Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De verlatene (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van De verlatene
Afbeelding van De verlateneToon afbeelding van titelpagina van De verlatene

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.51 MB)

Scans (14.64 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De verlatene

(1910)–Carry van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Een roman uit het Joodsche leven


Vorige Volgende
[pagina 310]
[p. 310]

XLVI

Zoo schreef hij Hein dan nog dienzelfden avond een brief, waarin hij hem dit alles uiteenzette. Hij schreef met ingehouden woorden, zonder hartstocht, bitterheid of beklag. Hij schreef nadrukkelijk, dat hij niet heenging uit geraaktheid om hun gesprek en dat hij zeker zou zijn gebleven, als Hein in het conflict tusschen hem en Maarten Verrijn hem had gekozen om persoonlijken voorkeur. Het plichtmatig besluit, dat meer zijn eigen beginselen dan den vriend betrof en dat hij blijkbaar als een offer beschouwde, noopte hem zich terug te trekken. Het speet hem voor hunne jarenlange vriendschap, al hadden Heins woorden van meevoelen met Verrijns beweringen aangetoond, hoe diep verscheiden ze toch eigenlijk waren in hun innerlijk wezen.

Dien brief legde hij den volgenden dag op Heins kamer en vertrok. De paar nachten, dat hij nog geen ander onderdak had, sliep hij in een goedkoop logement, werkte 's morgens in de universiteits-bibliotheek en ging in den namiddag op den zoek naar een kamer. Hij vond er al gauw een en trok daar dadelijk in.

Hij was nu vastbesloten niemand meer te zoeken en

[pagina 311]
[p. 311]

zich bij niemand aan te sluiten. Hij ging eten in een Volksgaarkeuken aan het andere einde van de stad, den eersten dag al, en die eetgelegenheid leek hem triester en naargeestiger nog dan de andere, die hij nu kende en waarin hij was gewend van jaren-lang. Ook stond het anderstoebereide eten hem opnieuw tegen. Dien eersten middag zat hij daar dus, heel alleen op de lange, smalle bank, aan een punt van de ongedekte tafel. Hij zag er niets dan stugge werkmans-tronies; studenten en lieden van hun soort kwamen er blijkbaar niet, de verzoeking om zich aan te sluiten, zou niet groot zijn.

Even vond hij zichzelf een dwaas, dat hij zich vrijwillig stak in die triestige verlatenheid en niet tenminste de oude eet-gezelligheid behield voor allen dag, maar behalve dat hij zich weerzinnig voelde, den goeden, maar onfijnen Dries opheldering te geven van z'n plotseling vertrek, nam hij in zich waar een wantrouwen tegen iedereen, het oude wantrouwen, uit bitterheid om miskenning en achteruitzetting ontstaan, dat jarenlang onderdrukt had geschenen en er nu weer was, sterker en bewuster dan ooit.

Korten tijd na zijn afzonderlijk gaan wonen sprak Hein hem aan na college. Hij had hem opgewacht en verweet hem, in gejaagde, drukke woorden, tegen z'n gewoonte van kalm-en-bedachtzaam praten in, z'n plotseling weggaan, z'n brief en dat hij nu niets meer van zich liet hoeren. Daniel luisterde scherp, zonder weerwoord of verweer. En in zichzelf nam hij waar, dat hij plotseling den vriend, den getrouwen vriend van jaren, valsch vond. In zijn woorden, zijn gebaren, ook in den blik van zijn oogen speurde hij valschheid.

Maar tegelijk begreep hij dat die indruk, goeddeels althans, uit een verandering in hemzelf, niet in Hein, voortkwam en dat er in hem iets vernietigd was. Wat hem uit z'n benepen jeugd nog had gerest aan spontaneïteit, zijn tot

[pagina 312]
[p. 312]

nu toe ongedeerd goed-vertrouwen, zijn drang-naartoewijding, alles voelde hij in zich ten ondergaan. Hij antwoordde dus maar niet op Heins woorden en vroeg niet anders dan of Maarten Verrijn nu weer bij hem en de anderen inwoonde, en of ze al iemand hadden in zijn plaats.

Kalm en zakelijk nu antwoordde Hein, dat Verrijn inderdaad weer bij hen ingetrokken was - hij had immers nog niet eens naar een andere woning omgezien - en dat er voor hem nog niemand was, maar dat een jongere broer van Dries Bieker na zijn groentijd zou komen.

Ze namen dan afscheid, zonder dat Hein hem z'n adres had gevraagd.

Daniel voelde zich van dien dag af volslagen eenzaam, een verlaten bestaan was het zijne, waarin hij besloot te volharden, zoolang het gaan zou. Hij voelde wel dat hij met z'n door wantrouwen verbitterd innerlijk leven voor niemand langer een goed vriend zou kunnen zijn. Zoo als hij, na zijn breuk met het Jodendom, ieder nieuw partij-verband had geschuwd en was blijven schuwen, zoo zou hij na deze nieuwe breuk vriendschap blijven schuwen. Hij was nu een-en-twintig jaar, hij was te jong voor de eenzaamheid, die hij op zich nam, ondanks dat hij oud was voor zijn jaren en daardoor had hij in den zwaarmoedigen herfst, die nu kwam, heel dikwijls buiën van wanhoop en troosteloosheid.

Verrijn werd, Daniel voelde het, meer dan hij het vernam, ondanks z'n opvliegendheid en z'n hooghartigheid - of misschien juist door dat laatste - bijzonder aangezien, getapt haast onder z'n clubgenooten. Hij had ook Hein in z'n zelfgevormden club gebracht en hem van zijn eenvoudige levenswijs geheel en al vervreemd.

Daniel en Verrijn groetten elkaar niet langer en Daniel voelde, hoe Verrijn hem haatte, méér misschien dan hij het den Utrechtschen ploert had gedaan - tegen wien hij ten-

[pagina 313]
[p. 313]

minste in gerechtigheid had kunnen toornen, - om z'n trots en teruggetrokkenheid, die hem beschaamde en verbitterde tegelijk. De waardigheid van een Jood wakkerde zijn Joden-weerzin feller aan dan het ooit eenige onwaardigheid had kunnen doen. Hij maakte in z'n club een voortdurende antisemietische propaganda en omdat hij geestig was en veien zich vleiden zijn vriend te mogen zijn, won hij grifweg aanhangers onder de Jaffen en de onnadenkenden,

Dit was de werkelijkheid, waarvan Daniel de gevolgen om zich heen voelde, als hij met de anderen op de collegebanken zat, maar zijn wrang wantrouwen vermoedde die bestaande werkelijkheid tienvoudig vergroot. Hij begreep dat, en zoo werd voortdurend zijn ziel gepijnigd door den twijfel, wàt door-wantrouwen-gewekte waanvoorstelling, wat werkelijkheid was.

Er kwamen dagen, dat hij in alle bekenden vijanden zag, op alle gezichten hoon en minachting meende te lezen. Dan lette hij op ieder en blik, ieder gebaar, ieder woord tot hem gericht, dan nam hij in dat alles een op ras-verschil gegronden hoogmoed waar en reageerde op dat hem absurd-schijnend gevoel met dédain en stugheid. Zóó maakte hij zich tot werkelijke viianden de goed-meenende, jcviale kameraden van voorheen, die hij afstiet door z'n dwaas-lijkende hoogaoenerij, en die hem op hun beurt met spottend verbazing gingen behandelen of schouderophalend links lieten liggen. De groeiende waan, dat hij zich voortdurend te verdedigen had tegen de geringschatting van allen, die hij kende, gaf hem een schijn van aanmatiging en pedanterie die zijn eigenhjke ziel vreemd was, omdat hij daarvoor alles wat hij en anderen deden en dachten te onbelangrijk vond en niets in hem zóó sterk was, als juist het besef van zijn eigen en andermans kleinheid en betrekkelijke onwaarde.

Maar den schijn van dwazen hoogmoed had hij, en op den schijn reageerden de anderen met terughouding of

[pagina 314]
[p. 314]

met spot. Zoo voelde hij zich verstooten en begon hij degenen die hem, naar hij meende onredelijk, om zijn Joodzijn, verstieten, op zijn beurt te haten. Vaak schrok hij op van de somberheid en van het geweld van zijnen haat. Zoo haatte hij Verrijn, zonder zucht hem klein te kwellen, maar met de voortdurende begeerte, hem met éenen slag neer te mokeren. Zoo haatte hij Kunst, een vriend vaa Verrijn, een voornamen, welgekleeden jongen, dien hij vroeger met stillen spot had beschouwd als een erg-met-zichzelf-ingenomen intelligente middelmatigheid, van de soort, die ‘uitblinkt’ in zijn vak, en waaruit het geleerde philisterdom - dat diepzinnige vakwerken schrijft, en welvcorziene bibliotheken aanlegt en keurige redevoeringen houdt bij begrafenis en jubileum, - de knappe professoren en de vernuftige taalvorsche~s worden gekweekt. Tevoren had hij, in zichzelf waarnemend en wetend een vurige kern van echter menschelijkheid, dat zelfvoldane vat geleerdheid van-ontwikkelden-huize zonder eenige vijandelijkheid kalm-weg als mindere beschouwd en de hooghartige manieren van den door standtrots opgeblazen, van vaderlijke en grootvaderlijke geleerdheid doortrokken en verzadigde jongen over zich heen laten gaan.

Nu niet meer. Nu het haatvermogen in zijn ziel eenmaal was opgewekt, haatte hij dien jongen meest van allen. Neerslaan wilde hij hem, neerslaan zou hij hem met zijne geestelijke meerderheid, vernietigen en verpletteren wilde hij al dat vulgair-geleerde volkje, dat neerzag op hem, omdat hij schamel van uiterlijk, armelijk gekleed en een Jood was.

En een gloeiende eerzucht laaide in hem op, voortdurend aangewakkerd door zijnen haat, eerzucht die hem dreef tot buitensporige studie, met geen ander doel dan zich eenmaal te doen gelden, dan de anderen, de hoogmoedigen, de geringschattenden, de spottenden eenmaal

[pagina 315]
[p. 315]

door daden te doen weten, zóó zeker en fel, dat geen ontkennen zou baten, dat hij, de Jood, hun aller meerdere was, en ze allemaal met die meerderheid nêer te slaan.

Het liet hem voortaan geen rust meer, het verteerde hem, het tastte zijn ziel en zijn zenuwen tot in hun diepste vezelen aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken