Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lexicon der poëzie (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lexicon der poëzie
Afbeelding van Lexicon der poëzieToon afbeelding van titelpagina van Lexicon der poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

Scans (6.38 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lexicon der poëzie

(1968)–C. Buddingh'–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

B

Bacchius versvoet bestaande uit één onbeklemtoonde en twee beklemtoonde lettergrepen. (In de Griekse prosodie: uit één korte en twee lange). In de Westerse poëzie vrijwel niet gebruikt.

Ballade van het Italiaanse ballata = danslied. Naam gebruikt voor twee zeer verschillende dichtvormen. 1. verhalend volkslied, eenvoudig van structuur, waarin elementaire thema's worden bezongen: liefde, wraak, dood. Ze werden van geslacht op geslacht overgebracht; de makers ervan zijn anoniem en er bestaan vaak vele versies van. Verschillende van onze bekendste middelnederlandse gedichten behoren ertoe, o.a. Heer Halewijn. Grote invloed op de Romantische poëzie hebben de Engelse balladen uitgeoefend die door Percy verzameld werden in zijn Reliques of Ancient English Poetry (1765), deze leidden tot navolgingen als Goethe's Erlkönig, Keats' La Belle Dame sans Merci en Coleridge's The Rime of the Ancient Mariner, in ons land o.a. bij Feith, Bilderdijk en Hofdijk. 2. een beschouwend gedicht van meestal drie strofen en een envoi; de strofen tellen meestal 8 regels, het envoi 4 of 5, terwijl de eindregel van alle drie de strofen en van het envoi dezelfde is, het zgn. refrein; soms treden lichte variaties op. De meester van deze vorm was François Villon; ook vele andere Franse dichters uit de 15e eeuw hebben haar beoefend, bij ons vooral de Rederijkers. Ook in de moderne Nederlandse poëzie wel aangewend, o.a. door Werumeus Buning. Het rijmschema behoort - bij

[pagina 23]
[p. 23]

een achtregelige strofe - eigenlijk te zijn: a b a b b c b c (3 maal) - b c b c; vooral door latere, speciaal niet-Franse dichters, is hiermee evenwel nogal eens noodgedwongen de hand gelicht, omdat de rijmmogelijkheden in bijv. het Nederlands veel beperkter zijn dan in het Frans. Als voorbeeld de ‘Ballade et Oraison’ van Villon in de vertaling van Ernst van Altena, die eveneens voor elke strofe een ander rijmschema heeft moeten kiezen:

Ballade en bede
 
Gij Noach, die de eerste wijnstok zaaide,
 
Gij Loth, zozeer beneveld door de wijn
 
dat Amor u een rad voor ogen draaide
 
en gij uw dochters vrijde in 't ravijn,
 
('t is geen verwijt dat opwelt in mijn brein!)
 
Archetriclin, steeds met de schenkkan klaar,
 
U drieën smeek ik, wilt genadig zijn
 
de ziel van zaliger Jehan Cotart!
 
 
 
Hij was een oude loot aan uwe stam,
 
hij dronk alleen wat goed en kostbaar was.
 
Hij had geen duit, maar dronk waar hij ook kwam.
 
Als drankbewaker was hij eerste klas:
 
geen mens stal uit zijn handen ooit een glas.
 
En was hij lui? Toch niet als drinkevaar!
 
Ontvangt - Gij eed'len van het drinkersras -
 
de ziel van zaliger Jehan Cotart!
 
 
 
Ik zag hem vaak als hij als een kanon
 
des avonds wankelend op huis aan trok.
 
En eens, toen hij zich niet besturen kon,
 
stiet hij zichzelf een buil aan 't slagersblok.
 
Hij dronk van ochtendstond tot avondklok,
 
de beste zatlap op de aard, voorwaar!
 
Schenk hem, wanneer hij roept, een godenslok:
 
de ziel van zaliger Jehan Cotart!
[pagina 24]
[p. 24]
Envooi
 
Prince, hij spuwde nooit, zijn mond was droog.
 
Hij riep altijd: mijn keel brandt als een blaar!
 
Zelfs had hij dorst toen hij ten hemel vloog,
 
de ziel van zaliger Jehan Cotart!

Bard dichter en zanger bij verschillende oude volkeren, in het bijzonder bij de Kelten.

Bardendichtung stroming in de 18e eeuwse Duitse poëzie die de antieke mythologie door de Germaanse wilde vervangen en de oorsprongen van het Duitse volk verheerlijkte; gaf het leven aan Goden- en heldendichten in pseudo-keltische trant, o.a. van Gerstenberg en Klopstock (zgn. Bardieten).

Battologie nutteloze herhaling van eenzelfde woord of eenzelfde zinsdeel:

 
de oorbellen die aan haar oren hingen.
 
 
 
Bertus Aafjes

Beeldspraak het indirect uitdrukken van een gedachte, een begrip, een impressie of observatie, door er iets voor in de plaats te stellen dat erop lijkt of er op enigerlei wijze mee is verbonden. Enkele voorbeelden:

 
De bus rijdt als een kamer door de nacht.
 
 
 
M. Vasalis
 
De ongezonde spruitkool van de bomen
 
heft holle vuisten om het schoolgebouw,
 
 
 
L.Th. Lehmann ‘Schiedam bij nacht’
 
De populieren werpen met een schoolse neiging
 
elkaar een bal vol vogelstemmen toe
 
 
 
Paul Rodenko ‘Februarizon’
 
Van de bittere suikerbergen in de moederborst
 
zijn de met lippen beladen vogels opgevlogen
 
 
 
Lucebert ‘Van de bittere suikerbergen in de moederborst’
[pagina 25]
[p. 25]

De vier geciteerde voorbeelden tonen een stijgende complexiteit; het gebruik maken van een complexe beeldspraak is een typisch kenmerk van veel recente poëzie, in ons land vooral bij de Vijftigers. Had het beeld vroeger vaak een steunende of illustratieve functie, in de dichtkunst sedert Lautréamont en Rimbaud heeft het een steeds autonomer functie verkregen, zozeer zelfs, dat Gaston Bachelard over het gedicht kon spreken als ‘une grappes d'images’ - een tros beelden. Een typisch voorbeeld van een dergelijk gedicht, is Paul Rodenko's ‘Constellatie’, waarin elk van de negen strofen bestaat uit twee beelden en deze achttien beelden tezamen het gedicht vormen:

 
Steil en ijsheet staat de nacht
 
hermetisch over de aarde
 
de maan hamert staag en geluidloos
 
op 't geluidloos metaal van de daken
 
 
 
Het water rijgt onder de huizen
 
zijn ketting van duistere kralen
 
sterren en katten seinen
 
elkaar oude koningsverhalen
 
 
 
Aan 't kalkwitte kruis van hun leger
 
liggen parende minnaars genageld
 
een raderwerk tussen hun dijen
 
hun tanden ineengeslagen
 
 
 
Buizen van kwikzilver lopen
 
door straten die hees zijn van stilte
 
pistoolschoten springen als hazen
 
in een cirkel van locomotieven
 
 
 
Zij spelde haar ogen arabisch
 
in het wak van een eensklapse spiegel
 
de poppetjes van haar gewrichten
 
begonnen wanhopig te fietsen
 
 
[pagina 26]
[p. 26]
 
Een draaikolk ging over de pleinen
 
van krijt en antieke gelaten
 
zwart bloed dringt welig als wormen
 
uit blatende venstergaten
 
 
 
In opengewaaide deuren
 
klapwieken roetzwarte zwanen
 
aan de lantaarns hangen stijve
 
trossen van acrobaten
 
 
 
De zeven zitten gezeven
 
om de loodgladde poel van de tafel
 
in het holst van hun schedel jongleren
 
giraffen met flitsende scharen
 
 
 
Maanhoog in zijn studio tekent
 
hij slanke waanzinnige paarden
 
in een levensgroot krijsende steppe
 
van verwilderde hoogspanningsdraden.

Bestiarium in de middeleeuwen: zinnebeeldige dierkunde in dichtvorm; de dieren waren er niet slechts symbool van morele waarden, doch ook van religieuze leerstellingen en figuren: Christus werd voorgesteld als de leeuw, of als de eenhoorn, deze laatste stond ook voor het evangelie; de krokodil vertegenwoordigde de duivel. Daarnaast had men ook Bestiaria van minnen. Later uitgebreid tot: cyclus of reeks van gedichten over dieren, bijv. Apollinaire: Le Bestiaire ou Cortège d'Orphée (1911); C. Buddingh': Wil het bezoek afscheid nemen? (1968).

Binnenrijm rijm van andere dan de eigenlijke rijmwoorden van een gedicht, onderling of met een rijmwoord (bij berijmde poëzie); rijm van woorden in eenzelfde regel of woord(en) van een bepaalde regel met woord(en) van daaropvolgende regel(s) (bij vrije verzen).

 
Ik volg de straat illustratielangs de huizen slapen
 
Het raadhuis staat apart. illustratie hangt het wapen
[pagina 27]
[p. 27]
 
Dat de gemeente in oude dagen had,
 
 
 
J. Slauerhoff ‘Dorp aan zee’
 
door een illustratie
 
waar een woord op een voorwerp viel:
 
in zijn illustratiekist
 
illustratiekel scherven van illustratiezen.
 
 
 
J.G. Elburg ‘Kijken’

Blanke verzen rijmloze vijfvoetige jamben, voor het eerst in het Engels gebruikt door Surrey in zijn Vergilius-vertaling; het eerste toneelstuk waarin ze werden toegepast was Gorboduc (opgevoerd 1561) van Thomas Sackville en Thomas Norton. Het is een buitengewoon soepele versvorm, die vooral veel toepassing heeft gevonden in verhalende en dramatische poëzie, o.a. Miltons Paradise Lost en Wordsworth's The Prelude; ook het werk van Shakespeare en andere dramaschrijvers van zijn tijd is opgebouwd uit blanke verzen. De term wordt ook wel gebruikt voor alle rijmloze poëzie, doch ten onrechte. Als voorbeeld van recent gebruik een fragment uit Marsmans Tempel en Kruis:

 
verleen, o geest, aan deze smalle hand
 
de rust en stille vastberadenheid
 
het schip te sturen naar het morgenland
 
dat sluimrend wacht in elken horizon;
 
en geef den man, die naar het ruisen hoort
 
dat langs het golven der planeten vlaagt
 
en door het kolken van de groene zee,
 
het instrument te stemmen op de vork
 
die bij den aanslag de structuur verraadt
 
van het onheuglijk europese lied,
 
dat in den aanvang klonk van de cultuur
 
die in d'azuren zee haar loop begon
 
en golven zal door 't westerse revier,
[pagina 28]
[p. 28]
 
zolang de geestdrift om de ruimten spant
 
een firmament van intellect en droom.

Boerden in de late middeleeuwen zeer geliefde komische verhalen op rijm, veelal grof van toon en met een scabreuze inslag, die door rondtrekkende minnestrelen werden voorgedragen en in hun realisme vooruitlopen op het realisme van zeventiende eeuwers als Breero en Jan Steen. De term wordt soms ook gebruikt voor de uit de boerden voortgekomen kluchten, de sotternieën.

Boutade humoristische of ironische uiting van misnoegen; de bekendste Nederlandse dichterlijke boutade is De Genestets O land van mest en mist...

Bouts-rimés vooraf opgegeven rijmwoorden, op basis waarvan een gedicht moet worden geschreven, dat dan ook de naam bout-rimé draagt. Het vervaardigen ervan was in de zeventiende eeuw in Frankrijk in mondaine kringen en onder de ‘Précieuses’ een geliefkoosd gezelschapsspel. De dichters waren soms vrij in hun onderwerp, soms was dit eveneens opgegeven.

Brachylogie sterk ineengedrongen spreek- of schrijfwijze, bijv. Caesars: veni, vidi, vici: ik kwam, zag, overwon. Ook: stijlfiguur waarbij men zinsdelen weglaat om een zo groot mogelijke bondigheid te bereiken: eind goed, al goed.

Breve het teken, weergegeven als ̆, dat de tijdsduur aangeeft van een korte lettergreep in kwantitatieve poëzie.

Britse romans ook genaamd: Arthur-romans, sagen rond de legendarische koning Arthur, die in de zesde eeuw de Britten zou hebben aangevoerd tegen de Angelen en Saksen, in de middeleeuwen zeer populair als de figuur waaromheen zich de ridders van de Ronde Tafel groeperen. De Arthur-poëzie bloeide vooral in Frankrijk (Chrétien de Troyes) en in Duitsland (Wolfram von Eschenbach). Engeland beleefde een nabloei met het in proza geschreven

[pagina 29]
[p. 29]

Le Morte d'Arthur van Sir Thomas Mallory, waarop Tennyson zijn Idylls of the King baseerde. De bekendste Nederlandse Arthur-romans zijn Lancelot, Ferguut en Walewein, van dit laatste is geen buitenlands voorbeeld bekend.

Bruiloftslied zie: Epithalamium

Bucolische poëzie herdersdicht, pastorale, zie aldaar.

Burleske poëzie in Frankrijk opgekomen genre en daar tussen 1640 en 1660 zeer populair, dat zich kenmerkt door het gebruik van koddige en platvloerse termen bij het spreken over ernstige en verheven zaken. De bekendste Franse dichter van burleske poëzie was Scarron, de beste en bekendste Nederlandse beoefenaar van het genre - in navolging van Scarron - Willem Godschalk van Focquenbroch. Ook in de hedendaagse poëzie vindt men verzen met een sterk burleske inslag, bijv. Armando's ‘Levenscyclus’, waaruit hier, als voorbeeld, ‘De Dood’:

 
een broeder liet 'm zien toen hij opgebaard was.
 
moest m'n handen wassen.
 
 
 
hij was heel mooi opgebaard, kost allemaal geld.
 
toen zijn ze nog in de rondte gereden. en maar betalen.
 
en een weer. het goot.
 
 
 
als er 2 ogen sluiten komt er een heleboel kijken.

Byzantynse romans zie: Oosterse romans


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken