Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

XX.
Het haardje.

Eigen haard is goud waard.

Op een morgen, nogeens, daar was de smid.

De smid nam de maten van de gemetselde haardstede in de huiskamer; hij legde zich lang en ruggelings op den grond, keek door het rookgat en terwijl hij een akkevietje in het rechteroog kreeg, vond hij, wrijvende:

- Daar moet wat aan gebeuren!

Er moest wat aan gebeuren, dat de schoorsteen niet voldeed aan den eisch, dat er vuur in zou kunnen branden.

 

Zoo iets spreekt niet vanzelf. Er zijn metselaars en timmerlieden, en er zijn stucadoors, die met ondefinieerbare specie bijsmeren wat zij achteloos hebben behandeld, en er zijn ververs en glazenmakers, opperlieden, gravers en ongeschoolde arbeiders.

Het eind hunner gezamenlijke bemoeiing is, zoo de da-

[pagina 99]
[p. 99]

gen vervuld worden en het leed is geleden, een huis.

Doch er is niemand die de aansprakelijkheid aanvaardt voor hun gezamenlijk optreden, zoodat een keuken werkelijk een keuken wordt en een badkamer een badkamer en een schoorsteen een rookkanaal, waardoor de schadelijke gassen, die het haardvuur voortbrengt, kunnen ontwijken.

Te dezen aanzien is het bouwvak vrijer dan alle andere vakken.

Uit de gemeenzame pogingen van redacteuren, letterzetters en drukkers ontstaat een krant, die zelfs door middel van een ingewikkeld apparaat bij de afnemers thuis bezorgd wordt.

Men ziet ook geheel voltooide schoenen een fabriek verlaten, of gloeikousjes, of automibielen.

Het bouwvak echter, het oudste vak door menschen beoefend, kent zulke organisaties niet. Een iegelijk doet wat in zijn rayon te pas komt en trekt zich van het eindresultaat niets aan.

 

Zoo kwam de smid, gelijk hij verwacht had, te staan voor een ganschelijk nieuwe taak. Het onvoordeelig rookkanaal was als het ware zijn ruwmateriaal, evenals ijzer, klinkboutjes en een elementair vernuft voor dingen, die met vuur en rook te maken hebben.

Daaruit moest hij scheppen den knetterenden huiselijken haard. Het symbool der gezelligheid, ja, van het gezinsleven zelf!

Hij mat met een maatstok, teekende op een papier-

[pagina 100]
[p. 100]

tje, prevelde een becijfering, hield zijn conclusie voor zich en ging heen om in de stilte zijner werkplaats zijn schepping voor te bereiden.

Toen hij met zijn concept gereed was, wrocht hij in staven ijzer en gepolijste platen, tot hij een machinerie in elkaar had.

Hij laadde die op zijn bak-kar en begaf zich naar het huis.

Men liet hem betijen. Hij knutselde een geheelen achtermiddag, hakte bedenkelijke gaten in de bedenkelijke specie, die gedurig afbrokkelde en den reeds gelegden witten plankenvloer bevuilde, hij paste, hij neep met tangen, hij ging naar huis terug om een boutje in het vuur te leggen, hij keerde terug, hij keek het allemaal nog eens over.

Toen hij zoowat al het metselwerk had teniet gedaan gedaan en de zaak weer bekeek, schudde hij het ervaren hoofd, iets prevelend in zich zelf, waar niemand notitie van nam.

Maar hij laadde den geheelen rommel weer op de bak-kar, die hij liet dompen in den oudroest-hoek van zijn erf. Den volgenden ochtend nam hij nieuwe staven, nieuwe platen, nieuwen moed en energie - zoo kwam een ander apparaat tot stand, dat ongeveer voldeed aan zijn verlangen.

Althans hij gaf het op.

 

Eenige maanden later, in een aanval van huiselijkheid, stelde de Bouwheer voor:

[pagina 101]
[p. 101]

- Hé ja, Lieve! Laat ons een gezellig vuurtje maken in den haard.

Iedereen schaarde zich vol verwachting in den gebruikelijke halven cirkel. Het droge hout werd opgetast, de vlam erin gestoken.

Toen....

Toen braakte het werktuig van den metselaar en den smid, dat de stucadoor weer ongeveer had bijgeknutseld en de meubelmaker bekleed met een kostbare betimmering, het werktuig, door zoo talrijke menschenvernuften tezaamgebouwd, braakte als een ‘Feuerzauber’.

De arme Brünhilde der huiselijkheid stikte in den rook.

 

Men riep den smid, maar het was een andere.

De smid, die een andere was, keek wijs, hij sprak:

- Er deugt niemendal van!

Want smeden zijn minder solidair dan horlogemakers. Zij ondergraven elkanders autoriteit, zij brengen elkaars vakkennis in discrediet door van meet af aan weer over te maken wat hun collega juist voltooide.

- Niemendal! bevestigde de smid, die een ander was, nog eens.

Hij deed daarop als zijn voorganger had gedaan. Hij paste en mat, hij ging op den rug liggen als een sterrenkijker, hij kreeg een akkevietje in het oog, hij wreef en hij brak den heelen rommel aan stukken,

[pagina 102]
[p. 102]

waarop hij in zijn werkplaats een ander vuurapparaat in elkander zette, dat hij op zijn bak-kar laadde en ter plaatse installeerde.

 

Des avonds, bij warmen wijn en koude voeten, werd de huislijke haard nog eens beproefd. Men kon er haringen bij rooken. Men belde om den smid, maar de smid was niet thuis; men belde om een anderen smid, en dat was de eerste weer.

Hij kwam onmiddellijk, zich verwonderend:

- Wat is daar voor een prutser bezig geweest?

En als een dokter, die niet wil invallen in een anders praktijk, ging hij verontwaardigd heen.

De andere smid wilde toen ook weer niet komen, men haalde een derde erbij, die afbrak wat de beide vorige in bekommerde uren hadden uitgedacht, en toen alles nogeens klaar was, rookte de huislijke haard nog wat energieker dan te voren.

Geen deskundige uit den omtrek echter, die er meer naar kijken wil.

Zoo blijft de haard een opgegeven ziekte, de dokters willen er niet meer aan, iedereen vreest de laatste te zijn, die den patiënt naar het kerkhof brengt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken