Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 148]
[p. 148]

Hope. Wan-hope. Wachten. Wenschen.

WAnneermen 't God wilt over-geven, / Zo ist in 't dood-boec al geschreven.
Wanneer de zieckt' is hopeloos, / Zoo zijn de drancken noodeloos.
't Is nu gansch uyt, met onze stand; / De keers is tot de pijp verbrant.
Al is het jaer niet wel ghesleghen, / Men moet daerom niet zijn verleghen.
Wanneer hem yemand hanghen wou, / Gheen boom ghereed wel vinden zou.
Die vvacht, Versmacht.
Die langhe, op een hope, beyt, / Die wert als in een pers gheleyt.
Het langh verwachten, Maect droeve nachten.
't Komt al te pas, en aen den dagh, / Die maer zijn tijd verwachten magh.
Het gaet te flaeuw, en al te zacht, / Daer d'eene naer den ander wacht.
Die op eens anders schotel wacht, / Eet dickwils zober, en met klacht.
Terwijl de wolf wat beter wacht, / Zoo wert hy oud, en zonder kracht.
Hy wachter naer, met zulck ghemoet, / Ghelijckmen naer zijn Paesch-ey doet.
Mocht ick gheraken uyt dien dans, / Het waer voor my een schoone kans.
Die over-beyd, Zijn herte schreyt.
[pagina 149]
[p. 149]
Dat woord is weerd gheen groote schat: / Och of ick dat gheweten had'.
Die maer verwachten kan zijn beurt, / Wat hy verhoopt, noch al ghebeurt.
Gheen zoeter lijden isser niet, / Als hopen en verwachten yet.
Die maer en wacht, 't komt al te pas, / Dat van gheen schijn te vooren was.
Een mensch gheen zoeter lijden vint, / Als hopen op het gheen hy mint.
De goede hoop' versterckt het hert, / Dat anders smelt door druck en smert.
De hope is een zoet ellend, / By gheen, als die-ze proeft, bekent.
Een man met droefheyd zeer beswaert, / Die wert door hoop' alleen bewaert.
Een mensche, die gheen hoop' en heeft, / En kan niet zegghen, dat hy leeft.
Die op een ydel hope drijft, / Gheduerigh in wan-hope blijft.
De hope voedt, In teghen-spoed.
De hope is het beste goed, / En laetste troost van teghen-spoed.
De hope van een zoete rust, / Maect datmen werct en sweet met lust.
De hoop' op God gansch zeker staet, / All' ander dingh on-zeker gaet.
De dood alleen de hope doodt.
Men weet wel, watmen heeft, ghewis, / Maer niet wat dat toe-kommend' is.
[pagina 150]
[p. 150]
. . . . hy is niet wijs, / Die hope coopt, om gheld, of prijs.
. . . . men hoopt zoo lanck, / Alst leven duert, hoe zieck of kranck.
Men hoopt zoo langh, hoe 't met ons staet, / Zoo langh in ons den azem gaet.
Het wert ons zomtijds t'huys ghebracht, / Daer van men noyt yet heeft ghewacht.
Men moet verdraghen, hoe het gaet, / Op hope van een beter staet.
Hy gaet rondom, van verr' en by, / Als 't katjen om den heeten bry.
De wolf die danst en maect een rey, / Rondom de put, al om 't ghevvey.
Die dickwils hebben wilt te veel, / Krijght niet met alle voor zijn deel.
De acker-luyden allegaer, / Zijn altijds rijck 't toecommend jaer.
't Gheschiet niet al, hoe zeer ghebeyt, / Daerm' op te weyck zijn boontjes leyt.
Die op een dood mans schoenen hoopt, / 't Is nood dat hy langh barvoets loopt.
En werpt de steel niet naer de byl; / Noch oock den boghe, naer de pyl.
De hoop is goed, en vvel gheduyt, / Wanneer zy uyt verdiensten spruyt.
De wolf op hoop zoo langhe leeft, / Dat hy wert oud, en heel begheeft.
Die nerghens op zijn hope stelt, / Wert oock met gheen wan-hoop ghequelt.
[pagina 151]
[p. 151]
De hoop van erghens toe te raken, / Dat is een zorgh van lien die waken.
Te meer de lust vvert uyt ghestelt, / Te meer men daer toe hyght en helt.
Terwyle datmen beter wacht, / Zoo wertmen oud, en ongheacht.
De hoop bedrieght, En dickwils lieght.
Gheen ongheluck, of teghen-spoed, / Dat ons de hope niet verzoet.
Zoo 't ongheluck my gheeft een schop, / De hope recht my weder op.
Al hebt ghy hope van uw heyl, / Ghebruyckt noch riemen onder 't zeyl.
Het Paeschen zeer en langh vervvacht, / Wert op een dagh ten eynd ghebracht.
Quaed toe-verlaet, Geen dingh so quaed.
Hy vvint zeer vele, die verliest, / Een ydel hoop', en vastheyd kiest.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken