Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

XIV.
Het rommelen van den donder.

Er was eens.... er was eens....

Er was, op zekeren dag, de schilder.

Hij had zich lang laten wachten, nu was hij er dan toch.

En wat de kleur moest wezen?

Alle autoriteiten mobiel.

De Bouwheer, Mevrouw, de Architect, de Aannemer, de Opzichter, de Schildersbaas, die kloekmoedig het werk had aangenomen, de Zon.

En het Schildersknechtje, dat den boel opknappen zou en erbij stond als de koe die geslacht moest worden.

Er was gestopt en geplamuurd en geschuurd en gegrond en weer geschuurd en nog een geplamuurd en gegrond.

Werkzaamheden genoeg om een loodgietersrekening mee te vullen, die van ouds als de meest omslachtige staat aangeschreven.

Maar met dat alles kwam het den Bouwheer voor, alsof men alleen een waterig sausje over het hout had

[pagina 66]
[p. 66]

uitgeveegd, dat in een krijtachtige dofheid was opgedroogd.

Daarover moest nu het dekverf komen, welker kleur men kiezen zou.

En de Schilderspatroon, de Bouwmeester, de Aannemer, de Opzichter, een toevallig daarlangs komend Timmerman, Mevrouw, de Zon, de Verversknecht met een schommelend blikje in de hand en het gezicht of hij de koe was die geslacht moest worden, stonden om den Bouwheer heen, vroom wachtend op zijn hooge beslissing.

- Als we eens géél namen.... sprak hij eindelijk, onzeker.

- Geel is een akelige kleur! blafte Mevrouw, bijterig en schielijk, alsof ze dat allang had willen zeggen.

- Als u mij toestaat, Mevrouw, zei de Architect met gezag, als u mij veroorlooft mijn meening te zeggen, dan wou ik zeggen:

- Er is géél en géél. Er is chromaat en cadmium en siena en curcuma en oker. Alles gemengd met wat rood of wat bruin. Wanneer Mijnheer zijn keuze nader bepalen kon....

De Bouwheer, niet in staat nader te bepalen, zag den Schildersbaas aan, die een verhandeling begon over gedekte kleuren en doorschijnende kleuren.

Wat hem betrof, hij was gewoon oker te gebruiken, dat voldeed het best.

De verversknecht, als de koe die geslacht moest

[pagina 67]
[p. 67]

worden, viel zijn meester bij met een knik, al slingerend met het blikje.

- Maak maar eens een proefje! beval de Architect.

Weldra verscheen de Ververspatroon met drie potjes en een plankje. Met bedachtzame streken smeerde hij van ieder der drie verfjes een staal op het stukje plank, chromaat en oker en siena, en allen stonden met gestrekte neuzen toe te zien.

Het chromaat was niet wat de Bouwheer bedoelde.

De oker ook niet.

Toen ook de siena niet.

Hulpeloos vroeg hij:

- Is er geen andere kleur geel?

- Och jij met je geel! smaalde Mevrouw, onbeminnelijk.

In den omgang der geslachten is veel rancune om verloren illusie. Men doet het welvoegelijkst, daarvan zoo weinig mogelijk te doen blijken.

De knecht, die was als de koe die geslacht moest worden, grinnikte herkennend. Hij had, al schilderend (wat een dom werk is), veel wijsheid opgedaan.

Nu ging de patroon aan 't mengen. Hij mengde de drie verfstoffen ondereen, beval wat bruin te halen, toen wat zwart en opnieuw verliet hij de vergadering om wat wit. Er moest nog zijn in een busje.

Hij keerde terug zonder busje, zonder wit, zeggende dat het er niet op aan kwam.

En weer begon hij te mengen, tot hij een kleur had, die hij deed glanzen in de zon.

[pagina 68]
[p. 68]

- Dit voor de zoldering, had ik gedacht, bewonderde hij, het proefplankje doende spiegelen op het licht.

- Ik wil mijn kamer niet geel hebben! kraste Mevrouw.

- Hoe dan, Mevrouw?

- Zwart!

Het gezelschap ontplofte.

Alleen de verversknecht - en heb ik reeds gezegd, dat hij erbij stond als de koe die geslacht moet worden? - verwonderde zich niet.

Hij had krasser dingen ondervonden.

- Zwart, pleitte de Architect beleefd, zwart zal u niet bevallen, mevrouw. Zwart is wat somber. Zwart geeft aan uw kamer dadelijk het aanzien van een chapelle ardente, van een crematorium. Zwart is bepaald te donker, ik zou het u niet aanraden.

- Ik had gedacht geel met blauw, zei de Bouwheer zielig.

Hij meende een Zweedsche schilderij gezien te hebben, en hij was vergeten van wien en hij was vergeten wat, alleen dat de kamer geel en blauw was gekleurd, meende hij onthouden te hebben.

Sinds zag hij alle vroolijke kamers - want hij was een levenslustig man - in geel en blauw.

- Als we dan, bij het lichtgele, bijna witte plafond, de wanden eens bruin maakten, stelde de Architect bemiddelend voor. Notenbruin of oud eiken.

- Lichter! riep de Bouwheer.

[pagina 69]
[p. 69]

- Donkerder! riep Mevrouw.

De schilderspatroon mengde op zijn plankje. Hij liet het lichte bruin zien en het donkere bruin, hij hield het geel daartegen aan, en hij vond het echt mooi zoo.

De keuze werd bepaald tusschen het geel van Mijnheer en het zwart van Mevrouw. De Architect zag het alles nog wat blauwer en de Schildersbaas zag er wit doorheen.

De verversknecht met het gezicht van de koe die geslacht moet worden, glimlachte, meer sluw dan intelligent. Want ook hij had zijn meeningen, al stond hem niet vrij, ze te zeggen.

Hij bleef toen alleen meester van het terrein met een pot gemengde verf.

Hij roerde, en de specie te dik bevindend, te zwaar om uit te strijken, begaf hij zich naar het schuurtje om er een scheut olie bij te voegen.

Daar stond ook een aangebroken bus rood.

De olie niet spoedig vindend, goot hij de helft van dat vette rood in zijn emmertje uit.

Tevreden roerde hij met een reepje vensterglas en liet het smeersel, als stroop, in taaie draden vallen.

Ziezoo!

Dien geheelen dag werkte hij onverdroten door. Hij verfde de deuren, hij verfde de kozijnen, hij smeerde het plafond met vette streken, alles wat hout was, dekte hij toe met verf.

Des avonds half zes was hij klaar en tevreden. Hij

[pagina 70]
[p. 70]

keek als de koe die geslacht moet worden, maar het is haar beurt nog niet en iedere dag is er één.

Den volgenden ochtend vond de Bouwheer, toen hij kwam kijken, zijn kamer paarsrood als een zure stok.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken