Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1 (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1
Afbeelding van Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spraakkunst van het hedendaagsche Spaansch. Deel 1

(1946)–Johan Brouwer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Tiende les
De vervoeging en het gebruik van het werkwoord estar

Het werkwoord estar geeft, als zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord, een bijzondere rijkdom van uitdrukkingsmogelijkheden aan het Spaans. Het betekent: zich bevinden, (gesteld) zijn, in de toestand verkeren van, bezig zijn met. Het duidt, als koppelwerkwoord en als hulpwerkwoord, een voorbijgaande gesteldheid van het onderwerp aan.

Ter onderscheiding van ser vergelijke men de volgende voorbeelden.

La nieve es blanca, fría sneeuw is wit, koud (van nature)
La nieve está sucia de sneeuw is (nu) vuil
Pedro es bueno, malo Piet is goed, slecht
Juan está bueno, malo Jan gevoelt zich wel, niet wel
Pedro es ciego Piet is blind
Juan está ciego Jan is verblind (door het licht, door drift, door tijdelijke aandoening der ogen)

Sommige bijvoeglijke naamwoorden, zoals feliz, infeliz worden nooit met estar verbonden, andere krijgen een andere betekenis.

Juan es rico Jan is rijk
La sopa está rica de soep is lekker

De vervoeging van estar luidt als volgt:

Presente

INDICATIVO SUBJUNTIVO
 
estoy ik ben enz. que esté dat ik ben (‘zij’) enz.
estás que estés
está que esté
estamos que estemos
estáis que estéis
están que estén

[pagina 46]
[p. 46]

Preterito imperfecto

INDICATIVO SUBJUNTIVO
 
estaba ik was (verder als compraba) que estuviera of estuviese dat ik was (‘ware’) enz.
  que estuvieras of estuvieses
  que estuviera of estuviese
  que estuviéramos of estuviésemos
  que estuvierais of estuvieseis
  que estuvieran of estuviesen

Preterito definido

estuve ik was, ben geweest enz.
estuviste
estuvo
estuvimos
estuvisteis
estuvieron

Futuro

estaré ik zal zijn (verder als compraré) si estuviere indien ik zal (mocht) zijn enz.
  si estuvieres
  si estuviere
  si estuviéremos
  si estuviereis
  si estuvieren

Condicional

estaría ik zou zijn

Imperativo

está (tú) wees (jij) no estés wees niet enz.
esté (usted) wees (u) no esté
estad (vosotros) weest (jullie, gijlieden) no estéis
estén (ustedes) weest (ulieden) no estén

De samengestelde tijden zijn als van comprar: he estado enz.

Gerundio

estando zijnde, door te zijn

Het gebruik van estar als hulpwerkwoord

Verbonden met het gerundio betekent estar bezig zijn met:

estoy aprendiendo los verbos ik ben bezig de ww. te leren

[pagina 47]
[p. 47]

Het gerundio is onveranderlijk: estamos aprendiendo wij zijn bezig te leren. Het verleden deelwoord krijgt in de verbinding met estar geheel de betekenis van een bijvoegl. nmwr. Het verleden deelwoord van sommige onovergankelijke ww. kan dus ook met estar worden verbonden. Het richt zich in geslacht en getal naar het onderwerp. Bijv.:

Estoy cansado, estamos cansados ik ben (gevoel mij) moe, wij enz.
Los niños están dormidos de kinderen zijn in slaap gevallen

Slechts zeer zelden kan een zelfst. naamwoord praedicatief worden gebruikt met estar. Indien zulks het geval is heeft het zelfst. nmwr. de betekenis van een bijv. nmwr.Ga naar voetnoot1) Bijv.:

El oficial estuvo prisionero de officier zat gevangen

Estar de betekent gevestigd zijn als, bezig zijn met:

Su hermano está de médico en Burgos zijn broer is dokter te B.
Están de viaje, de caza zij zijn op reis, op jacht

Estar en betekent te staan komen op, kosten:

Este traje me está en dit pak kost me....

Estar por betekent geneigd zijn om, van zins zijn te:

Estuvo por reprehender al niño hij had neiging om het kind te berispen

Estar por kan ook beduiden, dat wat gebeuren moest nog niet is gebeurd, bijv.

Los campos están por labrar de akkers moeten nog bewerkt worden, wachten op ontginning

Estar para (= estar en punto de) betekent op het punt zijn om, gereed zijn tot, bijv.:

Estamos para partir wij zijn op het punt te vertrekken

Woordenlijst

estar sentado zitten
estar de pie staan
delante de voor (v. plaats)
¿dánde? waar? (vragend bijw. v. plaats)
donde waar
aquí hier
el piso de verdieping, de étage
atestado stampvol, propvol
pastar grazen
arruinar ruineren
el aparador het buffet
lleno (gevolgd door de, hetwelk in het Ned. onvertaald blijft) vol
el plato het bord, de schotel (ook in de betekenis van gerecht
la pradera de wei

[pagina 48]
[p. 48]

el río de rivier
furioso contra woedend op
el tranvía de tram
rodear omgeven
la cabecera het hoofdeinde (van een bed)
chico klein
el chico, la chica de jongen, het meisje
estar al concluir bijna geëindigd zijn
comprometido verbonden, verloofd, betrokken in
el oficial de officier
la tarea de taak
atareado druk bezet
terminar afmaken, eindigen
charlar een praatje maken, babbelen
el rato het poosje
estar en flor in bloei staan
atento beleefd
para con jegens
el turista de toerist
alquilar huren, verhuren
llamar por (of al) teléfono opbellen
claro helder, duidelijk
claro está natuurlijk
me está bien el sombrero de hoed staat me goed
no estar para bromas geen lust hebben om grappen te maken
guapo aardig, knap (van voorkomen)
bastante tamelijk
la cama het bed
la conspiración de samenzwering
la prima de nicht (cousine)
loco gek
la tarde de middag
abierto geopend, open
vestido gekleed
la disposición de beschikking, de gesteldheid
la exposición de tentoonstelling
mil duizend
el florín de gulden
¿verdad? heus?
el público het publiek
cincuenta vijftig
fiero woest, kwaadaardig
estar en un error in een dwaling verkeren, zich vergissen
injusto onrechtvaardig
estar injusto con zich onrechtvaardig gedragen jegens
manso tam, mak
estar obligado a gehouden zijn tot, verplicht zijn te
situado gelegen
principal voornaam
seco droog
murmurar mompelen
pálido bleek
la cocina de keuken
el pasillo de gang
el fin het eind
estar seguro, cierto, de zeker zijn van
el cine(ma) de bioscoop
está bien peinada zij is goed gekapt
cansado moe
estar al cabo de su latín ten einde raad zijn
el telegrama het telegram
estar levantado op(gestaan) zijn
estar de paseo aan het wandelen zijn
la foto(grafía) de foto
la primera sección de eerste voorstelling
estar enterado goed op de hoogte zijn
¡cuidado! opgepast! pas op!
cambiar de propósito van plan veranderen
ocurrir gebeuren
todavía nog
juntos samen
acompañar vergezellen

Oefening 10 A

Los amigos estaban sentados en un banco delante de la casa. ¿Dónde está Pedro? Aquí estuvo antes (= vroeger) la casa de mis

[pagina 49]
[p. 49]

abuelos. Los tres balcones del piso primero estaban atestados de flores. Es lástima que esta casa esté arruinada. El aparador está lleno de platos fríos. Estaré libre a las cuatro. Los bueyes pastan en las praderas que están próximas al río. No entraría en casa si todavía estuviera furioso contra mí. Los tranvías estuvieron atestados de gente. La casa era bastante oscura pues estaba rodeada de edificios altos. El interior del coche estaba ocupado por maletas y fardos. El teléfono está a la cabecera de la cama. El teatro estaba lleno, es verdad que era muy chico. Todo estuvo preparado. Si la misa estuviere al concluir (= op het eind lopen) no entramos en la iglesia. Todos los oficiales de este regimiento estuvieron comprometidos en la conspiración. Si no estuviéramos tan (= zo) atareados terminaríamos ahora, para charlar un rato. ¿Estuvisteis atentos para con los turistas? Pedro y Juan estarán recorriendo los campos. ¿Está la señora? ( = Is mevrouw thuis?) Si señor, está. ¿Es verdad que esta casa está para alquilar? No señor, estuvo (= het heeft wel te huur gestaan); está vendida. Sus padres estarán muy tristes por las malas noticias. Dicen (= men zegt) que estabais de viaje cuando ocurrió el accidente. Estuve por llamar pero cambié de propósito. Estábamos para salir (= vertrekken) cuando nos (= ons) llamaron por teléfono. Estuvimos muy sorprendidos, claro está. El cielo estaba azul. Comprendió el ministro que la partida estaba ganada por la oposición. El nuevo sombrero te (= je) está muy bien. Las primas de Pedro estaban muy guapas con el traje elegante. Los chicos han estado muy alegres. ¡Cuidado! Este perro está muy fiero. Que no (= wel neen), estás en un error. Es un animal muy manso. Juan estuvo loco de alegría. Estamos obligados a partir. Si estuvieras solo como yo, comprenderías porqué estoy triste. La casa del médico era espaciosa, estaba situada en una de las calles principales de la ciudad. Todo el verano los ríos han estado secos. Juan estuvo un poco injusto con usted. Estoy viejo (= ik voel me oud), estoy malo, la vida pasa y la muerte está cerca, murmuró el pobre hombre. Las últimas semanas las noches han estado muy frías. Espere un momento, estamos terminando, todo está preparado. Tu hermano está muy pálido.

Oefening 10 B

De keuken ligt aan het eind van de gang. Ik ben zeker van de komst van mijn (= mis) ouders. De bioscopen zijn de hele middag en avond open (vertaal: .. zijn open de ..). Bijna alle Spaanse vrouwen en meisjes zijn goed (= bien) gekleed en gekapt. Jan voelt zich niet goed, hij is op (vertaal: in) zijn kamer, hij is moe. Verleden jaar was hij in Madrid, nu zal hij wel (onvertaald laten) in Sevilla zijn. Hij lag uitgestrekt onder een boom. Als wij samen waren zouden wij niet zo (= tan) bezorgd

[pagina 50]
[p. 50]

zijn. Zij waren ten einde raad. Wij zijn voor niemand (= para nadie) thuis. Zij was nog heel (= muy) zwak en zij was zeer bleek. Als je bijna klaar was (= estar para terminar) zou ik even wachten. Wij waren op reis toen hij het telegram zond. Waren zij gisteren verrast door het bericht? Ik ben bezig het boek door te lopen. Waar ben je? Wij zijn hier, wij zijn zeer bezet. Hé, Jan, ben je al op? Natuurlijk, ik zit een brief te schrijven. Heb je het erg druk? Neen, wij zijn vandaag vrij. Waar zijn je broers? Zij zijn al (= ya, vooraan de zin) aan het wandelen, ik heb mijn brief bijna af (vertaal: ik ben op het punt de brief af te maken) en ben dadelijk tot je beschikking. De wanden van het vertrek hingen (vertaal: waren) vol schilderijen en foto's. Zij waren heel tevreden over het succes (= éxito) van het boek. Het postkantoor (= la casa de correos) stond vroeger op het plein (= la plaza), nu staat het bij de rivier. Als de bioscopen niet zo (= tan) vol waren zouden wij met je meegaan (vertaal: je vergezellen; je = te, vóór het ww.). De eerste voorstelling is bijna afgelopen, bij (vertaal: in) de tweede voorstelling zal de bioscoop met vol zijn. Is dit huis te koop (vertaal: dit huis is te koop)? Hoe vaak (= cuántas veces) is u in Spanje geweest? Zij zijn goed op de hoogte van de moderne kunst (= el arte moderno), zij zijn bezig een tentoonstelling te organiseren (= organizar). Het grote publiek is te veel (= demasiado) bezet met andere dingen. Als jullie thuis was geweest zouden wij je (= os, vóór het hulpww.) hebben opgebeld, maar de meid zei (= dijo) dat jullie aan het wandelen waart. Welneen man, (= queno, hombre) wij zaten te studeren en wij hadden gezegd (= habíamos dicho) dat wij voor niemand te spreken waren. Gisteren stonden de aandelen laag, nu staan zij op (= a) vijftig. Dit schilderij is me (= me, vóór het ww.) op duizend gulden komen te staan. Heus? Zeker, ik heb geen lust grappen te maken. De bomen stonden in bloei.

voetnoot1)
Het zelfst. nmwr. heeft in het Spaans wel vaker de betekenis en de functie van een bijv. nmw. Bijv. El es muy hombre hij is een flinke kerel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken