Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

16

Het vergalde mijn verblijf op Tasmanië: de voortdurende telefoontjes naar het vliegveld, de bezoeken aan het Ansett-kantoor in Hobart - later dat in Launceston - en het talloze malen beschrijven van de kleur en de vorm van mijn reistas. Zelfs een tocht over land met een blazer naar Cape Paul Lamanon en een vliegtocht in een wiebelig kistje naar de kangoeroekolonie op Maria Island werd erdoor verpest. Reusachtige red kangaroos stonden mij verwonderd aan te kijken, maar ik dacht aan de brieven van mijn vader. Ik kon aan niets anders meer denken, totdat ik mij plotseling - maar veel te laat - realiseerde dat mijn nicht in Nieuw-Zeeland natuurlijk gewoon de originelen bezat.

Toen ik tot dat besef gekomen was, belde ik haar op.

‘Mary, alles oké?’

‘Ja hoor en hoe gaat het met jou? Hoe is het op de saaiste plek ter wereld? Dat hoor ik tenminste altijd van mensen die daar geweest zijn. Een eiland dat een beetje op slot zit, is het niet?’

‘Dat valt wel mee. Wat ik wilde vragen: zou je de brieven nog een keer kunnen kopiëren en naar Nederland willen opsturen? Als ik terug ben zullen ze hopelijk gearriveerd zijn, want...’

‘Je wilt ze in stereo lezen,’ lachte ze aan de andere kant van de Tasman Sea.

‘Nee, nogal stom, maar ze zijn op het vliegveld bij de bagageclaim zoekgeraakt. Iemand anders moet mijn tas

[pagina 158]
[p. 158]

meegenomen hebben en zij is nog steeds niet teruggebracht. Bij Ansett hebben ze mij verteld dat ik 't opduiken van die tas zo langzamerhand wel kan vergeten. Uiteraard zend ik je een cheque voor de kosten. Luister je nog?’

‘Oh,’ hoorde ik vlak.

‘Wat oh?’

‘Toen je vertrokken was, heb ik de brieven toch maar verbrand. Ik wist opeens niet meer waarom ik met dat schriftelijke leed nog verder zou moeten leven. Ik dacht: nu Lothar die boekhouding van de dood heeft, is het genoeg. Waarom zou er ergens een dubbele boekhouding van 's mans ellende moeten bestaan? Daarom. Begrijp je?’

Ik nam haastig afscheid van Mary.

‘Waarom zo'n haast? Bel je gauw? Misschien worden ze toch nog gevonden. Kop op, jôh. Het is toch eigenlijk, godverdomme, wat een toeval...’

Verslagen zat ik op de rand van mijn bed van het Downtowner Hotel in Elizabeth Street, Hobart.

 



illustratie

 

De reis terug bracht geen nieuws. Ik belde vanuit Sri Lanka en Dubai nog naar Ansett, maar men sloot het ‘bijna met honderd procent zekerheid’ uit dat mijn tas nog zou worden gevonden. ‘Natuurlijk kunt u proberen, als de fout bij ons ligt, financieel enig verhaal te halen,’ betoogde een meisje enthousiast toen ik voor de laatste keer met de luchtvaartmaatschappij telefoneerde. Toen het vliegtuig in Rome opsteeg, begreep ik dat mijn vaders geschiedenis voor mij zeer waarschijnlijk voorgoed verloren was gegaan. In D. hoefde ik niet te zoeken

[pagina 159]
[p. 159]

(de stad was in de oorlog tot onder kelderniveau stukgebombardeerd), mijn moeder weigerde te praten (misschien wist ze ook wel niets) en anderen dan Mary, die iets over zijn verleden wisten, leken niet meer te bestaan.

Ruth duwde het karretje met koffers naar de auto en vroeg: ‘Heb je het fijn gehad? Mij heeft 't te lang geduurd hoor; je mag nooit meer zo lang weg.’

‘Ik heb nogal een tegenvaller gehad.’

‘Dat hoorde ik. Verschrikkelijk die toestand in Colombo. Schieten ze echt op straat?’

‘Dat was het ergste nog niet.’

Ruth luisterde niet. Ze tilde een tas de kofferbak in en vroeg: ‘Waarom heb je eigenlijk dat ene hockeytasje vooruit laten sturen; dat had je toch ook nog wel kunnen dragen?’

‘Heb je hem opengemaakt? Zitten de brieven erin?’

‘Dat zou ik nooit doen, dat weet je toch. Wat voor brieven? Heb je mij tóch geschreven, maar niks opgestuurd. Schat! Ik wist het wel!’

Ruth kuste mij en deed onderwijl de kofferbak met een klap dicht.

‘Sodeju! Wat ben ik gelukkig.’

‘Dat je dat zegt, is zó ontzettend lief van je, Lootje.’

 



illustratie

 

De tas stond op het tafeltje in de hal. Er zaten stickers met tientallen plaatsnamen op: ‘Peking’, ‘Calcutta’, ‘Manilla’, ‘Buenos Aires’ en ‘Colon’. Verder nog allerlei gescheurde briefjes met korte aantekeningen waaruit bleek dat mijn vaders brieven wekenlang over de hele wereld gezworven hadden. Op zoek naar ‘an unknown

[pagina 160]
[p. 160]

person’. Aan mijn hockeytas had ik immers geen label bevestigd en aan de inhoud had men ook geen eigendomskenmerk kunnen ontlenen.

‘Het is een wonder dat ze mij toch hebben weten te vinden,’ mompelde ik en ritste de tas open.

‘Je gaat toch niet eerst dwangmatig je spullen uitpakken?’ vroeg Ruth.

‘Dwangmatig, zei je?’

‘Dwangmatig, ja. Kom even rustig zitten. Vertel 'ns: is dat Nieuw-Zeeland inderdaad zo groen? Overal schapen?’

‘Overal schapen. Overal!’

De jet-lag, de drank, het tijdsverschil, Ruth die vroeg: ‘Eerst even neuken, kom nou, ik wil weten of je het nog kunt,’ en de zekerheid dat ik de stapel kopieën tussen mijn bergschoenen en T-shirts had gezien, deden mij tot ver in de volgende dag slapen.

‘Hé, reiziger, sterke koffie, die zul je wel gemist hebben.’ Ruth stond aan de rand van mijn bed in een veel te grote badjas.

‘Pak de tas eens uit de gang.’

‘Je bent wel vriendelijk. Goeiemiddag!’

Ze slenterde de gang in.

‘Hier is de tas. Moet ik je andere bagage ook op bed sjouwen? Je zegt het maar!’

‘Doe nou niet zo lullig. Weet je wat hierin zit? De geschiedenis van mijn vader. En weet je wat er met deze tas is gebeurd? Die heeft over de hele wereld gezworven en was bijna voorgoed zoek geweest.’

‘En weet je nu alles over hem? Wat goed zeg!’

‘Ik weet nog bijna niks. We zullen zien.’

We lazen de brieven totdat de dag van naam en getal

[pagina 161]
[p. 161]

veranderde. De koffie stond steenkoud en onaangeraakt naast het bed.

‘Het is niet te geloven,’ zei Ruth met rode ogen van het lezen.

‘Het is alsof-t-ie mij een rekening heeft gestuurd die ik nooit betalen kan.’

Ruth glimlachte. Even. Bijna onzichtbaar.

‘Ik zal nieuwe koffie maken,’ zei ze.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken