Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schrijven (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schrijven
Afbeelding van SchrijvenToon afbeelding van titelpagina van Schrijven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (9.92 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/interview(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schrijven

(1980)–Jan Brokken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Ter inleiding

De negentien interviews in dit boek verschenen eerder (tussen 30 september 1978 en 17 februari 1979) in het weekblad Haagse Post onder de gelijknamige titel ‘Schrijven’. Opzet van de serie was totaal verschillende auteurs over hun werk-methode te laten vertellen. Vandaar dat hier verenigd zijn schrijvers van traditionele romans, experimentele romans, historische romans, korte verhalen, columns, documentaires, essays, kinderboeken en dierenverhalen.

 

Een serie vraaggesprekken kun je op twee verschillende manieren samenstellen: je kunt de interviews in een vaste vorm gieten of je kunt de vraaggesprekken per aflevering qua opzet laten verschillen. Ik heb voor de laatste manier gekozen. Allereerst omdat ik geen vast rijtje vragen aan de schrijvers stelde, ik wilde er geen enquête van maken. Bij de auteurs van historische romans was de documentatie een belangrijk discussiepunt, bij de schrijver van dierenverhalen de fantasie. Werk en genre vormden steeds het startpunt van de gesprekken. Bovendien probeerde ik iedere keer opnieuw de belangrijkste problemen naar voren te halen die zich bij het schrijven voordeden. Ten slotte heb ik door de vorm van de artikelen iets proberen weer te geven van de persoonlijke aanpak van de schrijver. Zo zijn de cijfers in het interview met Gerrit Krol niet de nummers van de stroken zetsel die een slordige corrector vergeten was te schrappen, zoals menig lezer vermoedde, maar een verwijzing naar de indeling van de hoofdstukken zoals Krol ze in zijn boeken toepast.

[pagina 8]
[p. 8]

Gerelativeerd wordt er in dit boek weinig, en dat is begrijpelijk, want de meeste schrijvers lieten me blijken dat het enige onderwerp waarover zij met stelligheid en met grote kennis kunnen praten schrijven is. Wel verzuchtten enkele schrijvers dat het waarom en het hoe nooit volledig in woorden te vangen is. Of zoals Jean Cocteau na een gesprek met een journalist zei: ‘C'est après l'aveu que commence le mystère.’

 

De meeste interviews werden op de band opgenomen. Tijdens de gesprekken met F.B. Hotz, Remco Campert, Willem Brakman en K. Schippers maakte ik aantekeningen. Alle geinterviewden hebben de tekst voor publikatie in het weekblad gelezen. Zij hadden het recht fouten te corrigeren en passages waar zij minder gelukkig mee waren te verbeteren, of te schrappen. De nadelen van de gesproken tekst zijn daardoor grotendeels weggenomen, gedachten die bleven steken of die gebrekkig overkwamen zijn naderhand door de geinterviewden verbeterd of verduidelijkt. De meeste schrijvers hadden zich goed voorbereid op het interview, niet zelden lag naast de stoel een blocnote met een serie aantekeningen.

 

De gemiddelde duur van de interviews bedroeg vijf uur. De lengte van de tekst bleek zichzelf te dicteren. Beperkingen legde de eindredactie van de Haagse Post me wat dat betreft niet op. Na enkele afleveringen bleek acht getypte foliovellen de standaardmaat te zijn. Voor de boekeditie was het dus niet nodig de interviews uit te breiden. Alleen aan het vraaggesprek met Guus Kuijer heb ik de alinea's toegevoegd die in het blad waren weggevallen. De volgorde van de interviews heb ik voor dit boek enigszins gewijzigd, zodat de contrasten tussen de schrijvers onderling scherper werden.

 

Hoewel de belangstelling voor de literatuur groeiende is, zijn er vermoed ik weinig bladen in Nederland die een redacteur

[pagina 9]
[p. 9]

een half jaar lang de gelegenheid geven een project als dit uit te voeren. Veel dank ben ik daarom verschuldigd aan mijn collega's van de Haagse Post, en in het bijzonder aan Tineke Donkers, Ischa Meijer, William Rothuizen, Martin Schouten en Bert Vuijsje, die mij vele nuttige adviezen hebben gegeven en die mij voortdurend hebben gestimuleerd op een meer dan collegiale wijze.

 

Veel dank ook aan Marie-Claude Hamonic, voor de hulp en de adviezen.

 

Veel dank ten slotte aan de negentien geïnterviewde auteurs die moeite noch tijd gespaard hebben om zo gedetailleerd mogelijk over hun vak te vertellen.

 

Amsterdam, februari 1979


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken