Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leven van Sinte Christina, de wonderbare. In oud-Dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuw (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leven van Sinte Christina, de wonderbare. In oud-Dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuw
Afbeelding van Leven van Sinte Christina, de wonderbare. In oud-Dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuwToon afbeelding van titelpagina van Leven van Sinte Christina, de wonderbare. In oud-Dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.21 MB)

ebook (3.81 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan-Hendrik Bormans



Genre

poëzie

Subgenre

heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leven van Sinte Christina, de wonderbare. In oud-Dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuw

(1850)– Broeder Geraert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

In oud-Dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuw


Vorige
[pagina 587]
[p. 587]

Addenda.

de drukfeilen van den tekst zijn in de collatie aengewezen en verbeterd; hier volgen die in de aenteekeningen en in de woordenlijst ingeslopen zijn.

Blz. 1, reg. 4, lees: Dichter, alsmede blz. 13, r. 10, blz. 22, r. 7, beiden van onder, en blz. 42, r. 6; it. blz. 84, r. 2: Dichter en misschien nog elders.
Blz. 1, reg. 10, inleiding, lees: Inleiding
Blz. 8, derde r. van onder, zet na ‘verdeel’ een komma.
Blz. 18, reg. 8, lees: is 't wel, met een komma
Blz. 19, reg. 19, lees: Grimm, zonder stip. - Ibid., laetste reg., lees: onont-
Blz. 20, reg. 4, lees: Van Hoye. - Ibid., reg. 22, lees: impf. subj. it. r. 30: verblijdde zij
Blz. 21, reg. 6, van onder, lees: partitiven.
Blz. 23, reg. 7, lees: neêrduitsch - Ib. reg. 13, stel een punct na ‘latinismus’.
Blz. 24, reg. 11, stel een stip na ‘vglken’. - Ibid. reg. 13 van onder op, lees: so of soe 't kint
Blz. 29, reg. 10 van onder, lees: ook nog zoo, 1, vs. 446:
Blz. 30, reg. 13, lees: geene - Ibid. reg. 18-19, lees: dikwijls
Blz. 32, reg. 2, lees: eenigszins
Blz. 34, reg. 15, van onder, lees: Ouddietsch
Blz. 39, reg. 11, van onder, lees: dat ik haer
Blz. 42, reg. 5 van onder, lees. ic, enz.
Blz. 49, reg. 15, lees: Schrijver
Blz. 57, laetste reg. in de noot, lees: of het rijm
Blz. 59, reg. 15, lees: Walewein
Blz. 65, reg. 17, voeg er bij: Vglk: v. Hasselt op Kil. onder Slicht, alwaer uit den Byenkorf, St. II, fo 53: effen, slicht ende ghelijck, juist, als hier.
Blz. 69, reg. 17, achter ‘duizendmael’ in te voegen: Vglk. Grimm, IV, bl. 445.
Blz. 75, reg. 14, bij te voegen: Echter staet ook in 't Boek v.d. Houte, vs. 188, nature: figure (dit in accus.): Boven den loep der nature.
Blz. 78, reg. 22, stel een komma achter ‘heb’
Blz. 81, reg. 6 van onder, lees: trek weg, in twee woorden.
Blz. 83, reg. 4, ‘gedeclineerd’, lees: geëlideerd

[pagina 588]
[p. 588]

Blz. 83, reg. 10, stel: de joncste, in 't italique.
Blz. 83, reg. 23, lees: it is I.
Blz. 91, reg. 4, achter ‘getroffen’ bij te voegen: Vglk. Limborch V, vs. 1315: welghemaecte voor welghemaecste; waervoor in Walewein, vs. 1441, de comparat. betgheraecter staet.
Blz. 92, reg. 6 en 7 ‘Bergman’, lees: M. de Vries
Blz. 93, reg. 10, lees: der herten
Blz. 94, reg. 22 en 24, stel na ‘uffende’ en ‘daer af’ een komma.
Blz. 100, reg. 11, van onder, lees: sonder
Blz. 102, reg. 7, lees: kleed,
Blz. 105, reg. 5, van onder, lees: in plaets van
Blz. 109, reg. 8, lees: iemand, zonder ondervragingsteeken.
Blz. 112, reg. 14 en 15, van onder, lees: blz. 112: en doorstreep de aenhaling uit Reinaert.
Blz. 116, reg. 16, van onder, schrijf achter ‘Lek. Sp.’ bij: II, 35. 63
Blz. 132, reg. 11, van onder, stel een punctum na ‘van’.
Blz. 134, reg. 11, van onder, lees: Kerstolfels; ellipsis, van 't w. kerken. Ook in den bladwijzer is het uitgevallen. - Op de zelfde bl. 134 schrabbe men uit wat ik daer van tsonnescijn gezeid heb, dat wel zeker onzijdig is. Vglk. Prieel van Troyen, vs. 212 en Reis v. S. Brandaen, vs. 70.
Blz. 139, reg. 17, lees: οὔχετι
Blz. 140, in 't midden, lees: (S. beneven over dwater w.)
Blz. 147, reg. 22, lees: Vglk. r. 331 en 813.
Blz. 154, in 't midden, lees: Huyd. op M. Stoke, III, bl. 91.
Blz. 155, in 't midden, voeg achter ‘op reis, enz.’ bij: Vglk. M. Stoke, B. III, vs. 1069 (frgm. van Prof. Clarisse): up mere.
Blz. 157, reg. 9, lees: van Grimm, I, bl. 974,
Blz. 159, reg. 9, van onder, lees: 199-209. - Ib. in 't midden, voeg, bij het gezeide over ‘Vloten’ v. Velthem, Sp. H. IV. c. 18. vs. 21:

 
Die Seelt was te Audenaerde besloten,
 
en mochte geen scip met corne vloten.

Blz. 170, reg. 1, lees: Fuchschwânzer
Blz. 172, reg. 5, lees: Huyd. op St., III; it. r. 8, lees: vs., en r. 27 lees: arts
Blz. 176, laetsten regel, lees: v. Heelu, vs. 6701.
Blz. 178, reg. 30, lees: mettē ingelē
Blz. 179, reg. 29, lees: ghenuechlec
Blz. 182, reg. 8, voeg er bij: Vglk. Limborch, IV, vs. 394: en̄ comedi in al der werelt prijs; it. vs. 763: dat men te rechte mochte loven. - lbid. reg. 11, van onder, schrijf: dinc
Blz. 207, reg. 14, lees: dach
Blz. 212, reg. 10, van onder, lees: quae
Blz. 213, reg. 8, lees: wesen
Blz. 215, reg. 7, lees: ελεημοσὐνη
Blz. 228, reg. 8, stel een komma na ‘ontfangen’. Ibid., reg. 12, lees: oorspronkelijk, en reg. 22, zeggen

[pagina 589]
[p. 589]

Blz. 231, laetsten regel, schrijf gedwongen
Blz. 245, reg. 18, lees: om Fragm. I, vs. 1271-76
Blz. 251, reg. 9, van onder, lees: XII Pairs, Fragm. I, vs. 63.
Blz. 260, reg. 12, van onder, lees: Nibelungen, en zoo overal, in pl. van Nieb.
Blz. 267, reg. 5, van onder, lees: honderdmael,
Blz. 271, reg. 4, van onder, lees: wederwerdigen.
Blz. 274, reg. 17, lees: aengehaeld (van dunken). Ibid. reg. 28, bij te voegen: Vglk. Maerl., Sp. Hist., III, bl. 66:

 
Daerna quam hem in den moet,
 
dat sijn sin te lande stoet.

en wat welligt nog vreemder schijnen zal D. II, bl. 222, boven aen:

 
Den Keiser quam wille an, te waren,
 
dat hi verre wilde varen!

Blz. 276, reg. 15, van onder, lees: πρὸς τὸ σ.
Blz. 278, na de twee regels uit Limborch, nog uit v. Velthem bij te voegen Spieg. Hist. B. VI. c. 25, vs. 10:

 
..... so dat van desen
 
lettelgoed doe conde ghenesen
 
ieman, hi ne starf daer af.

Blz. 286, reg. 10, lees: voorbeelden
Blz. 288, reg. 18, voeg er bij: een beter voorbeeld, zie r. 1015
Blz. 289, reg 15, voeg er bij: Vglk. M. Stoke, II, bl. 19: iemand sware doen.
Blz. 310, reg. 8, lees: Ren. v. Mont. Ibid. reg. 12, lees: Maerl. Sp. Hist, I, c. 38, vs. 20.
Blz. 323, in 't begin voeg bij de voorbb. aldaer Flor. en Blanc., vs. 92:

 
Tierst dat hi den somer vernam
 
bringhen dat nuwe loef en̄ dat gras;

en Maerlant Sp. Hist., III, bl. 342:

 
(si) varen ghelaten wederkeeren.

In ploets van laten loopen zegt v. Velthem laten henen gaen, B. III, c. 25:

 
Die ander liet vaste henen gaen
 
en̄ antworde niet een woord.
 
ē reet vast henen vord, enz.

Blz. 324, reg. 4, schrijf: Vs. 82:
Blz. 325, reg. 7, na ‘wordt.’ bij te voegen: Vglk. nog onder r. 1685.
Blz. 330, reg. 15, schrijf: 1223.
Blz. 331, reg. 15, schrijf: Maerl. 2, 214. 3, 142.
Blz. 332, reg. 11, van onder, schrijf: waerschijnelijk geweldig
Blz. 335, reg. 1, schrijf: reg. 1348; ibid, reg. 12 vlgde., kon ik er bijvoegen dat bij Hemricourt (ao 1370) ook Luik tot Almaenghen behoort, in zijn Patron del Temporaliteit des Evesques de Liėge.
Blz. 342, reg. 2, schrijf: cap. 52, vs. 55: Ibid. r. 13, schrijf: en vs. 11,
Blz. 352, reg. 21, schrijf: de-sid-ero,

[pagina 590]
[p. 590]

Blz. 353, reg. 21, schrijf: so wel
Blz. 354, reg. 4, van onder, schrijf: Belg. Mus., II, bl. 339, vs. 139:
Blz. 355, reg. 8, schrijf: van dien male
Blz. 357, reg. 14, voeg er bij: - Zeer wel, maer vglk. r. 1305: al latijnsche tale!
Blz. 364, reg. 10, van onder: ‘sere behoort tot leefde’, vglk. Heim. d. Heim. vs. 923.
Ibid. r. 4, van onder, schrijf: 1351 en, laetsten reg.: 1352. Stel mede aldaer heimeleke in 't italique.
Blz. 369, reg. 6, van onder, bij te voegen: Vglk. r. 1386-7.
Blz. 374, reg. 13, van onder, bij te voegen: Vglk. r. 1371, opschr.
Blz. 375, reg. 6, schrijf: verhael in 't italique.
Blz. 382, reg. 6, van onder, schrijf: Brab. Yesten, I, bl. 169:
Blz. 385, reg. 10, van onder, bij te voegen: Vglk. Mel. Stoke, IX, vs. 1010: Die hem wel proeveden in der noet, d.i., zich wel toonden.
Blz. 394, laetsten reg., lees: vorhin
Blz. 405, reg. 5, van onder, in plaets van ‘comparativen’ lees: relativen
Blz. 406, reg. 14, van onder, schrijf: in onze Inleiding.
Blz. 408, reg. 6, van onder, lees: ware of
Blz. 410, reg. 14, schrijf voluit: subjectum
Blz. 417, reg. 14, men plaetse voor ‘Kiliaen’ een punctum.
Blz. 419, reg. 13, van onder, schrijf: fragm.
Blz. 424, reg. 9, van onder, schrijf: Iedereen
Blz. 426, reg. 9, schrijf: Heim. d. H., vs. 922 en 941;
Blz. 427, in 't midden, schrijf: oogenblik
Blz. 431, reg. 2, schrijf: Amachtich - Ibid. r. 7, schrijf: uit, zoowel
Blz. 435, in 't midden, na ‘wegvallen.’ zet: De eerste uitlegging is beter; het is een hyperbaton.
Blz. 437, reg. 11, achter ‘subjunctivo.’ bij te schrijven: Of is het niettemin een indicativus?
Blz. 442, in 't midden, schrijf: Doch hier zijn
Blz. 451, reg. 14, schrijf: Leek. Sp., I, c. 7, vs. 82,
Blz. 461, reg. 10, schrijf: doen op die stont
Blz. 466, in 't midden, schrijf: Clignett, Bijdragen
Blz. 472, in 't midden, schrijf: vs. 3068
Blz. 485, reg. 2, zet: II, c. 1, vs. 61, en reg. 6, van onder, lees: (twivel des)
Blz. 487, boven aen, stel als bladcijfer: 487. Ibid. na het midden, schrijf: beroept zich, meen ik, op
Blz. 488, reg. 13, schrijf: aenzien, en merken dat
Blz. 489, reg. 13, schrijf er bij: - Misschien een ware nominat. door een hyperbaton verplaetst.
Blz. 510, reg. 6, schrijf: eenigste - ibid. reg. 12: op-
Blz. 511, reg. 3, na ‘(sic)’ in te voegen: 76, achter alsus moest een komma staen. - Ibid. reg. 100 lees: Vercregh van Goede.
Blz. 513, reg. 20, na ‘doghden’ bij te schrijven: 844, menechwerf doe. De drukfout toe voor doe heeft mij zelven bedrogen: zie de Aenteek., bl. 246.
Blz. 513, reg. 6, van onder, schrijf: brokesse

[pagina 591]
[p. 591]

Blz. 515, reg. 3, achter paleyse in te voegen: 1366 toeverlate (sic)
Blz. 516, reg. 19, achter ‘olye’ in te voegen: 1929, wet.... wet. Ik voeg hier bij dat Geraert in den 1en persoon immer weet of weed spelt, met verlengde e.
Blz. 518, 1e colom, lees: Aelmoese, genus, 232.
Blz. 520, col. 1, op zijne plaets in te voegen: Archiater (arsater), 173.
Blz. 521, 2e colom, lees: Bracht, part., voor ghebracht, 100, 287, 319.
Blz. 522, 1e colom, reg. 6, stel: 43, 70, 416.
Blz. 524, 1e colom, achter ‘Daer en teghen’, bij te schrijven: Daer en tenden, 235.
Blz. 524, 2e colom, lees: Crayeren, criten, enz., 332.
Blz. 525, col. 1, reg. 2, onder ‘Dat, zulk,’ bij te schrijven: 219.
Blz. 526, col. 1, onder ‘Dialekt,’ op zijn plaets in te voegen als Truiersch: 226 (deksterwijl); alsmede onder ‘Limburgsch’ het getal: 31.
Blz. 527, col. 2, op zijne pl. in te voegen: Domna, Domnus, enz., 38.
Blz. 535, col. 2, na ‘Huisraed,’ enz. in te lasschen: Hulen (ulen = huilen), 458.
Blz. 537, col. 1, onder ‘Infinitivus als subst.’, bij te schrijven: 27.
Blz. 541, col. 2, onder ‘Moed’ in te voegen: in moet worden, 230.
Blz. 544, col. 1, achter ‘Onde’, bij te schrijven: Adj. en subst., vuil, ibid.
Blz. 545, col. 1, reg. 3, bij te voegen: - Onvrede, onmagt, enz.. 226.
Blz. 546, col. 2, reg. 10, schrijf: gelijkvloeyend,
Blz. 553, col. 2, na ‘Te ontroeste’, in te voegen: - Te ondanke, 100.
Blz. 566, onder de letter G, lees: Görres..... 311, 354, 355 en Inleid.
Blz. 588, ‘170’ 1,’ lees niet: Fuchschwånzer, maer: Fuchsschwänzer.
Inleiding blz. XXXII schreef ik:

 
dat hi | eénwerf van | méttenen | sónde | gáen
 
te | huésweert, | dôense | wáren ge | dáen,

terwijl in den tekst eenwerf na mettenen staet; de verandering was het gevolg van een nauwkeuriger inzien van 't hs., waer inderdaed eerst na schijnt gestaen te hebben, doch later de n boven opengemaekt en van onder tot eene u is toegehaeld geworden, terwijl nog boven de a een schreefje (ā = an) bijgevoegd werd. Dit schreefje, hoe duidelijk ook, moet mij eerst ontgaen zijn.

Ibid. blz. XXXVI, r. 18, is na ocht een comma en 't woordje het uitgevallen; lees: ocht, hetwelk

Nog een bijvoegsel, het allerlaetste! Blz. 140-43 heeft men eene lange uitweiding gezien over de uitdrukking: een vrouwen name, die ik elders dan bij Geraert niet gelezen had. Het schijnt nogtans dat ze oudtijds zeer gemeen was, daer ze zelfs in de charters plag gebruikt te worden, zoo als blijkt uit de fragmm. eener oude keur der stad Leiden door den heer M. de Vries medegedeeld in de Verslagen, enz. der Vereeniging ter bevordering der Oude Nederl. Letterk. (5e jaerg.): ‘Wat vrouwenaem in die kerc stonde’ enz.; ‘so en sel ghien vrouwenaem visch vercopen,’ enz.; en men heeft mij verzekerd dat het even zoo gemeen is in zekere oude oorkonden der stad Antwerpen.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken