Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sluiereffekten (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sluiereffekten
Afbeelding van SluiereffektenToon afbeelding van titelpagina van Sluiereffekten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sluiereffekten

(1936)–Victor J. Brunclair–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 69]
[p. 69]

De schrei om god

 
In de benedenbaai
 
bij 't aangespoelde stort en wrakhout wieromwonden
 
ging aan ons open onder 't glorierijke licht
 
een vergezicht
 
van onvervulde heerlijkheden
 
 
 
Onder de staf der toverfee
 
alle paarlen stegen van den bodem der zee
 
gekrioel
 
van schitteringen
 
aan de poel
 
waar onze tocht is uitgemond
 
voorbij
 
 
 
De scherpe kiel van onze boot ligt diep in slib gesmoord
 
in wind verworpen
 
aan het land van leed
 
verwonnen na de wilde kamp
 
belicht ons neergedrongen leven droef een lemen lamp
 
die doven zal
 
als daalt de laatste ban der duisternis
 
aartssomber sterreloos
 
 
 
Ei droeve vaarders naar het ongeweten land
 
ver van het mijmermeer ter oceanendrift
 
hun omreis die van hoop is uitgetogen belandt in doelverloren waan
 
en een ver lied van mooi vergane dingen
 
slaat de treurzang van het klaagwoud aan
 
in deemsterdag
[pagina 70]
[p. 70]
 
Duin aan duin
 
waar gleed de diafaandans der serafen
 
stort in als de boze hoos
 
opwervelt die bloesems breekt
 
nooit vruchtgeworden
 
en het slagheir der aangestormde holle horden
 
laat al wat nablijft vormeloos
 
 
 
Wie onthield dit land zijn zomerzegen
 
en de stroom van melk en honig
 
wie dempte de klare heilbron met wier en kroos
 
en woelde bodemslijk omhoog
 
dat er de laatste lelie kwijnt
 
 
 
Nooit was de nood zoo hooggedreven
 
nooit was de drang naar droom zo ongestild
 
als na zijn pijlvlucht in het dode doel
 
 
 
Hij die verkent de verten met de stap van de verovenaar
 
en onderwerping wil van wat zijn voet beroert
 
wordt krachteloos uitgeslagen en de zege is niet hem
 
Roof zal hem haveloos maken
 
Wil hij de peiselijke woonstee aan de wijnberg neerblaken
 
zo wordt ook de goede gloed in hem tot as verteerd
 
Nooit zal hij betreden
 
een gul oogstland onder zeisenzang
 
hem doorwroet de heimweetrek naar het verloren Eden
 
en zijn trots zal zijn de sterke schors van een uitgeroeide boom, die uitrot middenin
[pagina 71]
[p. 71]
 
Nu Pan geen rondgang houdt in de landouw
 
en bij zijn dwaas gevolg de schal van dol en vol genieten tot angst verstierf
 
nu de zinnelijke zijnsvreugde zichzelf heeft uitgeput
 
en roesgebroken raalt bij zonnezinking overzat
 
omsingelt waanzin de verworpeling uit het heilsrijk
 
en zijn hand greepgraag valt ontkracht
 
vaal verstard en dor
 
om het mysterie ongeboden
 
 
 
Eens genaakt op zijn ultieme voorschans
 
waar het begrijpen aan zichzelf vertwijfelt
 
wind heeft het zandspoor weggestoven geen terugweg is gemerkt
 
plots gaat los der dingen dolledans
 
een vreemde vogel houdt de dolaar wild omvlerkt
 
en loert met een koele blik van zijn heet begeren
 
op prooi
 
 
 
O de neerlagen ver geleden en de weerkeer van het debacle-leger
 
verlangens krijgers koen naar het hoofs tornooi
 
nu schimmen uitgemergeld holten zijn hun ogen
 
zij hebben de sterfputten in hun eigen gelaat gegraven
 
en plooien terug op de vervallen burcht
[pagina 72]
[p. 72]
 
Geslagenen in het dal van smarten
 
uw neergang is gebenedijd
 
Op de bergtop rilt het astrale licht
 
en bloeibelofte van zonnezegepraal nog onvolstreden
 
stelt een mysterieteken aan de lage lucht
 
Hoe dieper val hoe schoner hemelvaart
 
het Godsbeeld wordt verrukkingvol gevonden
 
door de wonderlijke boeteling op de rozenweg der zonden
 
 
 
Wie almacht tegentreedt
 
uit het laagland van leed
 
zolang ving zijn ziel- een kelk ontvankelijk - het zoete gift
 
door droeve drift
 
drop na drop er neergestort
 
maar de laatste lafenis van walg doet de kelk overlopen
 
dan fonteint een lichtregen over de zondaar open
 
en zijn wezen is een vaas van nachtelijk zwartkristal die overvloeit van sterren
 
Balsem der benedijding wordt op zijn wonden uitgespreid
 
en zijn wee is gewijd
 
tot opperste extaze.
 
 
 
Enkel de verworpenen de havelozen
 
vinden het blij gebaar dat weert het kille kozen
 
der ontbladerde rozen
 
van genot en treden zij met moede voet
 
een louteringsberg van Godsverrukking tegemoet
[pagina 73]
[p. 73]
 
Zie de doornenhaag is hagedoorn geworden
 
de reine wel ontsprong het kroos
 
en adert stil haar vruchtbaarheid in de flank van de landouw
 
Er is een groots gebeuren
 
Opstanding stuwt de geringe dingen die beuren
 
glorierijk ombaden
 
van genade
 
en de dieren verzamen weelderig in de woestijn.
 
 
 
Voor de verweesde balling is in de tuin der kwade kruiden
 
een zegepoort: de regenboog
 
De welbeminde Heiland
 
wandelt weer over de wateren
 
en geeft de ranke sloepen zijn zegen mee
 
Op de hoge baren
 
deinen de triremen
 
in het want is een zang
 
zij doorklieven de rode zee de dode zee
 
buitbeladen
 
 
 
Als de Godszoon aan hen verscheen
 
wierpen zij de kostbare lading als ballast overboord
 
Want nu eerst staat de steven naar het doel gewend
 
de Hemelhaven
 
 
 
Ons die aan land zijn Heer bleef het wonder onvoltrokken
 
en ons betrachten ligt: een hondsvod
 
maar hooggebald over waanzin en vertwijfeling
 
breekt open de snik naar uw alvermogen: de Schrei om God
[pagina 74]
[p. 74]
 
Nog lokt de lust sireen bij nacht
 
en parelzoekers drijven op late kaan
 
stroomaf naar diepten vol heimnis en waan
 
baliekluivers verdromen de wijl op een berm
 
onbewust van het alomtegenwoordig mirakel in het hart van het land
 
 
 
Wat doelloos was en desolaat
 
ziet zich bestemmen tot ongenaakte hoogten
 
de droompopel aan de vijverboord schaduwzwaar in zelfbespiegelen
 
wuift zoetelijk het hoofd en nu wiegelen
 
myriaden gewassen - de goede teelgrond werd hervonden
 
de blijde komst van de zongezant hoogtij op de horizon
 
 
 
Vertreden grashalm
 
richt zich vol herwordend leven
 
en op het woudklavier slaat een klankmeester onzichtbaar de wijdingspsalm
 
door het duizendstemmig hoogkoor van losgelaten vogelen triomfant
 
omjuicht en begeleid
[pagina 75]
[p. 75]
 
Uit de taveern
 
treden loslevers en dwaze maagden
 
en blikken naar de landelijke Madonna in de gevelnis
 
hoe haar mededogen glimlacht door de verkleurde krans van broze papierbloemen
 
zij berouwen hun wild vertier en licht doortint het dwaalblauw hunner ogen
 
keren met een armvol veldviooltjes na de mis
 
en tederlijk omwinden de lieve gestalte
 
zo hoog en toch zo na
 
die vol aanminnigheid de tover van haar wezen
 
in het offerlicht geklaard
 
meedeelt aan de nederwereld
 
 
 
Over dorpen en steden Hosannab wordt de heilige hulde vertienduizendvoudigd
 
een blijde tremontvanger tekent ticketten
 
en reikt ze dolgelaten gratis uit
 
voor badhuizen en nieuwwasserijen loopt men storm voor de heilkuur van reiniging
 
Morgen wordt de Zaterdag heilig verklaard en ingeluid
 
 
 
De chef kok van een derderangsrestaurant
 
een maagpedagoog die in de sausen spoog
 
styleerder van overschotjes
 
duikt op uit zijn kruidenkelder
 
werpt het onzindelijk vaatwerk stuk
 
en plant op de spijstafel
 
een goudpudding souverein
 
de gasten vallen aan op zoek naar het boontje middenin
 
en bij de laatste bete houden zij hun hart vast haags hopje klopje sneller
[pagina 76]
[p. 76]
 
Onder de mensen is vreugde - een Paasei -
 
gezegend
 
dat openbarst van lekkernij
 
en nooit leegregent
 
 
 
Omwenteling van binnen naar buiten
 
de nachtcafés houden bommelbal in volle dag
 
en bij schemering wil geen veldbloem haar kelkje sluiten
 
dat blijft wijdopen voor een ster die valt uit de hemelrag
 
 
 
Zware zonden hebben de wereld bezwaard
 
maar zie: er is oorbiecht van oever en stroom
 
de rietharp fluistert
 
het water luistert
 
en gaat zijn gang
 
een vlondertje verder is de zonde gespoeld
 
en overschalt het land met zilverzang
 
 
 
De soldatenhoer
 
verontreinigd in tabakkroegen vol ellende
 
legt af van haar hals het similicollier en knoopt het als een bidsnoer
 
om de lenden
 
 
 
Fluidium van alomvatting over de wereld gul tempeest
 
mystiekers staan groggy voor ondoorgrondelijkheden
 
plots gegeven tastbaar reëel
 
een duivenloper laat zijn prijsduif in 't vrije en verwacht den H. Geest
 
 
 
Over de volkeren jubelen engelenstemmen van azuur
 
dan vallen de valse sieraden
[pagina 77]
[p. 77]
 
Vervoering onzegbaar voorheen welt naar de lip en wordt mondgemeen
 
zo was de aardeling die het oerwoord vond
 
waaruit wondertalen vermenigvuldigen
 
 
 
Bandeloze blijheid ontzaggelijke hemelkoralen
 
lof en loutering krachtgebed
 
tumult in het natuurorkest
 
bij avondval zal een vrolijke speelman de grondnoot aanslaan
 
zuiver in zijn versleten mondmuziek
 
als de zonneregen het machtige hooglied met knalzoenen punctueert
 
 
 
Lichtglobes maken de stad een tuin van Hesperiden
 
bleke tuil van klaarte tot goudvrucht aangerijpt
 
de havenwijk danst
 
omglansd
 
en rond haar sluit de stroomarm krachtiger toe
 
gore sloppen wentelen als schatkameren open
 
de likeuren lachen luidop
 
want een transatlantieker wil binnenvaren
 
in een omgeworpen fles vlaggen in top
[pagina 78]
[p. 78]
 
In de trui van een varensgezel
 
liggen doorvlochten de kleuren van alle landen
 
en hij kauwt hartstochtelijk een mondvol pruimtabak
 
Hij zag IJsland dat zijn voelhorens uitpriemt naar de Pool
 
Italië tot aan de knie in de middellandse zee
 
dat met zevenmijlslaarzen wil overstappen naar het zwarte land
 
natuurlijk ook de gordel van smaragd
 
pooldageraad en tropennacht
 
nu hij de lange omvaart en de kruisreis heeft voltrokken
 
koestert hij één ideaal: lijnvisser te worden aan een kalme karpervijver
 
 
 
De magie van zijn woord heeft in ons de zwerverstrek weer losgewroet
 
en havenwaarts rent een vreemde bemanning in de Westergloed
 
pegelaars bij de minnemeren
 
ontvluchten de vereenzaming die hen omsloeg
 
- een zijdeworm die zichzelf inspint -
 
in de geheimstokerij met haar ongevonden formule die de wereld zou hervormen
 
trekt men een streep door het spel van coefficienten en normen
 
zoekers heffen het beleg rond het mysterie en bestormen
 
de volle levende straat
 
 
 
Overweldigend-passionant is de roep naar zee
 
niet om haar wiegelied niet om haar sirenen
 
Aan boord! Aan boord!
 
Wie inscheept vraagt niet waar hij landen zal
 
maar monstert met volle overgaaf
 
De masten houden bal
[pagina 79]
[p. 79]
 
Wij lachen om de blinde loods
 
landen misschien zinken desnoods
 
Zie daar werpt het schip zijn borst op naar het onbekende
 
Wij volbrengen de kruisvaart reisvaardig ten ende
 
Kolk van katarakten stort over ons saam
 
God die ons schiep
 
geloofd zij uw naam
 
Wij zoeken waar de zee is bodemloos
 
op onze boot zo broos
 
het Nieuwe Diep, het Nieuwe Diep

Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken