Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

5

‘Kom je bij me zitten in het voorraadhok?’ vroeg Joep.

Joeps hok was gesitueerd in de kelder naast de elektromotor die de lift met geretourneerd voedsel - dat in stinkende tonnen door een boer als varkensvoeder werd afgehaald -, nieuwe voorraden en lege flessen in beweging hield. Joep zette een kistje ondersteboven en sprak uitnodigend, en met een overdreven weids gebaar: ‘Neem plaats.’

‘Gezellig,’ zei ik om iets te zeggen.

‘Moet je een frisje?’

Ik kreeg een cassis.

[pagina 27]
[p. 27]

Joep vertelde: ‘Je hebt het zeker al door, hè? Ik ben een poot. In de keuken vinden ze het niet erg. Chef-kokkie heeft gevaren, die heeft 'm overal ingestoken waar hij in te steken viel. Vind je het vies? Nee toch?

Veel liefde is er in mijn leven niet geweest. Ik woon bij mijn moeder, hè, ik kan geen kant op. Een keer in de week komt de man van de cassis en dan maken we een pijpje. Hier, op de plek ongeveer waar jij zit. Constant, zo heet hij, is gewoon getrouwd, maar komt in zijn huwelijk veel te kort. Heb jij 't wel eens met jongens gedaan?’

Ik zweeg.

‘En nou denk ik als ik eenmaal een autootje heb dat ik Constant wel van zijn vrouw los kan weken. Zelf heeft hij geen auto. Hij mag die cassis-kar natuurlijk in het weekeinde wel mee naar huis nemen, maar ik zie ons al met die rammelende vrachtwagen naar het strand gaan. Weet je dat ik écht de hoop heb dat als ik eenmaal mijn eigen wagentje heb dat Constant en ik samen een leven kunnen beginnen? Voor moeder is het natuurlijk ook leuk, komt die er ook nog eens uit. Dat mensje heeft van die vreselijke open benen. Ach, jongen, dat sparen. Er komt geen eind aan. Ik hoop zo dat ik de dag nog eens mag beleven dat ik Constant in mijn eigenste, glimmende karretje door de polder kan rijden. Kun je je mond houden? Kleppie toe?’

Ik zweeg nog steeds. Het was klam en benauwd in het hok.

‘We pikken hier allemaal. Een beetje; niet erg, hoor. Chef-kokkie drukt soms een paar kilo biefstuk achterover die hij verkoopt. Hij wil zo graag een zeilbootje. Terveld lijkt het eerlijkst met zijn gluiperige kop, maar die jat als de raven. Die neemt soms een gros zwaar verzilverde lepels mee die hij bij een of andere vent achter de

[pagina 28]
[p. 28]

haven brengt die in oud spul handelt. Zo'n lepel levert toch gauw een gulden op. Pik jij eigenlijk?’

Ik volhardde in mijn zwijgen.

‘Pik jij eigenlijk, vroeg ik,’ drong Joep aan.

‘Nou ja, een paar borden onder mijn trui. Gewoon voor thuis om van te eten. En verleden week een lepel, een vork en een mes.’

‘Is dat alles?’

‘Is 't niet genoeg?’

‘Van dat armoesalaris dat je hier verdient, kan geen mens leven. Wat zal jij hier helemaal verdienen? Zal het niet honderdzestig gulden zijn, misschien een beetje meer?’

‘Honderdtachtig gulden precies. Mijn kamer kost honderdtien en dan mijn studie. Maar ik vind boterhammen eten niet erg. 's Middags krijg ik hier toch warm te bikken.’

‘Honderdtachtig! 't Is asociaal! Neem af en toe rustig een blik corned beef uit het hok mee. Ik zal je wel vertellen hoe je daar ongezien mee wegkomt. Zo'n groot blik brengt in een snackbar zo twintig pieken op. Heb je misschien zin in een lolletje. Gewoon even de feestneus uit de broek en bij elkaar van trekke-die-trek?’

‘Nee, Joep, nee, écht niet. Hoe doe ik dat dan met zo'n blik? Langs de controle lopen, dat kán toch niet? Als ze je pakken, ben je hartstikke de pineut, tóch?’

‘Luister, jochie, er gaat niks boven de mannenliefde en wat betreft dat blik: je stopt het in een tasje van de zaak, neemt de trap naar de parterre, trekt zo'n gezicht van wie-maakt-mij-wat en...’

 



illustratie

[pagina 29]
[p. 29]

Binnen een half jaar was ik een volleerde dief. Na de spoedcursus ‘verantwoord ledigen van het warenhuis’ (zoals Joep het pikken noemde), verfijnde ik het illegaal aanvullen van mijn salaris op allerlei manieren. Grammofoonplaten, Amerikaanse pockets, dikke plaatwerken, stropdassen en after-shaves ontvreemdde ik in steeds grotere hoeveelheden.

Joep vroeg op een keer toen ik kratjes met lege flessen in het hok stapelde: ‘Overdrijf je niet een beetje?’

‘Moet jij zeggen.’

‘Nog steeds geen meisje, hè?’

‘Ik heb Constant al een paar weken niet gezien. Is-t-ie ziek?’

‘Zijn vrouw is erachter gekomen, hij heeft beloofd dat 't over is en heeft voor de veiligheid een ander rayon genomen. Moeder is ook nog erger ziek geworden, die verpleging van haar kost mij handen vol geld. Af en toe moet ik toch met een zak sinaasappeltjes of een bloemetje aankomen. Ik kan mijn autootje voorlopig wel vergeten. Soms lig ik 's nachts te woelen in bed en dan denk ik: dit is een leven van niks. Kijk, jij gaat straks op een school les geven en dan verdien je goud geld. Ik kan geen kant op want ik heb niet eens mijn lagere school afgemaakt. Jezusmina, wat een uit- en uitzichtloos leven, denk ik wel eens. Handen vol kloven en nog een miljoen pannen te wassen voordat ik van mijn pensioentje kan gaan genieten. Nou ja: genieten, straks zit ik thuis met een habbekrats en je zal zien dat moeder dan nog steeds leeft. Ze is zwaar ziek, o ja! Maar je zal zien dat ik eerder de pijp uitga dan zij. Kom nou, Lothartje, een beetje feestneuzen. Even die warme kwak kwijt. Heb je dat niet voor je ouwe Joep over?’

 



illustratie

[pagina 30]
[p. 30]

Het was een leven zonder roek and roll in de spoelkeuken. Ik schraapte met mijn collega's duizenden tompouces, honderden halve uitsmijters en dozijnen afgekauwde kroketten per dag van de borden in de afvalton, vulde de spoelrekken met vaat en luisterde naar de gesprekken tussen mijn gebrekkig Nederlands sprekende collega's, de koks en het bedienend personeel. Aan het einde van iedere maand sprong de acute geldnood mij naar de keel en voerde ik mijn diefstallen op. Op een middag kwam ik thuis, beladen met gestolen goed. De grammofoonplaten zakten bijna onder mijn trui uit toen ik de slagerij betrad waarboven ik een kamer had gehuurd. Mijn norse hospes sjouwde een half varken de koelruimte in en bromde: ‘Er ligt een telegram voor je op de trap. Ik heb liever niet dat je telegrammen laat komen, dat geeft zo'n paniek in huis.’

‘Hoe kan ik nou andermans post tegenhouden, slager!’ riep ik verontwaardigd.

‘En toch heb ik liever geen telegrammen.’

Ik klom de steile trap op en opende het telegram. Ik las: ‘We hebben een zoon. Ben gelukkig. Kom je gauw? Liefs, Mieke.’

Op de overloop voelde ik verdriet en geluk door elkaar. Ik wilde naar beneden rennen en tegen de slager roepen: ‘Ik heb een zoon, slager,’ maar realiseerde mij dat het kind geheim was.

En voorlopig geheim zou blijven. Ik wist zijn voornamen al: Lothar naar mij en Sandor omdat zíj dat zo'n mooie naam vond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken