Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

XVI.
Belangstelling en romantiek

Huisjes kijken is een geliefkoosde Zondagssport.

De natuur, weet ge, is maar de natuur. Een boom is een boom en een koe is een rund en een vogel is een vinkie en dat blijft zoo.

Hoe ver men ook de stad uit gaat, daar komt geen verandering in.

Wanneer Cowper dicht:

 
Here Ouse slow winding through a level plain
 
Of specious meads, with cattle sprinkled o'er,
 
Conducts the eye along his sinuous course,
 
Delighted.....

is hij bezig, zijn eigen opwinding te beschrijven.

Overigens kon de Ouse evengoed de Amstel zijn, ergens bij Halfweg 't Kalfje. Let maar op, koeien zijn daar ook, aan vlakte ontbreekt het niet en wie weleens in den blauwe-schenen-avond met tegenwind op schaatsen van Uithoorn naar huis terug is komen sukkelen, weet van de ‘sinuous course’ van den Amstel alles af.

Om het kort te zeggen: om den mensch is het maar

[pagina 80]
[p. 80]

te doen. Die geeft beteekenis aan het lieflijk madelief je, het ‘Veilchen auf der Wiese stand’, aan ‘zingen de’ beekjes en bewaterpeste slooten. Aan den storm aan den maneschijn, aan den weg heen, aan den we terug.

‘Liefde en natuur’, zegt Rhijnvis Feith - om ook zijn autoriteit snedig te pas te brengen - ‘gaan altijd hand aan hand; geen liefde zonder natuur, geen natuur zonder liefde.’ En hij citeert Zimmerman, die zoo terecht heeft opgemerkt:

‘Verliefden zijn nergens zoo gaarn als in de eenzaamheid. Zij zoeken rust op afgelegen plekken, on daar de eenige gedachte aan te hangen, voor dewelke het hun de moeite beloont van te leven. Wat bekommert hun alles wat in de stad omgaat, alles wat niet liefde ademt, of ademen laat. Donkere vertrekken zwarte dennenwouden, stille zeeën in dewelke zij hun gedachten zinken laten, zijn de eenige vertrouwden hunner ziel. Zij zijn even zoo vergenoegd in hooge boschrijke schaduwen en bij het rilling aanjagend geschrei van den adelaar, als op gronden waar een eenzame herderin haren zuigeling de borst biedt, terwijl haar geliefde aan hare zijde zijne harde broodkorst breekt en gelukkiger is dan gij allen.’

 

Vandaar dan, dat de ongewoon schoon gewasschen mensch, met kleuteren gezegend en een langen vrijen dag, het vrije veld verkiezend en de paarse hei, den hemel dankt voor de buitenkans, met gade en kroost

[pagina 81]
[p. 81]

een bouwwerk te ontmoeten, teeken van menschelijke aanwezigheid en menschelijken toeleg.

Daar is allereerst de duidelijke bedoeling der nijvere arbeiders om er uit te scheiden. De Zaterdag is een luie dag. Een dag die eigenlijk niet ‘mos magge’. Het verlengstuk van een eindeloozen Vrijdag, wanneer de mensch en werkman nog slechts zich van zijn huis naar de karwei verplaatst om weekloon te ontvangen.

Een ware Engelsche ziekte! Het loont niet, nog iets omvangrijks aan te vangen en dat moet ook niet. Want op een week, die met den Zaterdag besluit, volgt weer een week die met den Maandag aanvangt. Men beuzelt maar wat rond, slijpt het gereedschap, haalt het hout overhoop en laat het maar weer liggen, en luistert naar het lieflijk kleppend dorpsklokje, of het niet eindelijk het uur der verlossing wil slaan.

Op die gebenedijde stonde ontknallen alle energieen. Het is verwonderlijk zoo vlug een timmerman het verstaat, zijn schaven en beitels in een bak te smijten, de verver conserveert zijn kwasten in een waterbad, de stucadoor zet een deksel op zijn specie en klaar is kees.

 

Van dit overhaast gebeuren ontdekt de stad-ontvluchte burgerfamilie de interessante sporen.

Behoedzaam gaat de vader vóór op het ‘verboden’ terrein.

- Niet in den kalkput, Pietje en pas op! daar ligt een plank met spijkers.

[pagina 82]
[p. 82]

Spijkers staan altijd met de punt naar boven en loeren op de broeken. Dat is bouwterreinen-romantiek.

Door de gedoornde steigers, over de ravijnen der keldergaten, dringt de cel der gemeenschap, anders gezegd het huisgezin, de wordende kamers binnen.

Wat zijn ze klein en er is niet eens een ‘suite’!

Dat moet de keuken worden, dat de gang.

Is er geen trap naar boven?

- Die moet nog komen, legt de huisvader uit. De trappen komen altijd het laatst. En ook de vloeren liggen nog niet - kijk dan toch uit, vervelende aap, je zoudt zoo in den kelder vallen!

Plotseling - stemmen!

Als twee expedities naar het vasteland van de Zuidpool, staan de families van aangezicht tot aangezicht. Vijandig keuren zij elkanders recht, hier te vertoeven. Elk voelt den ander een indringer, een rustverstoorder, een huisvredebreukeling. Zou hem met honden en geweren van het erf willen verjagen.

Doch niemand kan meer dan wankele aanspraken doen gelden. Het recht der nieuwsgierigheid is hier het eenige.

Dus geven ze elkaar een vijandig-onwenningen groet en verdwijnen. De familie, die van achter kwam, in de groote kamer, de andere, die door de voordeur binnentrad, in de schuur.

Zij beluisteren elkanders zich verwijderende stemmen als concurreerende kerkjes elkaars gezang.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken