Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De monnik in het westen (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De monnik in het westen
Afbeelding van De monnik in het westenToon afbeelding van titelpagina van De monnik in het westen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

Scans (140.66 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De monnik in het westen

(1930)–Victor J. Brunclair–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 305]
[p. 305]

Hoofdstuk XIV.
Genomen Land.

Over Satrapië woei een wind van opstanding. Op het platteland was de leenheerschappij gefnuikt. De boeren die voorheen cyns moesten afdragen, en hun akkervoortbrengst in vreemde handen overlaten, en die hun hard labeur met schraal gewin vergoed zagen, vonden nu de onmetelijke landerijen van de verjaagde kasteelheeren binnen hun bereik. De agraarkwestie had door de verdeeling van den bodem volgens het krachtcoëfficient der gezinnen een voor de regeering gunstig beslag gekregen. Het Tellurism was meteen getalsterk geworden. De hebzucht van de pachters maakte van hen zienderoogen altruisten. Tot in de allerverste gehuchten waar de postman om de week slechts zijn ronde deed, prijkte Gospodar's beeltenis op den schoorsteenmantel te midden van heilige prenten en offerkaarsen.

Ook de grootindustrie kon door de stichting van arbeidersraden, die onmiddellijke medezegging erlangden in de leiding, naar haar voormalig produktiecyfer worden opgedreven. Het inkorten van

[pagina 306]
[p. 306]

den arbeidsduur en regelmatige voedselvoorziening gaven hier den doorslag. Mijnbouw en metaalnijverheid beleefden een ongekend bloeitijdperk. Nog lag de heugenis aan de voor-revolutionnaire wantoestanden te levendig vlakbij, dan dat de werklieden niet het tastbare nut van den nieuwen status zouden beseffen.

Trouwens, als de balg gespekt is, kan Gods water over Gods akker loopen redeneerde de georganiseerde arbeider, wiens beslommeringen niet verder uitreikten dan het primum vivere. Van hoogerhand werden de noodige maatregelen getroffen voor volkshygiene en inrichting van vakscholen. De beroepsleergangen werden druk bezocht. Het woningvraagstuk had een bevredigende oplossing gekregen. Nette tuinwijken werden aangelegd, en om het verkoopsverbod van geestrijke dranken te compenseeren, werden reisbibliotheken in het leven geroepen, opdat de arbeiders hun vrijen tijd niet in lediggang zouden slijten.

De bewindvoering had door deze trits hervormingen op sociaal gebied aller sympathie veroverd. De edelen werden uitgezet en hun goederen ten bate van het staatsbezit in beslag genomen. Met één pennetrek verklaarde de raad van volkskommissarissen alle bestaande buitenlandsche leeningen ongeldig, want door een vervallen regiem aangegaan. Als antwoord weervoer de beschaafde wereld mis-

[pagina 307]
[p. 307]

prijzend: Barbaren! Het beroep van wisselagent werd op doodstraf verboden. Tegen deze maatregel reageerde de beschaafde wereld met een synoniemwoord: Hunnen! Geldtuischers en valutaschuimers kregen den nekslag. De beurs werd omgeschapen tot een leeslokaal. Speciale zendelingen voor zielezorg werden gelast met het beheer van een tehuis voor jonge meisjes waar voormalige prosituées met ordentelijk naaiwerk hun bestaan verzekerden. De vingerhoed als domper op de vale vlam van ontucht. Misdadigers werden het voorwerp van een heilkuurexperiment. Men verstiet ze niet langer als uitschot in den vergeethoek van het celregiem. Immers zij waren toch slachtoffers van sociale wantoestanden. Niet de dief is schuldig. Wel de bezitter die door zijn welstand den misdeelde uitdaagt. Het kriminaliteitsvraagstuk werd binnen de perken van maatschappelijke determinanten teruggedrongen. Naar die maatstaf bleven de gevangenissen niet langer boetinstellingen maar werden zielsklinieken. Het geslachtsleven werd een onderdeel van het bevolkingsvraagstuk, en op dit plan sociaal evenwaardig met hoenderteelt of paardenfokkerij behandeld. Het huwelijk bleef niet langer de sociale bekrachtiging van een geenregistreerde teeltkeus. Vrije liefde werd met het huwelijk gelijkberechtigd.

Over heel de lijn bleek de regeeringspolitiek bij

[pagina 308]
[p. 308]

den aanvang heilzaam in te werken. Geen kasteelheeren of nijverheidsmagnaten meer, geen huisjesmelkers, geen agiospekulanten, geen hoeren. Het gezag redeneerde als volgt: al de maatschappelijke tares en de ingevreten kanker van de moraalverwildering zijn inwerkingen van een zieke omgeving. De mensch is de exponent van zijn milieu. Hervorm het milieu, saneer het, en de menschelijke goedheid, de broederliefde zal herrijzen.

De sociale ladder was stukgebroken. Door de vereenzelviging der produktiekrachten die alle naar hetzelfde peil werden opgehoogd, vaagde men de standsdifferentieering uit het openbaar leven weg. De edelen waren geemigreerd, tenminste zij die het aangerichte bloedbad ontkomen konden. Hun goederen waren aangeslagen en de weelderige patricierswoningen tot slaapstee voor dakloozen omgevormd. Middenstand en kleinburgerij lagen onder den pletrol van de maatschappelijke omwoeling. Meestal lui van geringen huize, die zich tot opkomelingen hadden weten te ontwikkelen, waren zij vroeger de room van het volk. Nu de kan werd gekeerd, lagen zij als droesem, als bezinksel onderaan. Wie niet voor handenarbeid geschoold was, moest zich nu zijn bedrijfshorizont was afgesneden met nederige beroepen als straatveger tevredenstellen.

De ‘great collapse’ had zich dus in Satrapië

[pagina 309]
[p. 309]

doorgezet, niet volgens het valsche parool der reformisten, maar wars van kompromissen, onverminderd, absoluut. De sluitsteen van het voorbije tijdvak was tevens de drempel naar wereldregeneratie.

Dit heilwerk, dat niet van de sociologie maar veeleer van de zielkunde releveerde werd nu de bekommernis van de bewindvoerders. De wereld omwoelen tot zij wordt een voorhof naar het Paradijs. Eenmaal de maatschappelijke ruggegraat weer gezond van merg, moest verhoed worden dat het zieke vleesch deze saneering zou aantasten, en zijn smetstof uitspreiden naar de bloedvaten zelf van de nieuwe orde. Daartoe was noodig een maatschappelijk ethica, die de grondwaarde van het experiment zou lichten uit het tijdverband en vereeuwigen ten aanschijn van de heele wereld. Van de sociale periferie uit, middenwaarts naar de denkwereld van het proletariaat zou het nieuwe credo insijpelen. Het stormgebaar van gister was nu machtbekleed. De revolutie zat op de kussens. Zij wilde zich bestendigen en handhaven. Recht en macht zouden den wijzer in 't midden houden op de balans der tijden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken