Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 184]
[p. 184]

XXXV.
Het Huis en het Kind.

Die ich rief, die Geister, Werd' ich nun nicht los!
(Die Zauberlehrling).

Dit was dan, lieve en onthutste lezers en lezeressen, de geschiedenis van het Huis. Van zijn plan tot aan zijn proces. Want al wat menschen ondernemen, dat te groot is voor één man, loopt op spektakel uit.

Men beklage zich dus niet. Het proces behoort bij de voltooiing van het Huis, als de nok, als de schoorsteen, als de vlag, die wapperend den feestdag inaugureert van balkenbrij en borrels.

Het Huis staat thans - ‘daar’ - op de beenen als een ducdalf in de modder. Het is - bij veilingsbiljetten breeder omschreven - hecht, sterk en weldoor-timmerd. Men kan er verteederd naar kijken, als naar een kind van eigen bloed.

Maar is wel met kinderen alles rozengeur en maneschijn? Men bouwt ze naar beste weten, - mogen echter de goden de brave vaders en moeders bewaren!

Van waterpokken en roode hond gezwegen, die

[pagina 185]
[p. 185]

voorbijgaande kwaaltjes zijn, allengs openbaren zich vitia originalia. Aanvankelijk verheelt de liefde ieder gebrek, vermoffelt het onder den vermaarden ‘mantel’. Daar komt een element van ijdelheid bij, want wie erkent de fouten in zóó eigen maaksel?

Ook zijn de gebreken, die zich openbaren, verteederend van lieftalligheid. Het zijn gebreken als rozeknoppen, gebreken als pasgeboren lammeren. Onhandig, dartel, dikpootig, pril, gezellig.

- Hij is zoo koppig als zijn vader - de schat!

- Zij liegt als haar moeder - de rakker!

- Ja, ja, die heeft 'n willetje! - de kop van z'n Opa.

Opa was de gelukkige stichter eener zaak, die hij met taaie wilskracht tot grooten bloei bracht. Herken hier eigenzinnigheid als kiem eener maatschappelijke deugd.

- Hij snoept! - zoo'n kleine ondeugd!

En ja, zoo gaat het krek eender met het nieuwe Huis. Men beleeft een termijn van ‘onderhoud’ - de laatste betaling is nog niet geschied, de aannemer is nog gebonden tot herstel van constructieve gebreken - onderhoudend als een periode van pokken en mazelen. Hier krimpt een plank, daar wringt zich een draadnagel als een pier naar buiten.... De gootsteen ‘doet’ het niet.... De vaste waschtafel danst blackbottom op haar schroeven.... De ramen kieren.... De parketvloer gist omhoog - pats! Krakatau in eruptie.... De verf is niet wat zij beloofde; een technicus legt uit,

[pagina 186]
[p. 186]

dat het verband tusschen glansdek en onderlaag ontbreekt.... De deuren zakken uit hun gehengen, het huwelijk tusschen slot en sleuf lijdt aan incompatibilité.... Het schuurtje tocht.... Het kolenhok is veel te klein.

Spruw, kiesjes, bedorven maagjes.

Allengs beseft het ouderpaar: zijn nakroost is, met uitzondering van deugden, een samenvoegsel van beider gebreken. Elk merkt die van den ander op.

Ook werd, physiek gesproken, de bloem niet wat de knop beloofde. Hoe delicaat leken de nauw-ontvouwen blaadjes! Doch zie zoo'n neus eens aan, het is - verondersteld dat mijnheer Jansen heet - de echte Jansen-neus. In een heroïschen bloei, ineens, daar gaat-ie: een agave! Zóó was er niets, zóó was het een kokkerd. En, ondersteld weer, dat mevrouw, van zichzelf een Poot van Duggelen is - heeft baby niet een Poot van Duggelen-kin? Dat is: in het geheel geen kin? Een kin als een dooier in een kommetje. Een smeltend ijsje. Een kin als een navel, met of zonder uw permissie.

Mijnheer verwondert zich. Mevrouw verwondert zich. Ieder voor hun deel. Zij kijken er elkaar op aan. Zij beleven de disilluzie hunner laatste illuzie.

- Die jongen van jou heeft kromme beenen!

- Dat kind van jou is scheel!

Verstandige ouders glimlachen begrijpend. Zij weten: de zonden der vaderen.... daar zijn de moederen ook bij. Zij weten: het kind is uitgevonden om den

[pagina 187]
[p. 187]

ouder te beproeven. Sadder and wiser men, zetten zij zich schrap: - doorroeien, jongens!

Zoo gaat het met ouders en met kinderen. Niemand krijgt meer dan hem toekomt. De som van A. en B. is C.

Met huizen, o mijn welbeminden, gaat het niet anders. Waar zooveel levens zich tezamen doen, ontstaat een levendige boel. Leven is veelheid. Het ding, dat men meende voor zichzelf te bezitten, blijkt een mormel met eigen bestaan, vol eigenschappen van anderen, vol toomelooze hinderlijkheid. Geesten verschijnen, monsters, gezichtentrekkers, klauwgraaiers: - Jeronimus Bosch zag ze niet griezeliger.

De dronken metselaar en de malle smid. De ijzerhandelaar, die nog een partij goedkoope draadnagels had. En al die kromgebakken klinkers. Ook was er (toevallig) een slechte oogst van dakriet en Noorwegen schaft niet meer het hout van weleer. De beste balken worden Handelsbladen. De ruiten springen, bezeten van innerlijke kwaadaardigheid. En in den uitgegraven grond, met zuiver schoon zand aangevuld, zooals het voorgeschreven was, gurgelen de ontevreden beesten der riolen.

Gij, Bouwheer, die - omdat gij alles hebt betaald - wijst zoo herautig met de hand, zeggende: ‘Dit Is Mijn Huis!’ - wilt dit ootmoediglijk bedenken. Daar komen plannenmakers en teekenaars, opzichters, aannemers, metselaars, timmer- en opperlieden, zandgravers, rietdekkers, loodgietersbazen en loodgieters-

[pagina 188]
[p. 188]

jongmaatjes, en staan, omringd van hunne kroosten of ouders, stil op het pad en wijzen met de hand, en zeggen:

- Dit is het huis, waaraan ik metselde, timmerde. Hier legde ik het dak. Hier zorgde ik voor de pijpen en de draden van het licht. Hier maakte ik het ‘sanitair’.

Een iegelijk maakt aanspraak op het vaat- en zenuwstelsel, op spierweefsel en bottenwerk van dit uw zoogezegd ‘eigen huis’. Het heeft de weinige deugden en talrijke gebreken van een ieder. Den eersten steen legde Adam, en Belial, die zich als slang vermomde, - weet ge nog? - Belial schiep de ziel, de meer of minder goddelijke psyche.

Niemand in Babel kan getuigen: ‘dit is mijn huis!’

En daarom eindigen wij in vrome overpeinzing. Zeegne de hemel deze onvolkomenheden!

Nog hebben de planken niet opgehouden te kraken en reeds klopt de houtwurm.

Het is niet anders.... Amen!


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken