Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Avontuurtjes (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Avontuurtjes
Afbeelding van AvontuurtjesToon afbeelding van titelpagina van Avontuurtjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.12 MB)

Scans (11.74 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Avontuurtjes

(1922)–Carry van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

De nieuwe school

De lente is dit jaar niet langzaam-aan gekomen, maar onverwacht als door een open raam, de wereld ingesprongen. Langs alle takken, aan alle boomen, door alle kronkels in alle heggen scheurden als tegelijk de vochte schorsen open, het groen kwam bloot en vrij de zuivere ruimten in en ligt nu overal over als een dons. Eerst neusden ze dagen lang in het platte gras om-niet naar de eerste madelief, nu ligt een overvloed, als wit-en-goud-gesternte, als dik gestippelte, want ongesteeld nog, tegen de aarde aan. En kijk je schuin-uit langs de glooiïng van den dijk, het lijkt zoo dik, als kon je erin liggen, maar het is bedrog, je ziet nog overal den vochten, zwarten grond....

Het is nu morgen vroeg, ze zitten aan hun boterham voor het open raam. De dag is jong en frisch.... er gaat nog niets.... de vogels zijn de menschen voor en keuvelen droomerige geluidjes, en roeren zoetjes zich in het groen.... De dag is niet als andere dagen, hij ligt, met gisteren, zwaarder tusschen lichtere dagen in.... ze gaan vandaag voor het eerst naar de nieuwe school en gisteren was op de oude de laatste dag.... Eerst vlood de morgen en ze kwamen nog weer thuis, toen alles open ging in het middaguur, en keerden eenmaal nog eens heen, dat was de allerlaatste keer.... en elk ding dat gebeurde was voor het laatst.... In 't speeluur deden jongens haasje-over, zij keek erbij en voelde langs zich heen het glijden van den tijd en trilde in den stroom. De achterramen staarden als verslagen oogen, haar

[pagina 21]
[p. 21]

oogen werden plotseling nat en toch was het niet haar schuld, ze is eenvoudig naar de nieuwe school verplaatst. Het boschje aan den Zuider-zijmuur liet zijn pasgeboren groen in blijde bogen zwieren door het licht en hief weer glinstering naar het blauwe veld en sprenkelde weer schaduw op den grond, heel ijl en dun en als verguld... die zal nu dagelijks zwaarder, zwarter worden en in den zomer is er koelte van de bloeiende jasmijn en in den herfst zit je eronder op de hurken in den zachten, lossen grond en gaart er bladeren van verleden jaar en vindt in massa's van verminkten en slijmerig verteerden een enkel droog en gaaf.... het loof vervloog tot vocht, tot lucht, tot niets, de nerven bleven in den taaien rand gehecht, een kantwerk, goudig bruin, een kantwerk, dat zichzelf daar langzaam spon, waardoor je dan je hand, je blauwe schrift, je rose vloei kunt laten schemeren, tooverachtig mooi....

 

Toen kwam het laatste uur en slonk en ging voorbij...., ze gaven alles wat de school behoort terug, ze namen alles dat van hen is mee, ze zijn de deur uit en de stoep af en nog weer op en weer erin en stilletjes naar hun klas en bank en eindelijk, voor altijd, weggegaan....

Maar gisteravond nog eens weer erlangs en zeiden het elkaar: nu hebben ze geen school, de oude die van jaren eigen was, zoo eigen als het eigen huis, daar zullen ze nu nooit meer binnenkomen, dat zouden ze niet eens meer mogen, die was vanmorgen nog, maar nu niet meer: hun school - de nieuwe ging nog nooit, voor niemand open....

De oude school staat midden in een straat, met huizen aan weerszij en tegenover, en boomen zijn

[pagina 22]
[p. 22]

er, karren rijden, menschen gaan voorbij.... de nieuwe school ligt rakelings tegen het land, als lichte banen snijden straten in het groen, maar zijn dat straten, waar geen huizen staan en dus geen menschen, ook geen boomen, maar zijn dat straten, al die bloote, breede reepen vlechtwerk, wit en rood.... Daar staat de school, groot, nieuw, alleen, en rondom leege vlakken straat, als lage dijken die de wei in poldertjes verdeelen, met rondom zon en rondom blauw....

 

Ze staan er voor.... de deur is als een poort, stroef, koel en trotsch, want boven op een hooge stoep en diep in een portiek.... nu weet je eensklaps wat: ‘teruggetrokken’ is.... diep-glanzend nieuw van zware groene verf, toegesloten.... de ramen spiegelen, groot en koud.... en hekken naar de speelplaats, ook nog dicht.... een doode school....

Hoe groot.... hoe wijd.... door smalten, en dan ineens een breede, bleeke zee, die blikkert naar het blauw, de leege speelplaats, die ze voor het allereerst, en vreemd en schuw, betreden.... je wordt haast duizelig van het blank, waar midden in je staat, een weeke golving om je heen, van malsch en mollig grint als basterdsuiker dik gestrooid....

Twee zijden zijn besloten in de achterkanten van de school en verder bloot en open naar het land... een hek.... een lage groenbekrooste sloot.... en weiden, weiden, weiden, waar je ziet....

Ramen in rijen, groot, koud-blikkerend, dood.... grijze gordijnen, allemaal even hoog, deuren, zoo trotsch met en zonder portiek, maar glanzend diep en nieuw van zware, groene verf, toegesloten.... en alles nieuw, nieuw, nieuw en star, dat is de nieuwe

[pagina 23]
[p. 23]

school. De oude heeft geen achterdeuren, de voordeur is er breed en bruin en afgeschilferd en bekrast en maar twee treedjes hooger dan de straat....

De voeten treden weekten in het dikke grint, dat sliffend uitwijkt of het glibberig is, je zou hier niet hard kunnen loopen, maar niemand denkt eraan... de plaats is vol.... en altijd komen links en rechts vandaan nog meer.... uit de engten op.... maar niemand die aan spelen denkt. Ze staan en wachten, kijken, wijzen, staren door de ramen, de leege klassen in.... nooit zijn er kinderen in die school geweest, zoo vreemd.... zoo vreemd.... je ziet het witte schimmeren van een wand.... en platen hangen klaar... een doode school... een school die slaapt.... die zelfs niet wacht.... dat doet de oude als het vacantie is, maar deze weet van niets.... En alles nieuw.... de wind is nieuw, want hij komt uit het land, geluiden nieuw, je weet nog niet van waar.... Terzij langs de oude gaat het grintpad van den kweek, je kende elken stap die langs kwam, wist hoe laat en wie, je kende elke kar en alle stemmen in de straat, van veraf floot de trein.... hier weet je niets, hier ken je niets, en nieuw is elke uitkijk.... elk geluid....

De kleinen links.... de grooten rechts.... de deuren sloegen open, de voeten woelen, krioelen en allemaal rennen ze de stoepen op.... de school wordt wakker, wordt een school, van dood, gesloten ding het was....

Het blanke buitenlicht dringt in de gangen, zoo ver het kan, ze zien ze, grijs en wit, de vloeren sneeuwig blank en uitgevrozen blauw in groote blokken, die naar ver verschieten en door elkaar, je wordt er duizelig van, en hooge ramen die hun klaarten gieten.... daar moet je door, daar moet je overheen.... maar

[pagina 24]
[p. 24]

nu nog niet. De vreemde meester houdt ze aan den drempel tegen, de stoepetreden staan tot onder vol, de wijde gangen blijven leeg, in klaarten van de hooge ramen, in blank en blauw van blokken op den vloer. Alleen hun oogen dringen binnen, zijn erin.... Waar moet je zijn....? Hoe is je naam....? Van welke school....? Voor welke klas....? Hij laat je los.... je loopt.... je zoekt.... hoe vindt je hier den weg.... van waar komt al dat licht.... en wat klinkt alles hol... en wat is alles groot.... een trap, waarlangs het zilveren licht in stroomen vloeit, van boven af, de treden over, een blauwe trap in muren-wit gevat.... en vochte, vreemde reuken.... kilte, tocht.... waar ramen openflappen met geluid als korte donderslag....

De nieuwe klas.... de nieuwe meester.... het nieuwe uitzicht uit de nieuwe ramen.... de nieuwe kinderen in de nieuwe banken, en ook wel oude van de oude school, dievoel je of het familie is.... de nieuwe school, vol nieuw geluid.... en dan ineens van hoog een bel, nooit ging een bel in de oude school.... en eensklaps is het stil.... je hoort de nieuwe stemmen van het nieuwe buiten binnenkomen....

Het leven roert nu in de nieuwe school.... die pas geboren is.... die eigenlijk nog niet leeft.... maar nu op het punt.... ze wacht.... de meester zal het eerste woord gaan spreken....

Ze denkt aan de oude school.... die ook éénmaal toch nieuw moet zijn geweest, waarin het leven ééns voor het eerst begon.... als hier.... als nu.... En alle scholen.... de oudste huizen zijn eens nieuw geweest.... En nooit heeft zij er eerder aan gedacht....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken