Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Liefde. Vryagie.

DE lust en liefde, tot een dingh, / Maect moeyt' en arbeyd gans gering.
De ooghen met haer clare schijn, / De leyds-lien van de liefde zijn.
Liefd' heeft een hooft, / Dat licht ghelooft.
De minnaer weet, wat hy begheert, / Maer kent het niet, noch weet zijn weerd'.
't Is licht den droes in huys te bringhen, / Maer quaed hem dan daer uyt te dringen.
[pagina 39]
[p. 39]
Liefd' en gunst, Bey' leeren kunst.
De Simmes liefde is zoo groot, / Zy druct van liefd' haer jonghen dood.
Gheen rechte liefde, zonder vrees.
Liefd' is een tocht, / Vol achter-docht.
Gheen liefd' en ist, Als yver mist.
Wijs te zijn, en noch te minnen, / 't Is een zaeck niet om verzinnen.
Gheliefjes twist, Is haest gheslist.
Als twee ghelieven 't samen kijven, / De vriendschap zal te vaster blijven.
Gheliefjes hebben haest'lick beel, / Wanneer zy vallen in krackeel.
Zulcken liefd' is veel te groot, / Die-men koopet met de dood.
Die mint en can gheen zoppen eten, / Of 't wambuys moet van 't vetjen weten.
Geen meerder droefheyd oyt men vindt, / Dan als men scheydt van dat-men mint.
Liefd' en wijsheyd in 't ghemeen, / Konnen niet wel zijn by een.
Hy heeft zijn liefde vast besteet, / Die zoo mint, dat hy niet vergheet.
Die met een rechte liefde mint, / Vergheet die noyt, wat dat hy vindt.
Die vliet van hem, die hem bemint, / En volght hem, die hem niet bezint,
Die laet het vett' en goede land, / Op dat hy zaey' op 't dorre zand.
[pagina 40]
[p. 40]
Die mint, en niet en wert bemint, / 't Is wonder, dat de liefd' hem bindt.
Als liefde wert met liefd' ont-moet, / Gheen dingh en was-er oyt zoo zoet.
Een kool wert noyt ghesmoort zoo dicht, / Of zy ontfonct aen 't vier zeer licht.
Liefde die de order mint, / Van haer zelven eerst begint.
Men is zijn zelven aldernaest, / Die anders is, die is verdwaest.
Gheneghentheyt verwint, / En reden gans verblint.
Een die de meester lieft en mint, / Die spijst zijn hond, ghelijck een kind.
Men vindt gheen lack in rechte min, / Of isser wat, 't is altijds min.
De liefde kruypt, en wilter zijn, / Daer zy niet gaen kan, sonder pijn.
De liefde komt te venster deur, / En gaet weerom uyt, door de deur.
Bemint my weynigh, en met maet, / Maer dat de liefde langhe staet.
Die my bezint, Mijn hond bemint.
De liefde kan de minnaers voen, / Gelijck de Leeuwercks 't loock kan doen.
Het vier bedect, Meer hitt' verwect.
De liefde smeeckt, De nyt die steeckt.
Niet is-er dat ons naerder gaet, / Als eyghen zelf, en eyghen baet.
't Is zoo men mint, de goe' man riep; / En gaf zijn koe een kus zeer diep.
[pagina 41]
[p. 41]
Hoe heeter liefd', hoe eer verkoelt.
Een dochter neme, noch en gheef, / Al waer het aen haer eyghen neef.
Noyt is zulcken kussen goed, / Daer het herte zeer van doet.
Niet en doet de minn' meer hyghen, / Als de vrees van niet te krijghen.
De vrees van niet zijn lust te krijghen, / Ont-steect de min, en doet ze stijghen.
Niet en kan meer liefd'ontsteken, / Als de vrees van die 't ont-breken.
Te veel vervolght, maect schouw de maeghd, / Maer schouwt haer wat, zy zelve vraeghd.
't Wistjens, die de liefjes wecken, / Zoo veel liefdes zolfer-stecken.
Hoe meerder liefd, hoe minder spraeck; / Hoe minder liefd', hoe meer ghekraeck.
Die my bemint, mijn hond beminn', / En elck een van mijn huys-ghezin.
Menigh man, die cust het kind, / Om de moeder, dien hy mindt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken