Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 353]
[p. 353]

Nacht.



illustratie

Gy beschikt de Duisternisse, ende het wordt Nacht, in den welken al het gedierte des Wouts uittreedt.
Psalm CIV. 20.
 
De duistre Nacht pronkt in het Starreryk gewaad,
 
Een Kroon van Mankop dient haar tot een hoofdsieraad,
 
Zy Spreidt haar Vleuglen uit, om 't halfrond te overdekken,
 
Daar we Uil en Vledermuis, die 't helder Licht ontvliên,
 
En 't wild gediert', gewoon in 't duister uit te trekken
 
Op dat het buit behaale, aan haare zyden zien.
De Nacht — strekt thans — zyn' looden Scepter uit over eene sluimerende Waereld. Wat doodsche stilte! Wat diepe duisternis! — de Schepping slaapt. Het is of de algemeene Aderslag des Levens stil staat‚ en de Natuur eene verpoozing maakt. Ontzachelyke verpoozing, die haar einde profeteert!
Young.
[pagina 354]
[p. 354]
 
De Stilte is op onze aard' herboren;
 
Niets zal nu myn Bespiegling stooren;
 
Den Nacht word myn gezang gewyd:
 
De Zon is ons gezigt onttogen,
 
De zagte slaapzugt luikt reeds de oogen
 
Van moeite, zorg en noeste vlyt.
 
Men hoort geen Zang der Veldelingen,
 
Geen kwinkeleerend pluimgediert',
 
't Zwygt alles; echter lust het my ter eer te zingen
 
Van Hem, wiens Hand den loop van dag en Nacht beftiert.
 
 
 
De woeling vlugt uit Veld en Straaten,
 
De Landman heeft den ploeg verlaaten,
 
De Koopman sluit Kantoor en Kas,
 
De Werkman rust met moede leden,
 
De Mensch kent nu geen bezigheden
 
En 't Vee ligt neder in het gras:
 
Zo zal de Dood eens d'arbeid slaaken;
 
In 't graf komt al het werk te spaê;
 
Misschien zal ons in 't kort de Nacht des doods genaaken,
 
Werk dan, myn Ziel! by tyds, in 't licht van Gods genaê.
[pagina 355]
[p. 355]
 
Het Roofgediert', by dag verscholen,
 
Treedt nu te voorschyn uit zyn holen,
 
En brult in 't Veld, verhit op buit:
 
Ach! dat nooit snooder wangedrochten
 
Hun prooi in 't aaklig duister zogten,
 
Dewyl de dag hun pooging stuit!
 
De Dronkenschap en de Ontugt boeten
 
Haar lust nu, door geen oog bespied,
 
Nu Roofzugt, die by 't licht zou tegenstand ontmoeten,
 
In 't uur der duisternis, geen gruwelen ontziet.
 
 
 
Maar Dwaazen! zal de Nacht uw vlekken
 
Voor Hem, die 't hart doorgrondt, bedekken?
 
Zal Duisternis uw wangedrag
 
Verbergen voor het Alvermogen?
 
Waar schuilt ge voor uw Scheppers Oogen,
 
By wien de Nacht is als de Dag?
 
Hy ziet u; Hy omringt uw paden,
 
Al baant ge uw' weg door 't donker' dal.
 
De Nacht, door u misbruikt tot roekelooze daaden,
 
Schetst u eenNacht, waarop geen Dag weer volgen zal.
[pagina 356]
[p. 356]
 
Nu zien we voor al 't schoon der hoven
 
Een duistere Gordyn geschoven,
 
Nu mist de Roos haar gloeïend rood,
 
't Sneeuwit der Lelie schynt verdwenen,
 
Paleizen, die zo heerlyk scheenen,
 
Staan zonder licht van pracht ontbloot.
 
Wat baaten uw bekoorlykheden?
 
Wat baat het of uw Lichaam praalt,
 
ô Ydle Mensch! met schoone en juistgevormde leden?
 
Indien het licht van deugd uw' wandel niet bestraalt.
 
 
 
De Nachtuil schreeuwt...... nooit zal uw raazen
 
ô Lichtontwyker! my verbaazen:
 
Het Bygeloof mag voor u vliën,
 
En uit uw roepen ramp verwachten;
 
Wy kunnen, als we u recht betrachten,
 
In u het beeld des Zondaars zien.
 
Hy vliedt het licht, en haat den luister
 
Die hem zyn Wangestalte toont,
 
Hy vreest bestraffing, en hy mint als gy, het duister,
 
Maar mydt de plaats daar deugd en waare Wysheid woont.
[pagina 357]
[p. 357]
 
't Wordt lichter: welk een heerlyk wezen!
 
Zie daar, de Zilvren Maan verrezen;
 
Zy breekt de Wolken door, en krygt
 
Nog schooner glans, terwyl de vlekken,
 
Die we in haar schoon gelaat ontdekken,
 
Vermindren nu ze hooger stygt.
 
Wierd elk by 't stygen zyner dagen
 
Ook meer van boezemsmet bevryd,
 
Mogt elk uit zyn gemoed de Zondevlekken vaagen,
 
En klom 'er 't licht van deugd, by 't klimmen van den tyd!
 
 
 
Dog met wat pracht ge ons zyt verschenen,
 
Gy moet nogtans uw licht ontleenen
 
ô Maan! van 't helder licht der Zonn'.
 
Nooit zoudt ge met die schoonheid praalen
 
En door dien weerglans de aard bestraalen,
 
Zo zy u niet verlichten kon.
 
Aartsheiland! Bron van licht en leven‚
 
'k Zweef zonder u in duisternis,
 
Maar door uw invloed kan myn deugd haar schynzel geeven,
 
En andren stichten‚ schoon 't een Nacht van onspoed is.
[pagina 358]
[p. 358]
 
Wat zien we in u veranderingen,
 
ô Nachttoorts! die aan 's Hemels kringen
 
Nu wel met vollen luister schynt,
 
Maar straks ons Oog u zult onttrekken,
 
Uw schoonheid slechts ter helfte ontdekken,
 
En afneemt, tot ge gansch verdwynt.
 
Zo zyn alle Aardsche heerlykheden,
 
Hoe vast ze in 't Oog der Waereld staan,
 
Los, onbestendig, schoon van dwaazen aangebeden,
 
En wisselvallig, als de wisselende Maan.
 
 
 
Wat glansryk Heir van Hemelvieren
 
Zien we al den Kreits der Lugt versieren?
 
Wat Starren flonkren voor 't gezicht?
 
Wie zal haar grootte en afstand meeten?
 
Haar vorm en orde en werking weeten?
 
Wie stelt haar juist getal in 't licht?
 
Wie, door al 't Godlyk opgetogen,
 
Roept niet‚ met Jesses grooten Zoon?
 
Hoe heerlyk is uw Naam en Werk, ô Alvermogen!
 
Hoe blinkt uw Majesteit in al 't verrukkend schoon!
[pagina 359]
[p. 359]
 
Maar hoe verheven zig die Lichten
 
Aan ons vertoonen, zy verrichten
 
Nogtans 't bevel van hunnen Heer,
 
Hy heeft aan elk zyn plaats gegeeven,
 
Hun vasten loop hun voorgeschreven,
 
Zy keeren op zyn wenken weer.
 
Ach! mogten trotsche Stervelingen,
 
Al klimt hun Aardsch geluk in top,
 
Ook bukken voor de Hand, van wie ze 't al ontfingen,
 
En volgen 't wys bevél des Alregeerders op!
 
 
 
Wie ziet de zuivre Nachtjuweelen,
 
Zo vol van luister, vuuren, speelen,
 
En schitteren aan 's Hemels Kroon;
 
Wie kan de magt van 't eeuwig Wezen,
 
In zo veel gouden Lettren leezen,
 
En knielen niet voor zynen troon?
 
Wie zal zig voor dien God niet buigen,
 
Die alles de eerste schoonheid gaf,
 
Mogt Ongodist! u 't schoon des Nachts nog overtuigen,
 
En rukken uit een Nacht van ongeloof en straf!
[pagina 360]
[p. 360]
 
Zo kan de Nacht myne aandacht wekken,
 
En leert my licht uit duister trekken,
 
Zo toont hy my en elk zyn pligt:
 
Laat andren, die in 't donker waaren,
 
Een blad, een schim, een niet vervaaren,
 
'k Ontdek, by 't helder Redelicht ,
 
Wat ydle vrees hen heeft bedrogen.
 
Geen Nacht ontrust het vroom gemoed,
 
Dat, waar het waakt of slaapt, door nimmersluimrende oogen
 
Bewaakt, en door de hand der Almagt wordt behoed.
 
 
 
De Alheerscher, die by Nacht en dagen
 
Zyn Israël heeft gaê geflaagen,
 
Geleid door Vuur-en-Wolkkolom,
 
Verlicht in onspoeds duistre Nachten,
 
En dekk' voor vyandlyke magten,
 
Zyn Neêrland als zyn Eigendom.
 
Ja! schoon ook 't vredelicht mogt daalen,
 
By 't klinken van de Krygsbazuin,
 
God, die al 't woeden van den Vyand kan bepaalen,
 
Blyve in een' Oorlogsnacht de Wachter van zyn Tuin.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken