Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

13

De derde keer dat ik mijn nicht in Nieuw-Zeeland bezocht, verschilde in niets van de twee eerdere bezoeken. We neukten, ze liet mij voor de zoveelste keer die kleinschalige landkaart van Guadalcanal zien.

‘Hier precies moet hij zijn neergeschoten, waar ik dat kruisje heb gezet. Dat heeft een van mijn vaders kameraden mij verteld. Die heeft de oorlog overleefd. Behangen met medailles, je kent het wel. Zijn lijk hebben ze nooit gevonden. Nou ja, na de oorlog hebben ze een heleboel

[pagina 145]
[p. 145]

botten bij elkaar geveegd en die in een massagraf gestopt, maar...’

‘Ben je er ooit geweest?’

‘Nee,’ zei Mary.

‘Weet je hoe het met de rest van onze familie is?’

‘Jouw vader en de mijne zijn weggegaan uit de Korridor. Ze zagen beiden in toen de nsdap daar in 1933 aan de macht kwam dat het niet lang meer goed kon gaan. De andere familieleden dachten dat 't wel mee zou vallen, zelfs toen het gebied in 1939 formeel door Hitler geannexeerd werd. Jij, je broers en ik zijn de enige overlevenden van een geslacht dat verder helemaal uitgeroeid is. Opa's, oma's, tantes, neven, allemaal.’

‘Ik begrijp niet hoe je dat allemaal weet. Heb je hier soms tien uur Europese geschiedenisles per week op school?’

‘Ben je gek. Je vader schreef mij veel. Honderden brieven heb ik van hem gekregen.’

Ik keek Mary zwijgend en ongelovig aan.

‘Hij begon mij te schrijven toen ik zo'n zeventien jaar oud was. Hij schreef toen dat jullie nog te jong waren om met hem te praten en dat jullie moeder geen zin in die verhalen had. Toen jullie net oud genoeg waren voor die verhalen, moest hij het huis uit. Dat schreef hij tenminste.’

‘Toen zijn mijn ouders gescheiden, ik zal toen twaalf zijn geweest. Maar ik begrijp iets niet: je hebt met mijn vader gecorrespondeerd over mijn moeder, mijn broers en mij? Honderden brieven?’

‘Hij schreef veel over jou. Volgens mij was je zijn lieveling. Je hebt hem na de scheiding toch nog een keertje bezocht?’

‘Ook dat weet je! Klopt, hij was een kleine tien jaar het huis uit toen ik hem opzocht. Het bezoek had geen zin. Ik zat met een vreemde man te praten die ik eigenlijk

[pagina 146]
[p. 146]

niet eens kende. Het enige dat hij zei in de paar uur dat ik bij hem geweest ben, was: “Lothar, als je geld nodig hebt, moet je het zeggen.’ Maar ik was niet op geld uit, ik was op zoek naar mijn vader, maar dat bleek een voor mij vreemde, grijs geworden man te zijn.’

‘Vlak na jouw bezoek kreeg ik een brief van hem. Hij schreef dat je beloofd had om hem nog eens te bezoeken. Dat heb je nooit gedaan.’

Ik bestudeerde de schapen die achter de ramen graasden. Mary klonk verwijtend. Dertien jaar na de dood van mijn vader kreeg ik aan het andere einde van de wereld op mijn donder.

‘Het had geen zin,’ zei ik.

‘Je weet wel beter,’ zei mijn nichtje. ‘Wil je bier?’

‘Ik wil geen bier. Ik wil naar buiten.’

‘Zullen we een stukje gaan wandelen? In de heuvels zijn mooie paden.’

 



illustratie

 

We reden een stuk naar buiten en liepen van Yaldhurst naar Harewood. En terug. Het landschap vertoonde zich in al zijn gruwelijke groenheid. ‘'t Is hier mooi, hè,’ zei Mary steeds.

Ik knikte maar wat. Mary vertelde.

‘Mijn moeder kreeg geen groot oorlogspensioen. Als je vader mijn studie niet betaald had, werkte ik nou waarschijnlijk als schapenscheerster of melkmeisje.’

‘Je studie betaald!? De lul! Ik kreeg geen cent en voor een meid in Nieuw-Zeeland betaalde hij wel!’

‘En niet zo'n beetje ook. De keren dat hij naar Nieuw-Zeeland kwam, was hij ook niet zuinig.’

‘Is hij hier op bezoek geweest?’

[pagina 147]
[p. 147]

‘Vijf, zes keer, denk ik. Jullie zullen hem in Holland dan toch wel gemist hebben?’

‘Hij ging af en toe een paar maanden weg. Mijn moeder zei dan dat hij depressief was, de ruimte nodig had en was gaan wandelen in de bergen. Noorwegen, Ierland - dat dachten wij tenminste.’

‘Volgens mij is hij niet in die landen geweest. Hij heeft mij er nooit over geschreven of van verteld. De keren dat hij hier was, liep hij wat rond in de stad, las boeken in de tuin of lag met mijn moeder in bed.’

‘Met je moeder in bed?’

‘Jouw vader had een verhouding met mijn moeder. Om dichter bij mijn vader te zijn. Raar, hè? Maar zo zei hij het precies: als ik met je moeder vrij, voel ik je vader, Mary.’

‘Wat had hij in godsnaam met je vader te maken? Een broer die hij voor het laatst ergens in de jaren dertig heeft gezien...’

‘Ik begrijp het ook niet helemaal,’ zei Mary. ‘Het was een zachte man. Eerlijk gezegd: ik heb ook wel eens met hem in bed gelegen. Toen fluisterde hij: nu ben ik het dichtst bij je vader.’

‘Neuken met zijn schoonzus, neuken met jou... Had je nog meer? 't Is toch allemaal niet te geloven! Terwijl ik mij de pokken werkte om mijn studie te betalen, strooide hij met geld in Nieuw-Zeeland rond en ragde jullie af.’

‘Ik begrijp je niet,’ zei Mary.

‘Ik begrijp er helemáál niks meer van.’

‘Van dat naar bed gaan met je familie moet je toch iets begrijpen, nietwaar?’

 



illustratie

[pagina 148]
[p. 148]

In de bedompte kamer van Mary kwam 's avonds een grote doos op tafel.

Mary zei: ‘Je mag al zijn brieven lezen, maar ik wil morgen geen commentaar horen. Geen gescheld of getier. En je moet ze allemaal weer netjes in de goede enveloppe stoppen. Soms schreef hij geen datum boven zijn brieven, maar aan de stempel kan ik die ongeveer bepalen. Ik ga naar bed. Er staat bier in de ijskast.

Sommige brieven las ik maar voor de helft. Andere keek ik slechts vluchtig door. De oudste brieven waren van Mary's moeder, daarna waren er brieven die aan Mary en haar moeder samen gericht waren. Na de dood van Mary's moeder werden de brieven aan Mary langer en intiemer. Ik las verhalen en namen van familieleden over wie ik nog nooit gehoord had. Ik las hoe blij mijn vader met mij was op de dag dat ik geboren werd. Ik las hoe trots hij was dat ik samen met hem vlinders ging vangen in de zomer van 1955. Ik las hoe hij mij miste. Maar ik las vooral duizenden regels over een oorlog waarvan ik het bestaan nooit eerder geweten had. Mijn vader schreef in het najaar van 1945 aan zijn schoonzus in Nieuw-Zeeland: ‘Toen ik de brief van het Rode Kruis kreeg, wist ik dat mijn leven voorgoed zijn zin verloren had. Maar ik moet door, de goede God zal weten waarvoor of waarom.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken