Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

7

Een week nadat mijn vader het huis verlaten had, pakte mijn moeder de familiealbums uit de kast. Ze dronk koffie en bladerde langzaam door de bruine albums. Sommige foto's zaten nog maar met één fotohoekje vast. Het doorzichtige papier met spinnewebmotief was op veel plaatsen gescheurd. Ik vroeg of ik een glas melk

[pagina 126]
[p. 126]

mocht. Mijn moeder knikte. Terwijl ik aan het glas nipte, ging ik naast mijn moeder zitten.

‘Waarom zijn er toch zo weinig foto's van toen u kind was?’

‘In Italië was fotograferen niet gebruikelijk en ook erg duur. Alleen als er feesten waren, kwam er een fotograaf uit de grote stad. Bij ons thuis waren heel weinig feesten, vandaar.’

‘Waarom was er nooit feest?’

‘Omdat er niets te vieren viel,’ zei mijn moeder kortaf.

‘Dat is een trouwfoto, hè?’ vroeg ik naar de bekende weg.

Het was een foto waarop mijn kleine, donkere vader en mijn moeder in een enorme hoeveelheid tule stonden.

Mijn moeder wees naar een kleine jongen en een nog kleiner meisje: ‘Die hebben de oorlog niet overleefd.’

‘Pa en u zijn er nog wel,’ sprak ik opbeurend.

‘Je vader zal er niet lang meer zijn; neem dat maar van mij aan.’

‘Waarom niet?’

Mijn moeder haalde haar schouders op. Ze tuurde naar de foto en vervolgde: ‘Neem nog maar een koekje en ga dan spelen. Of maak die puzzel af...’

‘Ik wil meekijken,’ zei ik en schoof mijn stoel dichter naar haar toe.

‘Je hebt niets aan al dat verleden. Is dat figuurzaagwerkje al af?’

‘Daar heb ik geen zin meer in; de zaagjes breken steeds.’

‘Dan moet je niet zo hard drukken. Wat dat betreft lijk je net op je vader. Altijd dat verbetene, je moet rustig zagen met kleine haaltjes.’

‘Naar foto's kijken vind ik leuker.’

‘We gaan helemaal niet meer naar foto's kijken,’ zei ze en sloeg met haar hand op de trouwfoto.

[pagina 127]
[p. 127]

‘We mogen nooit wat zien, u vertelt nooit wat en u zei dat het allemaal beter zou worden als pa de deur uit was.’

‘Misschien wordt het wel nooit meer beter. Of misschien wel, maar eerst moeten we orde op zaken stellen in de albums.’

Mijn moeder haalde de trouwfoto uit de fotohoekjes en begon haar in kleine stukjes te scheuren. Ik zag hoe mijn vaders gezicht in tweeën brak.

‘Maak die fruitschaal even leeg, dan doen we daar de snippers in.’

‘Waarom doet u dat?’

‘Wat hij met mijn leven heeft gedaan, doe ik nu met hem.’

Er rolde een sinaasappel over tafel. Hij viel op de grond. Mijn moeder kon nog net een appel tegenhouden. ‘Vierkante sinaasappels bestaan niet, Lothar. Doe toch eens rustig. Waarom kun je die fruitschaal niet leegmaken zonder ongelukken?’

‘Waarom moet pa doormidden? Hij blijft toch mijn vader! Hoe kan ik later iemand laten zien hoe hij eruitzag?’

‘Wel ja! Hebben we opeens belangstelling voor de man die het leven van ons allemaal kapot heeft gemaakt? Wil jij later die valse tronie aan je kinderen laten zien? Mooi is dat!’

‘U heeft zelf gezegd dat 't hoofdzakelijk allemaal kwam omdat hij ziek in zijn hoofd is.’

‘Ziek, ziek, ja, toe maar! Hij is zeker ziek en ik weet heus wel waarom en waardoor, maar moest ik daarom jullie en mezelf ook gek laten maken? Weet je, Lothar: als je het hier niet bevalt, moet je je flets pakken en naar hem toe fietsen.’

‘Bij Varkensveld zijn ze ook gescheiden. Kobus mag iedere week naar zijn vader toe en dan...’

[pagina 128]
[p. 128]

‘Dan krijgt hij zeker dure cadeaus en speelt die Varkensveld opeens zeker mooi weer. Lothartje, als je naar je vader wilt, ga je gang, maar hier kom je er niet meer in.’

Ze sloeg een ivoorkartonnen bladzijde om, trok een foto van een kinderwagen, twee jongens in korte broek, een vensterbank met begonia's en met op de achtergrond mijn vader van de pagina en scheurde haar in steeds kleinere stukjes. Het gezicht van mijn vader verpulverde. De rafelige snippers deed ze bij de andere in de fruitschaal.

‘De schoft sloeg me nog een gat in het been, terwijl twee peuters aan mijn rok hingen en er nog eentje in aankomst was. Ik geloof dat jij erbij was.’ Ze kreeg tranen in haar ogen. Van de volgende pagina nam ze twee foto's weg. Een foto van het strand waarop geen mensen stonden die ik kende, liet ze zitten.

‘Straks weet niemand meer hoe hij eruit heeft gezien, ma.’

‘Dat heb je al gezegd. En dat is eigenlijk beter. Hou je waffel verder maar.’

‘Mag ik nog een koekje?’

‘Prop jezelf maar vol,’ zei ze en pakte een ander album, liet de bladzijden snel door haar vingers gaan en vroeg, nadat ze lang naar buiten had gestaard: ‘Maak de kachel 'ns open.’

Ik liep verbouwereerd naar het haardstel, pakte het kleinste pookje en opende de zwarte klep.

‘Als het er maar door past,’ zei ze aarzelend.

Ze keek naar het album, knikte het op haar knieën doormidden en wrong het door de opening.

‘Gauw dicht, brandende foto's kunnen ontzettend stinken. Allemaal chemicaliën.’

De vlammen kringelden eerst voorzichtig om de kaft

[pagina 129]
[p. 129]

heen. Ik kon nog net, voordat het vuur het bereikt had, lezen: Jugend in D. 1916-1937 - krullerige letters met inkt geschreven. Het karton kromde in de hitte. Het woord ‘Jugend’ was als eerste weg.

‘Doe nou dicht, straks zitten we in de stank.’

‘Ik begrijp het niet.’

Ze kwam naast mij staan en streek mij door de haren.

‘Wanneer gaat-ie dan dood?’

‘Pa? Dat weet ik niet, maar nu is het bedtijd. Hupsakee, naar dromenland.’

Ze duwde mij de gang in. Het was donker op de trap.

‘Niet vergeten je tanden te poetsen,’ riep ze mij na.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken