Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

4

Zelfs de kruin van de boom waartegen we stonden, bewoog op de hartstochtelijke bewegingen die Hetty maakte. Ik stond er enigszins ontheemd bij en Hetty raakte mij nagenoeg overal onder mijn kleren aan. Haar natte mond bewoog ze langs mijn huid en ze fluisterde: ‘Ik ben helemaal van jou, jochie, helemaal!’ Ik raakte in een staat van iets dat ik toen nog niet kon benoemen, maar dat later ‘opwinding’ zou blijken te zijn en dat ik op dat moment als aangenaam, maar vooral als spannend en onbekend ervoer.

‘Ie hebt 't zeker nog niet heel vaak gedaan, hè?’ vroeg Hetty. Ik kreunde hartstochtelijk met haar mee en we doken nog verder in elkaar toen er een gearmd paar door het laantje aan kwam lopen.

‘Kinderen zijn 't nog, die behoren op hun bed te liggen om deze tijd. Was dat die jongen van Mantoua niet?’ hoorde ik de man zeggen.

In de dagen na de vrijage werkte ik af en toe in de loods. Ik hoorde Hetty in de keuken tegen mevrouw Coppejans praten. Als ik haar enigszins schorre stem

[pagina 23]
[p. 23]

hoorde, lepelde ik trager de potjes vol en voelde ik een aangename, raadselachtige stroom tussen mijn benen.

‘Mag ik even naar hem toe, tante Klazien?’ vroeg Hetty.

‘Laat 'm nou even doorwerken. Ome Cor heeft beloofd dat die bestelling voor België vandaag klaar zou komen.’

‘Ben je nog nooit klaargekomen?’ had Hetty in het laantje gevraagd.

Ik had mijn schouders opgehaald.

 



illustratie

En opeens was Hetty verdwenen. Ik vroeg wel eens aan mevrouw Coppejans, zo ongeïnteresseerd mogelijk, of Hetty nog eens een keertje zou komen, maar ik kreeg daar nooit duidelijk antwoord op. ‘Daar vraag je mij wat,’ antwoordde ze op een keer en een andere maal: ‘Ach, dat meisje, zo jong en dan al met zo'n verantwoordelijkheid; haar lijf is niet eens volgroeid.’

Hetty bleef: maandenlang stond ze mij voor ogen als ik in de loods aan het werk was. Ik voelde de geilheid die ik van haar geleerd had en ik hoorde haar zeggen: ‘Het spannendst van alles is het leeghalen van een warenhuis zonder een cent te betalen.’

Vier jaar later herinnerde ik mij die zin weer extra levendig toen ik de keuken van een restaurant werd binnengeleid door een klein dik heertje.

‘Chef-kok, dit is Lothar. Hij wordt de nieuwe parttimer in de spoelkeuken. Lothar dit is de chef-kok,’ stelde het heertje ons aan elkaar voor. Het heertje heette mijnheer Terveld en hij was afdelingshoofd van het restaurant en de snackbar van een groot warenhuis in een Zuidhollandse universiteitsstad.

[pagina 24]
[p. 24]

‘Zo,’ zei de chef-kok toen hij mij naar een hok leidde dat achter de keuken gelegen was en waaruit stoom opsteeg, ‘je gaat je studie zelf verdienen?’

‘Ja meneer, een beurs zit er niet in want mijn vader wil niet betalen. Hij betaalt pas wanneer ik rechten ga studeren en daar heb ik geen zin in.’

‘Als hij niet betaalt, heb je toch recht op een beurs?’

‘Normaal wel, maar dan moet je vader wèl een bewijs tekenen dat hij niet in je onderhoud wil voorzien en dat doet hij ook niet.’

‘Wat een onrecht. Zou je geen klaagbrief naar prins Bernhard schrijven?’

‘Dat zal ook wel niet helpen. Hoe laat moet ik hier 's ochtends zijn, meneer?’

‘Part-timer, hè, voor de ochtend?’

Ik knikte.

‘Kwart voor acht stipt. Om twaalf uur krijg je twintig minuutjes vrijaf en dan kun je desgewenst van Joep een gratis maaltijd opgeschept krijgen. Om twee uur kun je dan je biezen pakken. 's Maandags heb je vrij. Joep legt je de werkzaamheden verder wel uit. Joep! Joep!’

Een man met een verkreukeld gezicht smeet een grote aluminium pan in een zinken tobbe en brulde: ‘Hebben we daar de nieuwe jongen, chef-kokkie? Kijk eens aan. Nou, jij mag er wezen, jongetje. De naam? Lothar? Prachtig, jongen, die heb je in ieder geval mee. Laat de rest maar aan mij over, chef-kokkie.’

‘Laat ik je er niet op betrappen, Joep, dat...’

‘Dat heb ik u beloofd, chef-kokkie, gegarandeerd,’ onderbrak Joep de chef-kok.

Ik keek de chef-kok vragend aan. ‘Dat is een zaak tussen mij en Joep, dat gaat je niets aan,’ zei hij. ‘Ga nou maar met Joep mee, die legt je alles uit.’

[pagina 25]
[p. 25]

Ik begreep niet wat mij ‘niet aan moest gaan’. Ik voelde een hand van Joep op mijn schouder die mij zachtjes in de richting van het spoelhok duwde. ‘Zachte, mooie schouders,’ zei hij.

‘Hoe bedoelt u?’

‘Wij doen hier je en jij; kom op.’

 



illustratie

 

Meer dan vijf jaar zou mijn nederige carrière bij het warenhuis duren. Duizenden uren bracht ik tussen de stomende vaatwasmachines door; later zou ik ‘bevorderd’ worden naar enkele andere afdelingen van het concern. De eerste jaren zuchtte ik onder het regime van de dikke en steeds opgewonden mijnheer Terveld, de aardige chef-kok, die echter leed aan een misselijk gevoel voor humor, en Joep wiens leven zich langzamerhand voor mij als een tragikomische novelle begon te ontrollen. Mijn collega's in de spoelkeuken wisselden per week. Dan weer stond ik enkele weken met een oudere studente die op Rimbaud aan het promoveren was aan de vaat, dan weer met een drietal Marokkanen of met een gezelschap ontslagen loodgieters die ‘voor de overbrugging een paar weekjes de afwas deden’.

Elke laatste zaterdag van de maand stelden het keukenpersoneel, de obers en de schoonmakers zich voor het kantoortje van Terveld in een rij op. Een ruimte ter grootte van een toilet. Terveld riep onze naam of functie af: ‘Chef-kok, wees er zuinig op’, ‘Lothar, wees er zuinig op’, enzovoorts.

Als Terveld klaar was, schonk Joep koffie op de vleesbok uit en keken wij in onze loonzakjes. Honderdtachtig gulden zat er de eerste jaren in, later bijna honderdacht-

[pagina 26]
[p. 26]

ennegentig. De chef-kok keek nooit in zijn zakje. Joep wel; hij telde zijn geld nauwkeurig op de roodbebloede bok uit.

‘En, Joep, hoe ver ben je?’

‘Nog achtenzestig van deze zakjes en ik kan dat autootje de mijne noemen,’ zei Joep glunderend.

Joep woonde bij zijn moeder en spaarde al zo lang als de langst aangestelde in de keuken zich kon herinneren voor een autootje.

De sous-chef vertelde op een keer toen hij mayonaise draaide: ‘Zijn moeder is wat ziekelijk en Joep heeft maar één droom: dat hij met zijn moeder op zondagmiddagen kan gaan toeren. Ik begrijp niet dat die man niet af en toe een graai in de kas doet. Hij verprutst zijn hele leven met dat gespaar. Ik zou 't al lang op een stelen gezet hebben. Die man heeft buiten zijn moeder niets en niemand.’

Joep had echter wél wat. Op een middag vertelde hij mij zijn leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken