Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dieren.

KAtten kinders muyzen gheeren.
Al watter oyt van katten quam, / Het mauwd', en rat', en muyzen nam.
Zoo quam de katte noyt aen speck.
De kat en quam; met zulcken treck, / Noyt aen de vis, of aen het speck.
Als maer een weynigh dwaelt den herder, / De schapen dwalen noch veel verder.
De schapen dolen langhst het vvoud, / Wanneer den herder doolt benout.
De vis, krijght, naer ghemeene ganck, / Aen 't hooft, zijn eerst' en meeste stanck.
Wanneer de katte slaept en rust, / De muyzen danssen, naer haer lust.
Wanneer de kat is buytens huys, / Zoo danst en springht de rat en muys.
[pagina 48]
[p. 48]
De Vos moet dickwils, zonder eten, / Den hongher met de slaep vergheten.
Het moet wel zijn een arme muys, / Die maer een hol heeft in het huys.
De Munnick best in 't klooster is.
Den dief die hoort de galghe toe.
De exter zelve wert oock licht / Wt haren nest een ey ghelicht.
Den exter wert oock wel een ey, / Ghenomen, alsmen eertijds zey'.
Een oude vos, en wel ervaren, / En comt niet tvveemaels licht in 't garen.
Den ouden ezel vreest de straet, / Daer hy eens viel, en leed' veel quaet.
Den hond keert vveer, en eet en smaect, / Het gheen hy eens hadd' uyt ghebraect.
Gheen beter jacht men vondt, / Als van een ouden hond.
Een versche mond, een drooge voet, / Dat houd-men in de peerden goed.
Men kan niet hebben van de vos, / Yet anders, als het vel in 't gros.
Den hond die byt vergheefs de steen, / Daer mede was gheraect zijn been.
Men moet een peerd niet meer doen trecken, / Als al zijn krachten konnen strecken.
Die verder vvilt, als 't peerd can rijden, / Zitt' af, en gae, om 't peerd te mijden.
… een dullen hond, / Leeft maer een wijl, en korte stont.
[pagina 49]
[p. 49]
Een quaden hond is vvel te spooren; / Hy heeft altijds verscheurde ooren.
Men vond noyt worst in honde-nest.
De slecke steect zyn horens uyt, / Wanneer den dagh de avond sluyt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken