Stomme zonden

Een waarschuwend woord voor onze jongelieden

[p. 52]

Hoofdstuk VII. Voorbehoedmiddelen.

Bidden en werken is de eisch van Gods Woord. Werk ook hierin uw zaligheid uit. Het alziend oog van God gaat over u!

Denk niet over de zonde, ga de beginselen te keer. Wend uwe oogen af van het kwade. Zoodra de eerste lust u aangrijpt en ge niet weerstaat, valt ge. God helpt u niet, wanneer gij tersluiks de zonde koestert. Elke vorm van onkuischheid is zonde, gedachten, blikken, gebaren, woorden, lonkjes, daden. God geeft u de kracht daarvoor. Hij laat u niet hulpeloos staan.

Word ge 's nachts aangevallen verlaat het bed, wasch u met rein koud water, bid en smeek God u kracht te geven.

Ga moede naar uw bed, doe eerst desnoods een flinke wandeling en lig nooit wakker in bed. God geeft zijnen beminden ‘slaap’.

Verkeer met gezonde vrome levenslustige lieden, geen luie maar ijverige menschen, geen bedelaars of doenieten of straatloopers.

Vermijd ledigheid. Dat is des duivels oorkussen. Onze ziel is altijd bezig. Er is zelfbevlekking des gees-

[p. 53]

tes waarbij de onreine fantasie de ziel beheerscht. Wedersta den duivel en hij zal van u vlieden.

IJverige lichaams- of geestesarbeid verdrijft booze gedachten, al werkend worden uwe krachten gestaald.

Vermijd weekelijkheid, slaap op een harden matras met lichte bedekking, lig op uw zijde, nooit op uw buik of op den rug, vertroetel uw lichaam niet, wasch u geheel met frisch koud water, liefst elken dag, kleed u niet weelderig en te nauw en te warm. Overlaad uw maag niet met prikkelende verhittende spijzen of dranken. Verfoei alcohol als de pest. Drink niet veel, behalve zuiver water. In geen enkel geval moogt gij drinken voor gij naar bed gaat. De aandrang van urine prikkelt. De maaltijd behoort twee à drie uren voor het naar bed gaan afgeloopen te zijn. Een volle maag bezwaart.

Vermijd lichtzinnigen omgang. Dwaalt niet, God laat zich niet bespotten. Kwade samensprekingen bederven goede zeden. Grijp den moed om door kameraadjes en vrienden uitgelachen te worden, als gij niet luisteren wilt naar hun zedeloos gepraat, of lachen wilt om hun gemeene gebaren.

Haat den rok, die door het vleesch bevlekt is, zegt de Bijbel. Dat is onkieschheid en onkuischheid. Jongens denkt niet te veel over meisjes, meisjes loop niet te droomen over jongens. Vader Cats zegt:

God voert de zijnen metterhand
En leidt ze tot den echteband,
Wie maar alleen op God betrouwt
En eigen lusten wederhoudt,
Die krijgt welhaast en mettertijd
Wat hem tot enkel heil gedijt.

[p. 54]

Vermijd slechte boeken. Lees verhalen waarin een ridderlijke reine verhouding der beide geslachten geteekend wordt. Geen spannende liefderoman. God weet alleen hoevele kinderen aan leeswoede zijn te gronde gegaan; bij duizenden worden de hartstochten onmatig opgewekt.

Haal niet tersluiks boeken uit de leesbibliotheek. Laat uw vader, uw onderwijzer ze keuren. Lees ook niets vuils al wordt het u als hooge letterkunde geboden. Vergif in een gouden schaal is óók vergif. Lees liever een eenvoudig verhaal, al bevredigt het uw schoonheidsgevoel niet geheel.

Vermijd alles wat de zinnelijkheid streelt. Platen, teekeningen, zinnelijke muziek, dansen, bioscopen, schouwburgen, late gezelschappen. Vroeg op en vroeg naar bed. De reine morgenstond heeft goud in den mond.

Ook de kinderen uit Christelijke kringen bezoeken wel wereldsche gelegenheden tot vermaak. Al maakt het platteland eene gunstige uitzondering, óók uit de dorpen dicht bij de groote steden trekken Zaterdags en Zondags groote drommen jongelui stadwaarts, om dáár zondig vermaak te zoeken. De schemer en de duisternis in de bioscooplokalen bevorderen onheilige droombeelden, lokken vaak tot onreinheid uit.

Wat bij daglicht u koud laat, wekt u òp in schitterlicht of in wellustigen schemerschijn.

Alles wat het vleesch prikkelt is uit den booze.

Waak over uw hart. Daarin zijn de uitgangen des levens. Uit het hart komen voort booze begeerlijkheden, kwade beweging. Denk dat Satan altijd op de loer ligt om u te bespringen.

[p. 55]

Zonder Mij kunt gij niets doen, zegt Jezus. David zingt: Met God spring ik over een muur. Zoek God en wees nooit zorgeloos.

Doe slechts matig aan sport, doch doe het goed. Een frisch krachtoefenend spel is gezond. Roeien en visschen, zwemmen, balspel, fietsen ontwikkelt en versterkt het lichaam. Doch het worde geen manie, brenge u niet in lichtzinnig gezelschap en drijve u niet tot ontheiliging van den dag des Heeren.

In het houden van Gods geboden ligt groote loon.

Baad u op zijn tijd, een voetbad trekt vaak hoofdpijn af, maar leert u schamen. Ontbloot u niet in tegenwoordigheid van anderen. Wees schaamachtig. Gewen u aan vlug uit- en aankleeden, slaap als 't kan alleen, vertoef niet onnoodig lang op de W.C. De vijand loert. Hoed u voor alles wat de schaamdeelen prikkelt of kittelt, te nauwe of onfrissche onderkleeding. Hebt gij last van maden of wormen, die vaak jeuk aan de schaamdeelen veroorzaken, ga naar den dokter. Raadpleeg een dokter, liefst een Christelijken dokter, indien ge u tengevolge der zelfbevlekking ziek of onwel gevoelt. Belijd hem eerlijk de oorzaak van uw kwaal.

Duizende, duizende jonge meisjes tobben voort met zenuwachtigheid, bleekzucht, prikkelbaarheid en zwakte, uitputting, uitslag, maagkwalen, stoornis in den bloedsomloop, nierlijden enz. De dokter vermoedt de ware oorzaak wel, vreest te beleedigen door er over te spreken. Zoo genezen deze vrijwillige martelaars nimmer. Denk er aan, dat gij u den dood op den hals haalt.

Stel u den geslachtelijken omgang in het huwelijk, de

[p. 56]

levensverhouding der echtgenooten in dit opzicht, niet als iets bijzonder heerlijks en genotrijks voor. Dit is een list van den Satan, waardoor hij menigeen buiten het huwelijk tot daden verlokt, die God alleen aan de gehuwden toestaat tot vermeerdering van het menschelijk geslacht.

De Heilige Schrift spreekt er zoo doodeenvoudig, zoo nuchter over. Niets is dwazer dan zich de huwelijksgemeenschap als iets heel heerlijks voor te tooveren.

Er zijn duizend dingen die oneindig veel prettiger zijn. Een frissche wandeling, een mooie fietstocht, een smakelijke maaltijd, een aangenaam gezelschap, een mooi boek, het bezoek aan een museum of dierentuin of plantenverzameling, het hooren van goede muziek, dat zijn genietingen, die nog lang in ons nawerken. Het andere is werk van een oogenblik, kàn walging wekken.

Jozef riep: ‘Zou ik zulk een groot kwaad doen en zondigen tegen God?’

Wat God schenkt is rein genot, dat geen foltering des geestes, geen vernieling van het lichaam, geen bezoedeling der ziel na zich sleept.

In wat God geeft, is de heerlijke geestelijke eenheid, die het symbool is van Christus en Zijn Bruidskerk.