Pallas Athene is niet

[pagina 347]
[p. 347]

gebruikelijk, maar wel verklaarbaar omdat Athene als godin van de wijsheid en in feite van geheel de cultuur, nauw bij de kunsten betrokken was.

39 moedighe Heltinne: Naast heldin komt soms ook heltin voor (zie WNT VI, kolom 510). Pallas Athene (vs. 41) was in volle wapenuitrusting uit het hoofd van Zeus geboren (Van Mander, ed. 1616, folio 37b: de welcke ter weerelt quam al gewapent/ met lance/ Schilt/ en eenen gouen helm). Zij was zowel godin van de oorlog als van de vrede.

49 met reeden: met redelijkheid.

56 gheestighe manieren: van geest getuigende gedragingen.

64 Of mijn hart (door dyn oogh getrocken) my ontgaat: of mijn hart ontglipt mij doordat uw oog het tot zich trekt. Zie voor deze typisch renaissancistische opvatting ook lied LXXXVI, vs. 35.

66 By u souden verkeeren: zouden met u omgaan.

74 U sinrijck breyn dat speelt Opt dinghen selfs, en t'eelt: uw bezonnen intelligentie richt zich op het pleiten (het geding) zelf en veredelt de procesvoering. (+)

79 int versoecken: na het beproefd te hebben. (+)

81 Princesje Lief: aanspreekvorm van de onbereikbare geliefde, maar ook inzet van de slotstrofe naar rederijkerstraditie.

89 Die mijn wanhoop verstelt: Het is niet nodig in verstelt een drukfout te zien; de betekenis is: hernieuwt; weer opwekt (Kil.: concinnare, restaurare) (B); met En als voegwoord lopen vs. 89 en 90 geheel parallel. (+)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken