Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De verlaten man (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van De verlaten man
Afbeelding van De verlaten manToon afbeelding van titelpagina van De verlaten man

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

Scans (5.61 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De verlaten man

(1928)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

I.

Ook naar den vorm is het nu in orde.

Philine woont op Maartens buitentje, aan den zoom der Soerensche bosschen. Geestdriftig schreef ze erover; zij blijft erop gesteld, ook mij van haar geestdriftigheden te onderrichten.

Ik hoor, door vrienden, ineens veel meer van haar. Een nog-echtgenoot licht men zoo niet in. Waarom onderstellen die menschen na het voltrekken der scheiding meer belangstelling? Bij mij, den teleurgestelde? Den bedrogene? Den man die ‘heeft moeten ondervinden’, naar de uitdrukking van rechtsgeleerde kieschheid, en die dus wel lekker vol wrok zitten zal? Voor welk zeer willig gehoor houden zij mij?

Juliaan, sinds hij in de politiek ging uit beginsel grappig, klampte mij aan. Zijn hand als een kleefvlieg op mijn arm.

- Wéét je, Jaap?

- Jààp....?

Hij overhoorde mijn verwondering. Hij overhoort alles wat hem niet gelegen komt. Hij zal het ver brengen, deze zelfde Juliaan Pregel.

[pagina 2]
[p. 2]

Pregel....

Vreemd, ik denk: Juliaan, als iedereen, en zijn gemeenzaamheid werkt op mijn zenuwen.

- Weet je het al? Ik ga trouwen.

- ....

- En weet je met wie, Jaap?

Lucas, de bediende, wachtte op zijn bestelling. Bescheiden en dringend. Als een rechthebbende.

- ... Ja, geef mij een Nummer Drie, bestelde Pregel, traag, alsof hij een probleem had opgelost.

Omstandig hing hij zijn jas met bont aan den Weener kleerstander, borstelde voor het spiegeltje aan zijn mouw, nam den tijd om zijn broeksknieën op te trekken, ging eindelijk dan toch zitten.

- Je wilt me wel toestaan...

Lucas bracht ook het mandje mee, stengels en blokjes kaas, die hij besteld had.

In onze broekspijpen, zaten wij.

- Nu weet je nooit met wie ik trouwen ga, schreeuwde Pregel, zijn hand nog eens op mijn mouw.

De vent praat over gaten heen, hij heeft de gewoonte zijner onbeantwoorde beweringen.

- Met jouw vrouw, Jaap! Met Philine. Is-ie even goèd?

Zijn dom lachen bedelde om mijn bijval. Hij dronk zijn port op het welzijn zijner onbeschaamdheid.

- Is-ie goèd?

Ik stond op, betaalde.

Misschien toch geprikkeld door de gedachte, dat

[pagina 3]
[p. 3]

Philine mij zou kunnen beleedigen door zulk een opvolger? Welk gebruik zal zij van haar vrijheid maken? Ik zal mij eraan moeten gewennen, dat ik niets meer te zeggen heb. Ben ik ook zelf niet vrij?

Vrij...

?

Wij hebben tien jaren denzelfden weg gehouden. Tien jaren, en niet ik week af van de gewoonte der trouw. Ook niet toen... ook niet toen dàt had opgehouden mij verdriet te doen.

Gerard van Overen kwam mij de handen drukken als krentebollen.

- Kérel!...

- Dank je.

Niet altijd past een antwoord.

- Een zegen, dat jullie geen kinderen hebt.

Ons jongetje is gestorven indertijd. Een vergeten jongetje in zijn eigen grafje.

Maar van Overen gaat elke week zijn drie kinderen zien. Drie meisjes. Hij vertelde mij ervan. Zij wonen bij hààr. Zoo'n dag wandelt hij met ze, gaat eten aan de ‘Witte Brug’. 's Avonds weer weg.

- De tram gaat voorbij het huis, beste kerel. Soms is 't of mijn hart samen knijpt.

Ik hield mijn wijsheid voor me. Wij immers hadden geen kinderen, Philine en ik.

- Er kan noodzaak zijn, zeide hij, zwaar, te scheiden juist òm de kinderen.

Zijn oogen keerden zich naar binnen.

[pagina 4]
[p. 4]

- Tot kijk, Gerard.

- Tot kijk!

En hij had nog iets willen zeggen.

Ineens is de wereld druk van uitbundige menschen. Menschen die iets moeten. Ik moet eens komen eten, ik krijg uitnoodigingen voor partijtjes, een alleenig heer in de veertig. Hun kaartjes hebben iets meewarigs. Tegelijk een ergerlijke allure van bescherming en vergeving: - hoe langen tijd, toen wij te zamen waren, hebben Philine en ik zulke uitnoodigingen moeten missen. Onze scheiding lijkt een eerherstel - voor mij, dat wil men mij duidelijk te kennen geven.

Voorloopig zonder behoefte aan meelij of bescherming, bedank ik. Mijn patent, dat nog niet onder dak is, houdt mij vast, anders ging ik een reis maken, de zoolang uitgestelde, naar de kleine steden van Italië, om mijn vrijheid te voelen. Hoezeer verlang ik naar ondervinding van mij-alleen! Want altijd heeft Philine willen deelen, zij gunde mij geen eigen reis-bezit. Wij deelden Rome, Napels, Florence, Granada en de Romeinsche steden van Provence. Daarbij bleven wij zelden zonder een derde, en ik weet wel zeker, dat in Philine's voorstelling die derde mee-deelde met grooter recht dan ik. Zoo is het meeste bedorven zonder mooglijkheid van herstel.

Zoodra mijn patentrechten zijn verzekerd, hoop ik te kunnen gaan, San Giminiano, Assisi, Rimini, Ferrara. In deze nieuwe streken zal ik beter tehuis zijn dan in mijn woonstad. Daar lijkt de wereld een park,

[pagina 5]
[p. 5]

waarvan ik den aanleg heb vergeten, en ik ben een verloren hond zonder baas.

- Je kunt nu uitgaan, wekte Philine mij op, menschen zien, verkeeren waar aardige vrouwen zijn.

Haar feestelijke bemoeizucht wil voor mij blijven zorgen.

- Misschien, spoorde zij aan, misschien zul je weer trouwen. Het zou mij zoo gerust stellen, je goed verzorgd te weten!

Zelfs noemde zij namen.

Iedereen wil mij raad opdringen, of ik hulpbehoevend ben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken