Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

17

Dana Verbeeckxhooven was het raarste meisje dat ik ooit was tegengekomen. Er mankeerde van alles aan haar: ze bezat nauwelijks een adequaat geheugen, dronk onmatig en werd vervolgens buitensporig onredelijk en hield er een soort buitenaardse logica op na. Ik bleef desalniettemin een week bij haar wonen omdat ik geboeid raakte door haar vreemde gedrag. Dana droeg een verdriet met zich mee dat zich de ene keer uitte in mateloze versombering en de andere keer in hypomane opgewektheid. Het verdriet verwoordde Dana echter steeds in andere versies. Soms kreeg ik het idee dat haar hele familie gestorven was, in een ander gesprek bleek ze een tiental neven in Spanje te bezitten. Dana vroeg op een morgen, de zon stond achter de gordijnen klaar: ‘Wat doe jij met je verdriet?’

‘Ik ga ermee naar de psychiater,’ antwoordde ik.

‘Die maken je gek.’

‘Kan zijn.’

‘Hoe lang kom je er al?’

[pagina 78]
[p. 78]

‘Een paar jaar.’

‘Dat is nog niks, ik loop bij de mijne al tien jaar, geloof ik, in en uit. En helpen? Ho maar! Net als ik mijn verdriet een beetje aardig heb weggedrukt, peutert die man de zaak weer los.’

‘Waarom ga je er dan nog heen?’

‘Vriendschap. Bij een psychiater koop je vriendschap, verdomd dure vriendschap,’ sprak Dana stellig. Ze stond op, rekte zich voor de gordijnen uit en opende ze. ‘De dag staat weer in al zijn ellende voor ons klaar. Zullen we koffie op de markt gaan drinken?’

Drie kwartier later zette Dana een kopje espresso aan haar lippen en zei zonder een zweem van ironie: ‘Wij vernietigen elkaar. Hier heb je mijn sleutel, haal je spullen, ik wil je nooit meer zien.’

Ik vroeg: ‘Hoe bedoel je?’

‘Ik bedoel wat ik zei.’

 



illustratie

 

Ik reisde met een hart vervuld van Dana terug naar Nederland. De eerste met wie ik sprak was Gortzak. Ik dacht: en natuurlijk gaat hij niet vragen waarom ik een week weggebleven ben, maar ik begin er zelf niet over. Ik zag Gortzak denken: hij moet het uit zichzelf vertellen. Gortzak deed alsof niets hem eigenlijk meer interesseerde. Ik begon druk over van alles en nog wat te vertellen, behalve over Dana. Ik informeerde ostentatief naar de stand van zaken in de neo-psychoanalyse en dat irriteerde Gortzak. Op een gegeven moment leek hij uit te willen vallen. Ik verhoogde mijn spreektempo: ‘Die hele neo-psychoanalyse is natuurlijk net zo'n tyfusuitvinding als al die andere lultherapie. Freud? Een rashomo, Gort-

[pagina 79]
[p. 79]

zak. Jung? Lulletje rozewater! Allemaal zeiksnorren van...’

‘Door wie heb je je laten opstoken?’ snauwde Gortzak opeens kwaad.

‘U wilt het weten, hè? Gaat u niks aan.’

‘Geheimen voor elkaar hebben is een slechte basis voor een analyse,’ zei Gortzak zachtjes.

‘Voor elkaar? O ja? Hoe heet uw kat ook weer?’

Gortzak streek zijn haren naar achteren, zuchtte en vroeg: ‘Gaan we op die toer?’

‘Ze heet Dana en woont in België,’ sprak ik gelaten.

‘Liefde, verliefd?’

‘Gek.’

‘Je bent niet gek.’

‘Nee, misschien ik niet, maar zij wel.’

‘Vertel eens. Ga wat achteroverzitten, haal 'ns rustiger adem.’

Ik vertelde.

‘Problems, problems, oh boy,’ fluisterde Gortzak in zichzelf.

‘Niet waar.’

‘Welzeker. Je bent in België geweest en je zal daar wel hebben lopen slierten en behoorlijk ingenomen hebben, maar die Dana bestaat helemaal niet. Die heb je verzonnen. Je leeft in een droomwereld, jongen; je moet oppassen.’

Ik keek mijn psychiater aan. ‘U heeft gelijk,’ zei ik, ‘u bent knapper dan ik dacht.’

Gortzak keek mij strak aan.

‘Ik heb dat de laatste tijd meer, dokkie. Ik word gek van de problemen. Ik heb geen huis meer, geen spullen, slaap her en der bij vrienden. Als ik de dingen niet droom, moet ik aan de realiteit denken en die is kaal en koud. Ik

[pagina 80]
[p. 80]

ben nu bijna dertig en bezit een bed en een paar ouwe spijkerbroeken. Als ik geld verdien, wordt het in beslag genomen en verder reizen dan naar België kan niet; ik hoop dat ze mij bij de grens niet om mijn paspoort vragen. Ik heb dagen dat ik uren door de stad zwerf en dat ik in de veronderstelling leef dat ik een kasteelheer ben. Ik weet wel dat 't niet waar is, maar als ik dat verzinsel een paar uur volhoud, voelt de wereld tenminste voor eventjes leuk.’

‘Dat is de wereld niet, het zijn de spinsels in je hoofd.’

‘Meer bezit ik niet! Bel de curator maar!’

‘Goed, goed. Luister: je moet oppassen dat je niet in die fantasieën blijft steken. Ik ken uit de literatuur heel schrijnende gevallen. Jij bent te intelligent voor zulk soort fratsen. Het is een beroerde tijd, maar blijf met je benen op de grond staan. Aan het einde van elke donkere tunnel gloort licht.’

‘Volgens mij zit ik in een tunnel zonder einde.’

‘Zo'n tunnel bestaat niet.’

‘Zeker wel. Ik ben er in eentje geweest, in Zwitserland.’

‘Zo praten we niet met elkaar.’

 



illustratie

 

Ik ging in gedachten met Dana schrijven. Soms ging ik twee dagen in een jeugdherberg op de Veluwe logeren en vertelde mijn vrienden dat ik naar ‘mijn Belgische vriendin’ was geweest. Met een verdraaid handschrift schreef ik brieven die ik aan die vrienden liet zien. ‘Weer een brief,’ zei ik dan trots, ‘moet je lezen, dat kind is helemaal gek van mij.’

‘Nou, in al je somberheid heb je die Dana toch maar,’ zei Peter.

[pagina 81]
[p. 81]

‘Wat moet ik zonder haar beginnen. Ik zou niet weten hoe ik haar het volgend weekend moet bezoeken. Ik heb geen stuiver.’

‘Je kunt van mij wel vijfentwintig gulden lenen,’ bood Peter aan.

Van die vijfentwintig gulden at het failliet vijf keer nasi rames. In zijn eentje. Met het uitzicht op kunstig uitgezaagd triplex. En zonder koffie toe.

‘Was het leuk in België?’ informeerde Peter belangstellend op een dinsdagmiddag. Heb je eigenlijk geen foto van haar.’

‘Die krijg ik de volgende keer, heeft ze beloofd,’ zei ik.

Op het Centraal Station vond ik de volgende dag een vergeten foto in de paspoortfotoautomaat. Ik stopte haar in mijn portemonnee en toen Peter weer naar een foto vroeg, liet ik ‘Dana’ met nauwelijks geveinsde trots zien.

‘Ze is prachtig!’ riep Peter uit.

‘Nou en of!’

Ik geloofde mijzelf. Droom als werkelijkheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken