Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David) (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)
Afbeelding van Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)Toon afbeelding van titelpagina van Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (75.14 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)

(1917)–Victor J. Brunclair–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

IX. Kinderen

Gabrielle was voor alle gevaar gered, gevrijwaard van de kwaal. Dit had hij aan oom en moei te danken en van kindsbeen af koesterde zij voor hem een ontzaggelijke erkentelijkheid. Van hun zijde hadden de echtelingen een groote genegenheid opgevat voor de kleine, die zij uit duivelsklauwen gerukt hadden en aan het mooie daglicht teruggeschenken. Zij behandelden Gabrielle zoowaar als hun eigen kind, een dochter van eigen bloede. Voorloopig bleef zij nog in behandeling in het gesticht, tot ze heelemaal op de been was. Ze was nu vier jaar. Telkenmale, bij elk bezoek, onthaalde ze Edmond en zijn gade op een blij handgeklap en het deed hun zoogoed aan 't harte, te zien hoe het leven en de blos in dit kleine wezentje terugverschenen. Gabrielle

[pagina 36]
[p. 36]

was nu voor goed van de besmette kinderen afgescheiden en in de afdeeling voor genezenden ondergebracht.

Emiel, Edmonds zoon was een knappe bengel. Nauw een laars hoog, vertoonde hij een zelden ontmoete spierkracht. Stevig van bicepsen was hij van niets vervaard. En. zooals zijn Vader het gedroomd had. was hij begaafd met een uitzonderlijk scherpzinnige verstandelijkheid. Van het minste dat hem onder de hand kwam, of gebeurde, wist hij onmiddellijk het waarom. Hij bleek door atavisme bestemd tot de studie. Overigens, hijzelf had reeds vooraf gezeid welke betrekking hij later zou uitoefenen: hij wilde, evenals zijn vader dokter worden. Volgraag hadden zijn ouders daarin toegestemd.

Eindelijk naderde de dag, waarop Gabrielle uit het gesticht naar huis zou overkomen. Emiel had zoo geweldig veel over zijn aanstaande speelgenoote hooren praten, dat hij werkelijk zeer verwonderd was en benieuwd, hoe zij er zou uitzien.

Toen beide kinderen tegenover elkaar stonden weerhield hen wederzijds een onverklaarbare schuchterheid. Edmond en Aleida stonden achter hen verbluft en sprakeloos en ze moesten ze in elkaars armen stooten, zooniet hadden ze elkaar nooit omhelsd. Het k in derlijk gemoed van beide ontdeed zich zeer spoedig van deze reserve en beide verinnigden voor elkaar. Dit tot groot genoegen van Edmond en Aleida.

De kinderen holden den tuin in, en zij als groote kinderen hen achterna. Er werd gestoeid en geloopen tot men buiten adem was en vermoeid op de grasplatanen neerviel om een poos te verwijlen. Na de rust herbegonnen de plagerijen, het werpen met bloemen en dies meer. Kortom de verstandhouding openbaarde zich uitstekend. Twee onafscheidbaren hadden elkaar gevonden en nu reeds beseften de kinderen, dat het wederzijdsch leed zou wezen indien een van beide later aan den andere ontrukt werd. Voorloopig genoten en gespeeld, zoo was dan eindelijk voor Edmond toch een zalige tijd aangebroken. Langzamerhand naderden de jaren, gebeurden trokken voorbij. Na de afmatting van de geestesarbeid trof hij een innig, teeder huisgezin waar hij op

[pagina 37]
[p. 37]

de handen werd gedragen en geëerd. Menigmaal had hij aankondigingen in de bladen laten plaatsen, maar dit had niets uitgehaald. Overigens hij vreesde voor schandaal, want dit gerucht, in ruimere kring verspreid zou alras aan zijn reputatie als dokter hebben getornd. Zoo kwam het dat het spoor van zijn broeder teenemaal verloren was en hij wanhoopte, het wezen, dat hij ondanks alles toch nog lief, had, weer te zien. Gabrielle groeide met de tijd en werd een bevallig, teder en zachtzinnig meisje. Wat zij aan levendigheid te kort schoot werd ruimschoots vergoed door de uitbundigheid van Emiel. Deze was een echte spring in 't veld. Zijn gemis aan poëzie werd weer door Gabrielle geëvenwichtigd. Bijgevolg vulden ze wederzijds aan wat ze afzonderlijk misten.

Aleida had nog steeds haar bezigheid in het gesticht waar zij haar gemaal hielp bij de onderzoekingen en chemische proeven. De twee kinderen waren onafscheidbaar. Nooit had men harmonischer tweetal durven droomen. Want wolken dreven raar of nooit door hun kinderhemd en het was bijgevolg nooit kregelheid die hun leventje verstoorde.

Met de jaren kwam Emiel echter op school in aanraking met studiemakkers, heimelijke jochies die snuffelden naar leuke woorden in verborgen woordenboeken en teksten. Zij wijdden hem in in de verborgen dingen aangaande sexualiteit. Zij waren verlustigd op schuine moppen en trachten hem in de leute die zij door het vertellen ervan uitlokten, deelachtig te maken.

Aanvankelijk schampten hun pogingen af op een harnas van verachting en onverschilligheid. Maar stilaan begon hij hen het oor te leenen, en liet zich opslorpen in hun gezelschap. 't Was een jolig, studentikoos midden waar kameraadschappelijkheid en onderlinge trouw heerschten. Wekelijks grepen er kransjes plaats in het lokaal van de studentenvereniging, waar de twee eenige deernen het duchtig te verduren hadden en meer dan een blauwe kneep opliepen vanwege drieste vingeren, die hun mollig vleesch bepootelden.

Te huis was het Edmond onmiddellijk opgevallen, dat

[pagina 38]
[p. 38]

Emiel elders zijn gedachten vastschroefde. Immers zijn uitblijven 's avonds en het mijden van vaders blikken waren daarvan voldoende borgen.

Herhaaldelijk had Edmond hem gepolst maar star had hij geweigerd te antwoorden, ja, eenmaal was hij zoo bits geweest, dat hij zijn vader had toegesnauwd:

- ‘Hoef ik nu van al mijn daden rekenschap te geven. Ik heb geen engelbewaarder vandoen!’

Maar toen zag hij plots het versomberd gelaat van Edmond en haastte zich te herroepen.

- ‘Kom vader, zoo ernstig meende ik het wel niet. Wat kan het u schelen, dat ik een avond in de week uitloop?... Ben ik niet immer tijdig te huis!’

- ‘Jawel, Emiel, maar ik hecht er aan U eens heel intiem te spreken.’

- ‘Zooals U verlangt!’

- ‘Volg me dan naar mijn studeerkamer. Daar zitten we rustig.’

Benieuwd naar hetgeen zijn vader hem zou mededeelen volgde Emiel. Zij traden de studeerkamer binnen. Edmond zette zich gemakkelijk in een zetel en bad Emiel over hem plaats te nemen. Daarna sprak hij:

- ‘Wel Emiel. Ge nadert stilaan den ouderdom waarop ge uw intrede in 't leven doen moet. Laat me toe U op de hoede te stellen. Ik wil absoluut niet tornen aan het recht op zelfstandigheid, dat ieder jongmensch hebben moet. Vrije ontwikkeling van zijn persoonlijkheid naar een zelfgesteld doel. Ik zal u dus niet onder geestelijke voogdijschap nog onder kontrool plaatsen. Immers de gedachte wordt niet overgeleverd, is geen gemeen goed dat van vader op zoon voortgaat. De gedachte ontluikt in de breinen veeleer dan door geestelijke erfenis. Vermoedelijk, wie weet, zullen onze denkbeelden onverzoenlijk tegenover elkaar staan. Niettemin eerbiedig ik de uwe en wil geenszins mijn vaderlijk gezag misbruiken om uwe geestelijke vrijheid ook maar eenigermate te negeeren. Op dit gebied dus weze u de meeste

[pagina 39]
[p. 39]

rust verzekerd. Bijgevolg stappen we over naar een ander terrein. Wat de omgang met uw collegas aangaat. Braaf zoo. Ten tijde mijner universiteitsstudieën was ik insgelijks een broederlijke schakel in de solidaire keten. Evenwel, en ik kan U dtt niet genoeg op 't hart drukken, hoed u voor de gevaren der buitenwereld, laat u niet meeslepen door uitbundige fuif en behoudt een bewuste kontrool van uw hersens op uw daden. Want ziet ge, oogenschijnlijk is het gansch onschuldig. Men loopt nachtcafés af, komt in kennis met de eene of andere voetpaddeerne en het betreurenswaardig uitvloeisel van de geslachtelijke omgang die ge ermee gepleegd hebt, blijft u bij voor gansch uw leven. Ge doet in die luttele stonden van geil begeeren en vleeschelijk zingenot een tare op, die u hetgansche leve door de gewrichten kankert en den dood meesleept.’

De ernst dezer plechtige bewoordingen sterkte Emiel en vrijmoedig, oog in oog blikte hij zonder aarzelen zijn vader aan, zonder bedeesdheid voor hetgeen hij verder zeggen zou.

- ‘En’, hernam Edmond, ‘ik zal die verwittiging, die ik het me als een plicht aanreken, u mede te deelen, niet zoozeer beklemtoonen, indien mijn familie zelf niet door het rampzalig onheil was getroffen geworden.

- ‘Welhoe, vader...? en met een plotsen inval: ‘Gabrielle?’

- ‘Inderdaad, ge raadt juist. Weet ge nog, dat ik u steeds haar afkomst verzwegen heb, geen inlichtingen verstrekte nopens haar geboorte, toen ge me daar naar vroegt. Welnu, mijn broer was haar vader. O, hoe pijnlijk me die herinneringen ook zijn, ik wil ze mededeelen.

Mijn broeder was kunstschilder. Althans hij meende zich begaafd met eenig artistiek talent en poogde dit dan ook in vruchtbaar werk te doen gelden. Evenwel was er bij hem en zijn makkers een groote dozis eigenwaan, en men vergoedde het gebrek aan kunnen door een gekke, hoogmoedige zelfbewondering. 't Was een ledentalrijk kapelkringetje dat zich het monopool der kunstbeoordeeling dacht toegeeigend. Welnu, den avond

[pagina 40]
[p. 40]

kwam hij in gezelschap van een prostituée. Niet een vrouw, die stond onder kontrool van de zedenpolitie, neen, 't was een dier arme rampzalige, bleeke schepsels, die 's nachts langs de voetpaden fladderen, tuk op een klant. Hij vergezelde haar naar haar kamer, pleegde den bijslaap en, hoeft het gezegd, werd besmet. Het jammerlijke nu was, dat hij trouwensvaardig stond. Alle toebereidselen waren getroffen. Daar weze aan toegevoegd dat zijn verloofde mijn oude beminde was, waaruit hij ten onrechte jaloerschheid van mijnentwege afleidde. Hij viel in de handen van een kwakzalver die hem kwansuis in drij weken genezen verklaarde, om een idioot lapmiddel van eigen vinding aan den man te brengen. Ik bezwoer mijn broeder zich ernstig te laten verzorgen. Een algeheele genezing vergde drij jaar uitstel van zijn huwelijk. Hij schreef mijne beweringen enkel aan jaloerschheid en afgunst toe, luisterde niet naar mijn welgemeenden raad. Zijn vrouw werd zwanger en ik twijfelde er geen sekonde aan, of het kind dat ze in haar schoot droeg, zou erfelijk belast wezen. Mijne vermoedens verwerkelijkten zich. Henny stierf in 't kraambed en liet een bleek, bloedarm wurm na. Ik besloot het meisje in verpleging te nemen en Gabrielle is de hupsche juffrouw, de kleine dame, die ik te redden wist. Sedert den dood van zijn vrouw is mijn broeder onvindbaar...’

- ‘Kom vader, dub daar maar niet over. U hebt toch een grooten heerlijken troost. Gij deed uw plicht. Wat betreft mijn uitgaan, wees er van overtuigt dat ik me omzichtig pantseren zal. Ik mag graag omgang en jolige vriendschapsbetrekkingen, maar we daardoor laten opslorpen, me toomeloos in buitensporigheden storten, neen. Daarvoor zal ik mijn wilskracht wel inroepen. Energie en zelfbeheersching. Daardoor komt men terecht.

- ‘Ik verheug me in dit antwoord. Ga nu slapen. 't Is laat. Slaap wel.’

- ‘Goeden nacht, vader!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken