Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

CXXVIII Aen mijn Heere I. Rutgers

I: 426-428

Gelegenheidsgedicht bij het vertrek van de Dordtenaar Jan Rutgers (geb. 1589), als Raad van koning Gustaaf Adolf, naar Zweden, waarschijnlijk begin 1615.

Beginregel: Ghy stroom Goddinnen gladt

Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 61; Kalff 1890: 446-447; Knuttel 1929: 429-430; Van Rijnbach 1944: 224-226.

Omvang: 55 verzen, vijf strofen van elf regels.

Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen in de vzn. 1-4 en 10, vijf in vs. 11, twee anapesten in de vzn. 6-9; en in vs. 5 deels jamben, deels anapesten.

Rijmschema: a b a b (c) c d e e e d d. De eendere strofe en de eendere stemme vindt men bij lied CV en lied CXIX.

Melodie: Matter 1979; blz. 43.

 

1 Ghy stroom Goddinnen gladt: Deze inzet herinnert aan het begin van Hoofts gedicht Op de Burse tot Amsterdam: ‘Godinnen slibbergladt des Amstels, die de voet’ enz. (ed.-Stoett, deel I, blz. 77). Hoofts gedicht dagtekent uit 1608 en was omstreeks 1610-1612 gepubliceerd (idem, blz. 344).

6 Met syn Garst, met syn Graan: Behalve door hun metrische structuur van twee, duidelijk van elkaar gescheiden anapesten, worden de vzn. 6-9 van elk strofe

[pagina 397]
[p. 397]

ook gekenmerkt door alliteratie en door structurele gelijkheid van de beide vershelften.

9 gants de Waal Bestapelt: Niet de rivier de Waal, maar: met palen omgeven ligplaats voor schepen, en de kade langs die haven (vgl. in Amsterdam, de Kromme en de Oude Waal). (B)

11 stelt Rutgers boven aen: Bredero kan de dordtse classicus en jurist Jan Rutgers (Rutgertsius 1589-1625) hebben leren kennen via diens zwager de leidse classicus Daniel Heinsius, of via hun gemeenschappelijke vriend Jacob van Dijk, de kunstminnende ambassadeur van Zweden in Den Haag, aan wie Bredero zowel zijn Moortje als de Spaanschen Brabander heeft opgedragen (zie Memoriaal, blz. 240.) Einde 1614 werd Rutgers raad van koning Gustaaf Adolf van Zweden, en begin 1615 vertrok hij naar Zweden. (Zie: E. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden. Vert. door H.A.C. Beets-Damsté, Leiden 1901, blz. 57-58). Bij zijn vertrekschreef Heinsius een afscheids-gedicht: Propempticon Jani Rutgersii... Batavia abeuntis. auctore Daniele Heinsio. In offic. Plantiniana Raphelengii, 1615. Het enig bekende exemplaar, vier blz. folio, berust in de Bibliothèque Nationale te Parijs. (Zie P.R. Selling: Daniel Heinsius and Stuart England, Leiden-London 1968, blz. 214, nr. 77). Ook Hugo de Groot schreef een afscheidsgedicht in het Latijn: ‘Iano Rutgersio, Suecor. &c Regi a Consilij, in Suecam abeunti’, dat misschien eveneens afzonderlijk is gedrukt. De mogelijkheid dat dit ook met Bredero's gedicht is gebeurd, behoeft niet te worden uitgesloten: de opmerkelijke marginale noot bij vs. 3 zou erop kunnen duiden dat de zetter hier een stukje gedrukte kopij voor zich had. Als ambassadeur van Zweden woonde Rutgers sinds eind 1621 in Den Haag; daar overleed hij op 26 oktober 1625. Zie Memoriaal, blz. 240.

20 Sarmart: vervorming van Sarmaat ter wille van het rijm. (B)

22 des Rutgers syn bevreest: Na de woorden voor wiens raat, voor wiens Gheest (vs. 17) is de vermelding des Rutgers overbodig. Maar in vier van de vijf strofen heeft deze eigennaam een plaats in de slotregel.

36 Sirenen: In de griekse mythologie halfgoden, wezens met het lichaam van een vogel en het hoofd van een vrouw, zinnebeelden van verleiding. (+)

50 Hooch van hart enz.: Al deze bepalingen behoren bij Den Koningh (vs. 48) en slaan dus op Gustaaf Adolf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken