Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Emblemata of Zinne-werck (1636)

Informatie terzijde

Titelpagina van Emblemata of Zinne-werck
Afbeelding van Emblemata of Zinne-werckToon afbeelding van titelpagina van Emblemata of Zinne-werck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.99 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Emblemata of Zinne-werck

(1636)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina *1r]
[p. *1r]

Den erentfesten, achtbaeren, wijzen, voor-zienigen en door-zienigen Heer, de Heer Steven Tenys, Gecommitteerde Raed van de Edele Mog. Heeren, mijne Heeren de Staeten van Zeeland, ende der Admiraliteyt, wezende te Middelburgh.

Myn Heer

Ghelijck een yeghelick goed man, en meer een goed burgher, en meest van al een goed Christen, ghehouden is alle dertelheyd en wrotte redenen, uyt zijn herte en mond te verbannen; alzoo houd' ick voor de beste man, burgher en Christen, die de stemmige zedigheyd met de eerlicke genuchte zoo weet te matighen en te menghen, dat hy, aen d' een zijde, niet aen en trecke het kleed en den naem van een straffe en viezen orck; en, aen d'ander zijde, alle vuye onbeschoftheyd weet van zich te weeren. De rechte wijsheyd, mijns oordeels, bemint een vry en open borst, die ghekeert en ghekeirt zijnde van alle vleeschelicke ydelheyd, het gemoed kan inspannen en uyt-spannen: en die de deughd niet af en meet uyt een gefronst voor-hoofd, of op-getrocken wijnghbrauwe, maer uyt de ware

[pagina *1v]
[p. *1v]

oprechtigheyd, en vriendelicke onnoozelheyd. Want ghelijck ick niet prijzen en kan een Philosooph, die noyt en lacht; alzoo beminn' ick zoodanigh zoet vermaeck, dat alle oneerlickheyd uyt-sluyt. Deze temperinghe hebb' ick hier door-gaens ghezocht te volgen: en, naer de wijze van wijze Medecijnen, de ghezonde drancken zoo aen-gheboden, dat ick met eenen den kelck met eenigh lieffelick zap bestreken hebbe, op dat oock zommighe, haeres on-wetens, de nuttigheyd genieten mochten. De beelden meesten-deel en schijnen niet anders te dienen, als tot verlustinghe der zinnen; maer die, onder haer schorsse, de ziele berichten, en by velen (die alle dinghen averechts en teghen de wolle nemen) te veel stemmigheyds bedecken zullen. 't Is een maniere van schrijven, die wel in-gestelt zijnde, gheluckelick bedrieght: en die, onder een kinderlick mom-aenzicht, een mannelicke tucht verborghen houdt. Maer ghelijck de oesters, die aen rotsen of zee-hoofden gehecht zijn, het leven verliezen, wanneer haer de schelpe af-getrocken wert; alzoo en zijn die beelden maer enckele beuzelinghen, zoo zy alleene, en zonder hare toe-passinghe, aen-gemerckt werden. Niet dat ick hier my zelven zottelick wil behaghen; of alle deze dinghen voor ghereed en banck-geld wil op-dringhen. dat en is de meeninghe niet. Want gelijck de kinderen, wanneer zy des avonds van bijtebauwen en calverhaymans hooren kouten, des nachts die schijnen te zien: alzoo hebb'ick my zomtijds ruymte en vryheyd gegeven, om te spreken van dinghen, die op hooren zegghen berusten, en die misschien alleenelick in bedrieghelicke in-beeldinghen bestaen. 't Is oock zoo verre daer van, dat hier door mijn ooren naer eenighe lof-tuytinghen jeucken zouden, dat ick zelfs bekenne verghiffenisse en verschooninghe van doene te hebben. want het geheele werck is een vrucht, die, over langhen tijd, meest onder de hand ontfanghen, en onder de scherpte van de penne geboren is: en die oock hier en daer zoo swack en on-staltigh is van leden, dat ick die meer schijne, als een stortelingh, af-gedreven, als een recht-schapen vrucht ghebaert te hebben. Hoe-wel oock zomtijds de dinghen die by

[pagina *2r]
[p. *2r]

der herten, en zonder bijtinghe van naghelen, uyt-ghestort werden, gheluckigher van aerd en gheboorte zijn, als die met de hand voor 't hoofd, en met groote zorghe, beaerbeyt en ghevijlt werden. Zoo nu eenighe van zoo teere maghe zijn, die de gheringheyd van de beelden met de hoogheyd van de stoffe niet en kan vereenighen, en tot een ghijl of masse brenghen, dien laet ick haer eyghen oordeel met vrede ghenieten.

Immers zoodanigh als dit werck is, hebb' ick goed gevonden, onder de voochdye van V.E. naeme te verweezen; daer toe getrocken en genoughzaem gedreven zijnde, door V.E. aen-geborene beleeftheyd, en vriendelicke goed-willigheyd, die een yeghelick noodet om U.E. te beminnen, en die my altoos eenen vryen toe-gangh gheopent hebben, om mijne ghedachten en beramingen wortel, en vaste voet te gheven. Wiens vriendschap niet nieuwelicks van my gemaeckt, maer van mijn ouders naer-gelaten, gheluckelick aen-gheërft, en van mijn wieghe en eerste bondselen begonnen is: maer nu voornemelick zaete en stijfte ghekreghen heeft, door een zoo nauwe en echte verbintenisse, dat ick de eere zal moghen genieten, om U.E. naer dezen met de naeme van Oom te begroeten, en als een naeste trouw-verwant aen te spreken. Maer meest van al ben ick hier toe aen-ghestouwt en verstout gheweest, door den goeden reuck van uwe loffelicke verdiensten, daer mede ons ghemeene vader-land daghelicks aen V.E. verplicht wert. Want ghelijck de naelde van een kompas, aen de zeyl-sten ghestreken zijnde, geduerigh draeyt naer het noorden; zoo keeren oock geduerigh uwe gedachten ende begeerten, aen-geraeckt door de liefde van onze Godsdienst en ghemeene vryheyden, tot de wel-stand en voor-spoed van het ghemeene beste. Waer door ghy oock ghenoeghzaem bethoont hebt, hoe-wel van zachten ende teeren aerd, hoe on-vertsaeght een goede ghewisse is, om, als't nood is, de borst en het voor-hoofd te bieden aen het ghevare, daer-men, ampts en eeds halven, toe gheroepen wert: zelfs tot het lichaem des vader-lands met zijn eygen te bedecken.

[pagina *2v]
[p. *2v]

In teghen-deel van zommighe, die daer niet eens naer vraghen en zouden, al verdronck en versmoorde ons geheele staet-lichaem, als zy maer met haer pack aen land gheraecken konden.

Wilt dan hier Eerw. Heer, uwe hooghe bezigheyd een weynigh slacken, en als nu en dan, wanneer V.E. ooren door d'Abdyesche onruste te veel geslaghen en vermoeyt zijn, uwe ghedachten een weynigh peysteren en uyt-spannen in deze ernstighe beuzelinghen: doende ghelijck de lede-snijders ghetuyghen van de ooghe; welcke, door een kristalijnsche vochtigheyd, alle dinghen grooter verthoont, als zy wel in der daed zijn. Zoo zal de kleynheyd van dit schrift, door V.E. vriendelick en bedrieghelick voor-oordeel op-ghetrocken, voor de Lezer aen-biedelicker zijn: en ick met heeter yver aen-ghesteken werden, om op andere tijden yets te doen, dat my minder berouw, en meer eere verwecken mochte.

V.E. eere en dienst-schuldige

Joh. de Brune.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken