Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

XXIX.
Millioenenstudie.

De wolkenkrabber van den nieuwen buurman rees. Reeds was er geen uitzicht over het plaggenheitje. Een toegestopt Versailles - en de Bouwheer had nog wel juist naar dien kant zijn rotstuin en zijn waterwerken laten leggen!

Op Broadway wordt niet haastiger gebouwd. Metselaars, timmerlieden - als vliegen. Een architect op een peerd, een waker met een pet: ‘Waker’ in gouden letters.

- Die man moet millionair zijn! sprak de Bouwheer verachtend tot zijn vrouw. Verachting is de keerzij van den nijd. Wie zou niet gaarne millionair zijn!

En ze stonden, beiden, te kijken door hun netgordijntjes, naar het opschieten van dat groote hinderlijke huis en droomden van het millioen, dat zij verachtten.

Jules kwam langs om zijn kopje koffie.

- Daar zit schot in! vond hij.

- Och.... liet de Bouwheer onverschillig vallen,

[pagina 147]
[p. 147]

en het was of het hemd viel van zijn jaloersche ziel, och, als je 'n millioen hebt....

- Heeft hij 'n millioen?

- Dat moet wel.

En met hun drieën zagen ze toe naar al dat ijverig bederven van het heitje.

- Een millioen.... sprak eindelijk Jules, wijsgeerig als hij was. Ik heb iemand gekend, die had het plotseling gekregen. Niet van den oom uit Amerika of van iemand die - pour cause! - onbekend wenscht te blijven. Hij had het zelf, wat men zoo noemt, verdiend.

- Een millioen verdient men niet! oordeelde de Bouwheer grimmig, met resten herinnering aan ‘La propriété c'est le vol.’ Een millioen steelt men.

- Toch niet! toch niet! suste Jules, die als wijsgeer afkeerig was van sterke woorden. Het gaat heel eenvoudig.

Hij ging zitten, legde zijn lange beenen over elkaar en vertelde:

- De man over wien ik sprak, had een pakhuis vol rogge. Echte vervelende rogge en die nergens anders goed voor was als om roggebrood van te bakken. Maar daar deugde die rogge ook al niet meer voor en het eind zou geweest zijn, dat de bezitter van dit pakhuis zijn voorraad had moeten verkoopen tegen een verliesprijs, en dien verliesprijs had hij al reeds verloren in rogge, die niet eens bestond, termijnrogge, waarvan niemand weten kon of ze ooit geleverd worden zou.

[pagina 148]
[p. 148]

Achtereenvolgens hadden reeksen speculanten daar hun geld in verloren en onder hen was ook de bezitter van dat pakhuis vol zure rogge, dat opeens een millien zou worden.

Want, ge moet mij gelooven, buiten toedoen van dien commerciant brak een oorlog uit. De grenzen gingen dicht als tolboomen en alles wat maar eetbaar was, steeg op schandalige wijs in waarde. Er is een wet, de ‘wet van vraag en aanbod’ geheeten, die doet zulke dingen. Niemand denkt eraan die wet te veranderen, trouwens veranderen geeft ook al niet, er komen dadelijk weer andere.

Om het maar kort te zeggen, die kwant kreeg voor zijn inmiddels verzuurde rogge en die thans niet eens geschikt meer was om er roggebloem van te maken voor behangersplaksel, hij kreeg er zooveel contante guldens voor, dat hij er zijn schuld in de niet bestaande rogge mee kon kwijten en wat hij overhield bleek in de resultaten nog een slordige duit.

De resultaten waren namelijk, dat de speculant een landgoed kocht, een heerlijkheid met een titel, en hij schafte zich alles aan wat bij een landgoed behoort, een orchideeënkas, een auto, een stal met paarden, een echtpaar, de man voor het grove werk, den tuin, de auto, en om aan tafel te dienen, de vrouw voor de keuken, de wasch, de vaat en verdere huishoudelijke bezigheden, ordentelijke lieden, bij navraag goed bekend.

Met dat alles zette de rijk geworden handelaar in

[pagina 149]
[p. 149]

rogge of wat anders, zich met zijn familie in het landhuis neer, met de bedoeling, het er verder van te nemen, dat wil zeggen: te leven, louter voor genoegens.

- Hè ja! zei Mevrouw, die er peinzend bij gezeten had.

Maar de Bouwheer begon een eigenwijs betoog, nog altijd dwars over de macht van het vele geld, die hem zijn plaggenheitje had ontnomen.

Op het groote bouwwerk luidde de twaalfuurbel.

- Niets doen is niemendal gedaan! zette Jules zijn vertelsel voort, zoodra hij een gat kreeg in Kropotkin en Reclus.

Want die plotseling zoo vervaarlijk millionnair geworden man had niet geleerd, niets uit te voeren. Zijn genoegens hadden bestaan in de gelukkige oplossing van tegenstellingen, zooals een mensch opeens moet lachen, of hij is moe en landerig en treft een pittigen borrelkameraad, of hij ziet een mooi pak in een winkel, of het meisje, dat onbereikbaar scheen, blijkt welbezien een heel bereikbaar wezentje, te vangen met een jazz en een afternoon tea. Of er is iets anders, dat een eind maakt aan iets onaangenaams: een verlangen, een ziekte, een bedreiging, een verveling - uit al zulke onlusten worden lusten geboren, en alleen uit die, zoodat het geen zin heeft te wenschen rijk te zijn, want zoodra de wensch in vervulling gegaan is, gaat de tegenstelling weg en daarmee het genoegen.

Zoo en niet anders, als Krelis Louwen en iedereen, verging het den millionnair op zijn buitengoed. Hij

[pagina 150]
[p. 150]

verveelde er zich. De rijpaarden waren hem te hoog, de hazen te snel, de auto kon hij met een loensch oog niet zelf besturen, het echtpaar, de man voor het grove werk enz., de vrouw voor de keuken en de wasch, een echtpaar, dat den dienstbooloozen mensch het ideaal kan schijnen, een ware Dante met Beatrice, ook dit echtpaar bleek behept met menschelijke onvolmaaktheden: de vrouw was een kruimeltjesdievegge, de man had neiging langer dan noodig was in den wijnkelder te vertoeven, en op die wijze werd het millionnairsleven tot een last.

Het landhuis werd te koop gezet, met stal en garage, jacht, visscherij, park en orchideeënkas, ja zelfs met overneming van het echtpaar, dat voor drie jaar was aangenomen, de familie ging naar stad terug, waar iedereen zich weer kon overgeven aan de vermaken waar hij aan gewend was: mijnheer aan het speculeeren in imaginaire rogge, mevrouw aan boodschappen en gebakken rolpens met appelschijfjes, de dochter - Emily heette ze - aan tea en tennis.

- Laat die vent hiernaast dat ook weer doen! bromde de Bouwheer, en hij stond ongezellig op om zijn humeurigheid te gaan vertreden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken