Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

5 Een oudt bestevaertje, met een iong Meysjen

I: 63

Stem: Pots hondert duysent slapperment, &c.



illustratie
Melodie van Valerius 1626, p. 222; de ‘Tafel vande stemmen’ heeft: Pots hondert duysent of Almande Pekelharing.
Bij Bredero ook voor: Nu Heereman, nu Jong-gesel (I: 67).


 



illustratie

[pagina 59]
[p. 59]

Mede dank zij Valerius' toevoeging: ‘Almande Pekelharing’ staat al sinds lang vast wat de geestelijke achtergrond van deze melodie is. Ze hoort thuis in het omvangrijke repertoire van zang- en dansspelletjes (singende kluchten, Eng. jiggs) dat sinds Leicesters tijd in Nederland werd vertoond door Engelse acteurs op doorreis naar en van Duitsland, en daar zowel als hier grif werd nagevolgd. Zoveel schijnt wel zeker dat de acteur Robert Reynolds, behorend tot de reizende troep van John Green, tussen 1610 en 1620Ga naar voetnoot1 een nieuwe toneelfiguur creëerde, genaamd Pickelhering, naar vermoed wordt analoog aan Spencers Stockfisch-type. De meest geliefde krachtterm van deze zielig-slimme versierder luidde: ‘Potz schlapperment’. Het succes van de nieuwe opzet was zo groot dat Greens gezelschap de ‘bickelherings compagnia’ genoemd werdGa naar voetnoot2. De oudste gedrukte verzameling van Pekelharingkluchten dateert van 1620Ga naar voetnoot3.

Dank zij één of meer stukken uit dit repertoire moet onze melodie populair geworden zijn. Ze lijkt zelf wat ouder dan de Pekelharing-kluchten en stamt vermoedelijk uit een ander cultureel klimaat. Simpson, p. 740, geeft een versie uit Thomas Robinsons Schoole of Musicke, 1603, maar ze heeft haar grootste succes zeker te danken aan haar latere rol. Omgekeerd zal Robert Reynolds, of wie dan ook de melodie voor het eerst in deze context toepaste, haar commerciële mogelijkheden hebben gekend of vermoed.

In Nederland wordt de melodie ettelijke keren voorgeschreven, voor het eerst in Apollo 1615, p. 87. Starter gebruikt haar als één van de acht melodieën die samen ‘het musijck’ vormen bij zijn ‘Kluchtigh t'samen-gesang’Ga naar voetnoot4 (Starter 1621, II f. B2v en B4r). Verder wordt ze genoemd in Zeeusche Nachtegael 1623, IV p. 18; Holl. Nachtegaeltien 1633, II p. 99, en elders. In Venus Minne-gifjens (1622), f. 34r en talrijke latere bronnen wordt de melodie aangehaald als ‘Janneman en Alemoer’, waarmee weer nieuwe toneelfiguren worden bedoeld.

Bredero's beide liederen horen volkomen thuis in de traditie waarin de melodie populair werd. Het valt op dat ze een bijzonder regelmatige vers- en strofebouw

[pagina 60]
[p. 60]

hebben, althans in vergelijking met veel andere liederen in het Boertigh Liedt-boeck. Dat wordt, denk ik, vooral veroorzaakt door het sterke metrum van de melodie. Dat deze, zoals Valerius wil, inderdaad een allemande is, lijkt me niet zeker. Ze is compacter dan wat de Engelsen een alman noemen en te levendig voor een continentale allemande.

De twee liederen van Bredero hadden, althans op papier, nog een lang leven voor de boeg: ze werden opnieuw gedrukt in het Zuidnederlandse liedboek Brab. Nachtegaelken 1656, p. 166 en 177 (= 175), beide met de wijs ‘Janneman en Alemoer’. Volgens het register stonden ze ook in een eerdere druk.

 

Lit.: Chappell, p. 182; Van Duyse, II nr. 465; Simpson, p. 739-740.

[pagina 61]
[p. 61]


illustratie

voetnoot1
Johannes Bolte, Die Singspiele der englischen Komödianten und ihrer Nachfolger in Deutschland, Holland und Skandinavien. Hamburg-Leipzig 1893 (= Theatergesch. Forschungen 7), p. 33. Bolte dateert 1618, de oudste Nederlandse bron die een Pekelharing-melodie noemt, is Apollo 1615. Vgl. ook Baskervill, p. 127v en 268v.
voetnoot2
E. Herz, Englische Schauspieler und englisches Schauspiel zur Zeit Shakespeares in Deutschland. Hamburg-Leipzig 1903 (= Theatergesch. Forschungen 18), p. 30.
voetnoot3
Engelische Comedien vnd Tragedien, [Leipzig] 1620. Eén ervan afgedrukt bij Bolte, o.c., p. 50vv, samen met zijn Engelse bron: Robert Cox' Singing Simpkin (c. 1590), en Isaak Vos' vertaling: Singende Klucht van Pekelharingh in de Kist (1648).
voetnoot4
Het gaat bij Starter blijkbaar al om een tamelijk ontwikkeld genre. De oudste gezongen kluchten gebruiken één of twee, hoogstens drie melodieën.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken