Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rock 'n' roll (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rock 'n' roll
Afbeelding van Rock 'n' rollToon afbeelding van titelpagina van Rock 'n' roll

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (17.79 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rock 'n' roll

(1991)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 200]
[p. 200]

XX De Amerikaanse neger die een neger bleef
Het leven van Chuck Berry was duister en blijft duister

Een vriend bracht voor mij uit Amerika enkele Jacksoneana mee. Michael Jackson Bubblegum, met drie meeverpakte stickers, een gedeelte van een Jackson-hoofdpuzzel en een klein stukje kauwgom. Verder nam hij de eerste aflevering van het tijdschrift Michael Jackson and his family en het boek Michael Jackson's secret world van Jerry Lawrence mee. In deze laatste publikatie zit een bon die de lezer, ingevuld, kan opsturen. Zijn naam zal dan voor eeuwig op een lijst van de uitgeverij vermeld blijven staan. Er is de afgelopen jaren zoveel over de excessionele roem van Michael Jackson geschreven, dat ik dacht dat het niet gekker kon. Het kan nog gekker.

In een rede, gehouden op 30 maart 1984 in Paradiso, vertelde de rocksocioloog en schrijver van het veelgeprezen Sound effects, Simon Frith het een en ander over Jackson's verovering van de wereld. De kern van Frith's betoog was: Jackson heeft alle typische negerkenmerken afgelegd en werd daardoor een soort zwarte blanke. Zo kon hij acceptabel worden voor zowel blanken als zwarten. Zijn huid kon hij niet laten bleken, maar zijn ogen werden chirurgisch veranderd, zijn afrokapsel gladgestreken en zijn brede neus verbouwd tot een smal, westers neusje. Ik heb de neiging deze aanpassing aan de smaak van het publiek enigszins te rigoureus te vinden en vooral weerzinwekkend. En leverde het nu maar een popmuzikale revolutie op... maar nee. Jackson is niet meer dan de keizer van de meest leeghoofdige periode uit de rockgeschiedenis: de disco.

Wat Jackson tot in het extreme wel heeft gedaan, deed Chuck Berry juist niet. Die bleef zowel in zijn gedrag als in zijn muziek

[pagina 201]
[p. 201]

met zijn beide benen als stevige wortels in de zwarte muziek staan. Zijn danspas, de geniale duck-walk, kan nog steeds, diep in Afrika, in oervorm worden aangetroffen. Helaas veroorzaakte Berry zoveel vechtpartijen en overtrad hij de wet zo vaak dat hij in de jaren vijftig en later door racisten vaak als ‘een typische neger’ (=misdadiger) werd aangemerkt. Sla elk willekeurig boek over de r & r erop na, vraag het aan een liefhebber van popmuziek, hij zal het zeggen: ‘Chuck is de grootste, zo niet de allergrootste.’ Ondanks dat stond hij slechts één keertje op de Nederlandse hitparade (1964, eenentwintigste plaats). En hoewel hij zo'n tien keer op nationale Amerikaans/Engelse hitparades voorkwam, haalde hij in beide landen slechts één keer de topnotering. Chuck verkocht zijn ziel nimmer aan de duivel, de middle-of-the-road-pop, maar liet zijn zwarte ziel daar waar zij hoorde: hij mengde als een der eersten en op fabelachtige wijze blues en country tot wat men nu rock and roll noemt. Chuck Berry, ‘the archetypal rock & roller’, zoals men vaak leest.

Chuck was voor het vigerend rockseizoen altijd of te vroeg of te laat. Hij was nèt te modern of hij kwam te laat met een meesterstuk. Wat dat betreft lijkt hij een weinig op een groep als de Yardbirds die het, ondanks haar superieure muzikaliteit, nooit ècht gemaakt heeft. Toen de wereld vergeven was van de flower power, kwamen de Yardbirds met een jamsession in het gezelschap van Sonny Boy Williamson op de markt (1967). (Dit optreden is onder andere te vinden op kant twee van Rock generation 5, een elpee die jarenlang in verveloze uitverkoopbakken stond en pas daarna ontdekt werd als late maar authentieke r&r. Over de Yardbirds kan men alles vinden in Platt/Dreja/McCarty's Yardbirds.)

Chuck had vanaf zijn eerste plaatopname (1955) tot op de dag van heden een superstar behoren te zijn. De Yardbirds óók, maar dat kon niet, want die hielden er na veel getob in 1968 definitief mee op. Eigenlijk heeft Berry maar één goed jaar gehad: 1958. Toen had hij veel hits in de u.s.a. waarvan er twee op de beperktere Rhythm and Blues Chart nummer één werden.

De Amerikaanse neger die een Amerikaanse neger wilde blij-

[pagina 202]
[p. 202]

ven; God zij daarvoor gedankt. Maar wat is hij daarvoor gestraft: al vele jaren zucht Berry onder belastingproblemen en werkt hij eigenlijk slechts voor het Amerikaanse ministerie van Financiën. Er is buitengewoon veel óver hem geschreven, maar er is nog slechts één samenvattende, behoorlijke biografie van hem verschenen: Howard A. Dewitt's Chuck Berry: rock 'n' roll music. Krista Reese's boek Chuck Berry. Mr. rock 'n' roll is als typografisch experiment interessanter dan wat betoogtrant betreft. Reese werpt veel op, maar lost niets op.

Chuck is door het grote publiek laat ontdekt, en nu is het te laat. De kenners wisten het al veel langer, maar de muzak-consumenten denken nog steeds dat ‘Roll over Beethoven’ door de Beatles werd gecomponeerd, ‘Little queenie’ door Mick Jagger en ‘Memphis, Tennessee’ door James Last, maar het waren originelen van Berry uit respectievelijk 1956 en 1959 (tweemaal).

Hoe kàn dat nu? Chris Charlesworth noemt hem in zijn gitaarboek de meest invloedrijke gitarist, misschien op Jimi Hendrix na, uit de geschiedenis van de moderne muziek - en dan toch géén Jackson-achtig succes? Howard Elson juicht in Early rockers zeven bladzijden lang over Chuck en schrijft: ‘Door zijn gigantische invloed wordt zijn muziek overal en dagelijks gespeeld. Ze luisteren zelfs naar hem in het heelal!’ En toch... Jerry Hopkins is ook al tevreden in De rock story: ‘Berry was een zanger-songschrijver-gitarist die inhaakte op de nieuwe ontwikkelingen. Zijn songs werden rockklassieken, vol van een onmiskenbare humor en persoonlijk genoeg om zowel emotionele als muzikale snaren te treffen.’ En zo kan ik honderden kenners citeren; ze zijn allemaal vol bewondering. Ook over Chuck's stage-act, die inderdaad zeer bijzonder is. Waarom kosten kaartjes voor een concert van Berry nog steeds geen vijfentwintighonderd gulden, zoals op de zwarte markt voor een van Jackson, maar twee tientjes?

 

Dave Harker schrijft in zijn zeer geleerde en soms briljante boek One for the money, politics and popular song, ironisch genoeg onder de hoofdstuktitel ‘Happy little rockers’, glashelder: ‘Buddy

[pagina 203]
[p. 203]

Holly was dead, Chuck Berry was in prison, Jerry Lee Lewis was under a cloud of moral indignation.’ 1959-1964: in deze periode, toen Chuck grootmeester had kunnen worden, ‘de dodelijkste fase uit de naoorlogse muziekgeschiedenis’, zat hij in de bak. Paul Oliver beschrijft zijn carrière in The story of the blues ook al droef. ‘Blues and trouble’ heet het hoofdstuk bij Oliver. Deze auteur wijst erop dat Berry raciale en klasse-vooroordelen aan de kaak stelde in zijn songs en dat zulks zelfs zijn blanke luisteraars niet kon ontgaan. Het was voor een neger aan het einde van de jaren vijftig bepaald geen maatschappelijk opstapje indien hij zich keerde tegen de virulente, Amerikaanse discriminatie. Een ritmische neger die ten overvloede een hartstochtelijke voorkeur bezong voor zeer jonge meisjes (‘Sweet little sixteen’ uit 1958 gaat in Chuck's geval over een al wat óuder meisje!) en in maart 1959 dat pedorockse unicum in de handel liet brengen met op de ene kant ‘Almost grown’ en op de b-side ‘Little queenie’ - die maakte het zich niet gemakkelijk in het koudoorlogse Amerika. Dat was het land waar strooibiljetten konden verschijnen met de tekst: ‘Don't buy negro records [...]. The screaming, idiotie words, and savage music of these records are undermining the morals of our white youth in America.’

Waarom zat Chuck, twee jaar lang, in de gevangenis? Eind 1959 deed hij iets onduidelijks met een Spaans-sprekende Apachehoer van veertien jaar oud. Het eerste proces werd wegens racistisch gedrag van de rechter ongeldig verklaard. In het tweede proces werd hij schuldig bevonden aan ‘het met immorele bedoelingen over een staatsgrens smokkelen van een veertienjarig meisje’. Chuck moest de gevangenis in en bleef daar twee jaar. In 1964 (1963?) kwam hij vrij, en toen waren de Beatles en de Stones er al, die te pas en te onpas zeiden dat Berry een der grootsten was.

Toen Chuck uit de bajes kwam, was de muzikale wereld rigoureus veranderd. Weliswaar was zijn platenmaatschappij (oude) nummers blijven uitbrengen, maar de twee jaren van juridisch gemorrel en de erop volgende twee jaar straf hadden van hem een gebroken man gemaakt.

[pagina 204]
[p. 204]

Zijn huis was verkocht, zijn vrouw was weggelopen, en opeens sprak de wereld niet meer over r&r maar over beat. Berry heeft zijn twee jaar durende detentie meestal ontkend. In het voorwoord tot Patrick W. Salvo's interview met Chuck uit 1972 (opnieuw afgedrukt in The Rolling Stone interviews 1967-1980) wordt dat voor de zoveelste maal meegedeeld. Hier is zelfs sprake van een veroordeling tot drie jaar. Dat Chuck twee jaar heeft gezeten is zeker. Al was het alleen maar omdat er tussen 1961 en 1963 niet één nieuw plaatje van hem werd uitgebracht.

Berry is een prettige prater. Bepaald een man die heeft nagedacht over het muziekgenre dat hij nagenoeg ontwierp. In een ander vraaggesprek, met Greil Marcus (1969)-later herdrukt in The Rolling Stone interviews -, is hij uitermate geestig: ‘Wie bedoelt u? Dick Jagger...? De Rolling Stones?’ Over zijn geboortedatum: ‘Ik ben geboren op 18 oktober.’ Het jaar zal wel voor altijd in nevelen gehuld blijven. De meeste bronnen houden het erop dat Chuck geboren is in St. Louis in 1926 of 1931. Het is iets gecompliceerder. Paul Gambaccini, die meestal uitstekend geïnformeerd is, vertelde de luisteraars op bbc Radio 1 in 1982 dat er nog meer mogelijkheden zijn. ‘Charles Edward Berry was born. Ordinarily one would say with authority when and where, but the reference books cannot agree,’ sprak Gambaccini tot zijn luisteraars. In de gedrukte tekst van zijn radioprogramma's (Master of rock) somt hij enkele mogelijkheden op: ‘Hij werd geboren in San José of St. Louis. In 1926 of in 1931, dan was het op 15 januari of 18 oktober.’ De pedante en eigenwijze compilator William York beweert in zijn - ‘meest complete naslagwerk over de r&r, meer dan 12000 namen’ - Who's who in rock music dat de zanger werd geboren op 18 oktober 1926 in St. Louis. Dit naslagwerk, waarin ik nooit iets kan vinden dat ik echt nodig heb, heeft misschien ook wel gelijk.

Waarom dit getob over Chuck's geboortedatum? Omdat er altijd, in elk biografisch bericht over hem vijf jaar zoek zijn. Een voorbeeld: was Chuck's platendebuut in 1955 dat van een bijna dertiger of van een goede twintiger? Verder maakt het een groot verschil of Berry zijn eerste muziek hoorde in 1940 of 1945. Het

[pagina 205]
[p. 205]

feit dat hij na een beroving drie jaren in een tuchthuis zat, van 1944 tot 1947 - over deze jaren zijn de handboeken het eens -, lijkt mij bepalend voor de ontwikkeling van een jonge man. Ging Chuck nu op dertienjarige leeftijd naar een tuchthuis of was hij vijf jaar ouder? Pas na 1947 komt er enige duidelijkheid in de feitelijke levensloop van Chuck Berry.

In 1987 publiceerde Berry zijn langverwachte autobiografie Chuck Berry: the autobiography. Aan dit ontroerende document humain begon hij in 1959, het is staccato, op het eerste gezicht geschreven met een naïeve eerlijkheid, maar wat moet de lezer geloven van het zinnetje: ‘At 6:59 a.m., October 18, 1926, at 2520 Goode Avenue, St. Louis, Missouri, u.s.a, I was born in the best year of my life.’? Misschien werd hij wel gewoon in dit laatstgenoemde jaar geboren.

Hij werkte bij de Ford-fabrieken en studeerde in de avonduren voor kapper en make-up-specialist. In 1952 vormde hij een trio en leerde zijn pianist kennen, die met vallen en opstaan hem tot op heden begeleidt: Johnny Johnson. In mei 1955 leerde hij Muddy Waters kennen en nam hij zijn eersteling, ‘Ida red’ op. De platenbaas in Chicago, Leonard Chess, vond dat een titel van niets en zo werd het debuut veranderd in ‘Maybellene’. En wat weten wij dus over Chuck's eerste eenentwintig (of misschien toch zestien?) levensjaren? Niet veel meer dan dat hij al vroeg gitaar leerde spelen, en een vader en een moeder had. Het zo weinig weten over Chuck's vroege jaren heeft geleid tot een enorme hoeveelheid vertelsels die voor hetzelfde geld waar of onwaar kunnen zijn.

Verplaatsen wij ons naar 1979. Een bericht uit een in de regel betrouwbare rock-encyclopedie: ‘Wanneer Berry niet op tournee is, verblijft hij in zijn amusementspark in Wentzville, Missouri. De justitie houdt niet op met hem te bestoken. Kort voor een optreden in het Witte Huis voor Jimmy Carter, juni 1979, kreeg hij de inkomstenbelasting aan zijn broek en zat in datzelfde jaar honderd dagen in de gevangenis.’ Hoe kan een leven rock-and-rollser zijn? Gambaccini: ‘Zolang als r&r zal bestaan, zal Chuck Berry de vader en uitvinder van de rock and roll-muziek zijn en blijven.’

[pagina 206]
[p. 206]

Maar hij werd niet haar King. Dat werd Elvis Presley. Als Chuck nu eens niet in 1926 was geboren en níet die drie jaar op een tuchtschool had gezeten (hetgeen hij dus beide niet ontkent in zijn autobiografie), als hij niet verlamd was geraakt door al die processen en latere veroordelingen, dan had hij niet alleen haar uitvinder, vader, maar ook haar koning kunnen zijn. Nadat hij uit de gevangenis was gekomen, bracht hij zijn ‘Promised land’ uit in 1964. Het deed niets. Toen Elvis er tien jaar later mee voor de dag kwam, zong de King Chuck's compositie hoog de hitparades in. Een Leven om in snikken bij uit te barsten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken