Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Peerd. Ruyter.

OF 't peerd is goed, of dat 't is quaed, / Het wilt noch al een spoor te baet.
Een peerd dat is zijn voeder vveert.
Al heeft een peerd een gouden toom, / 't Is echter noch wel traegh en loom.
Van alle hayr zijn goede peerden.
Een jongh peerd, voor een oud soldaet;/ Een oud peerd, voor een jonghe maet.
Des meester ooghe voet het peerd.
Een versche mond, en drooghe beenen, / En zal een peerd vry niet verkleenen.
[pagina 354]
[p. 354]
Een loopend peerd, een open graf.
Naer goede wijn, een moedigh peerd, / Zoo spoet uw reyze mette veerd.
Een peerd van stroo, een peerd van krijgh.
Die niet en heeft of koets, of peerd, / En laedt gheen vracht, als hy begheert.
Te voete gaen, zoo vele gheld, / Als rijden op een stock of stelt.
Te veel te steken, en te slaen, / Doet achter uyt de peerden gaen.
Gheen beter peerd op voeten treedt, / Als dat verwarmt, vvanneer het eet.
Hy wandelt met ghemack en zoet, / Die 't peerd leyt by den toom, te voet.
Gheen peerd op heel het aerdrijck leeft, / Dat gheen ghebreck of vleck en heeft.
Hy waer een goed trompetters peerd, / Hy is van gheen gherucht verveert.
Een peerd, dat zelfs vier voeten heeft, / valt zomtijds vvel, en ons begheeft.
Door knechten, vogels, peerden, honden, / Zijn vele heeren arm bevonden.
Het peerd naer prijs en eere stijght, / Maer 't is den ezel, die het krijght.
Gheen peerd, zoo oud, of magher dijt, / Dat niet en briescht in meye-tijd.
Die noyt en zat op 't oude peerd, / Weet niet, wat een goed peerd is vveerd.
Niet zoo wel een prince leert, / Als te rijden wel te peerd.
[pagina 355]
[p. 355]
Die noyt op een oud peerd en zat, / Wat een goed peerd is, niet en vat.
Dat peerd moet zijn van grooter weerd, / Dat nimmers struyckelt op der aerd.
Raect maer een schurfdigh peerd vvat aen, / Het zal terstond van achter slaen.
Hy is beschaemt, ghelijck een peerd, / Het gheen zijn karr' om verre keert.
. . . . Gheen peerd zoo goed, / Dat noyt en struyckelt met de voet.
De schoone wegh is niet zoo weert, / Als 't vuyle stal, voor 't moede peerd.
Dit is de vveerde van een peerd, / Zoo veel het gaet, zoo veel ist vveerd.
Al is een gouden toom aen 't peerd, / 't En is niet meer daeromme weerd.
't Is al om niet ghefluyt, ghestilt, / Wanneer het peerd niet pissen wilt.
Vergheefs men fluyt, en houdmen stil, / Wanneer het peerd niet pissen wil.
In alle hayr, van alle aerd, / Daer can vvel steken een goed paerd.
Men vindt goe mans van alle baerden, / Van alle hayr oock goede paerden.
Van veel te draven vvertmen laf; / Een loopend peerd, een open graf.
Die te poste rijdt, by nood, / Pelt een eytjen met de dood.
Een ruyter die te poste loopt, / Zijn lijf, om kleyne prijs, verkoopt.
[pagina 356]
[p. 356]
Een peerd van stroo, een peerd van strijd: / Een haver-peerd niet veel en lijdt.
Dat peerd riect hoy, Het briest te moy.
Men zift gheen haver voor het peerd, / Dat niet en is een zale weerd.
Een peerd van stroo, in nood, berijdt: / Want dat is recht een peerd van strijd.
Het jonghe peerd het ploeghen leert / Met 't oude peerd, het 't aerdrijck eert.
. . . . Het kleyne peerd, / Is licht gheroskamt, en ghekeert.
Een schurfden ridder is wel weerd, / Te zitten op een schurfdigh peerd.
Een schurfden ridder, trots van aerd, / Is goed ghenoegh een schurfdigh paerd.
Men kan een peerd te water rijden, / Maer niet doen drincken t'allen tijden.
Gheen peerd besleghen oyt zoo vvel, / Dat niet en struyckelt door verstel.
Gheen voerman oyt zoo wel en stiert, / Die niet wel zomtijds om en swiert.
Gheen voerman in de konst zoo vast, / Die noyt om verr' en vverpt zijn last.
De schop van eenigh merry-peerd, / Den henghst geensins en schaedt of deert.
Een peerd dat yemant schenct om niet, / In mond, of tanden niet en ziet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken