Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lexicon der poëzie (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lexicon der poëzie
Afbeelding van Lexicon der poëzieToon afbeelding van titelpagina van Lexicon der poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

Scans (6.38 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lexicon der poëzie

(1968)–C. Buddingh'–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

D

Dactylus uit drie lettergrepen bestaande versvoet waarvan de eerste de klemtoon heeft:



illustratie

In de meeste in dactylen geschreven verzen is de laatste voet van elke regel geen dactylus, om te voorkomen dat de regels steeds met twee onbeklemde lettergrepen moeten eindigen:



illustratie

Potgieter Holland

Dageliederen ook: wachterliederen: middeleeuwse minneliederen, waarin de minnaar door de wachter van het kasteel wordt gewaarschuwd dat de dag aanbreekt. Het genre stamt uit de Provençaalse poëzie, waar het alba genoemd werd, een woord dat ‘dageraad’ betekent. De in het Nederlands bewaard gebleven dageliederen zijn voor het merendeel uit het Duits vertaald. Een der bekendste is Hoofts Galathea, ziet den dag komt aan.

Dalend metrum hiervan spreekt men als de klemtoon op de eerste lettergreep van de gebruikte versvoet valt, in onze taal dus bij trocheeën en dactylen:



illustratie

[pagina 43]
[p. 43]


illustratie

L.Th. Lehmann

Decasyllabe uit tien lettergrepen bestaande versvoet. Twee beroemde, in decasyllaben geschreven gedichten zijn Miltons Paradise Lost en Pope's The Rape of the Lock.

 
Ik luister naar mijn hart dat openslaat
 
En mij voor elke zorg een uitvlucht vindt.
 
 
 
Nes Tergast ‘De seconden van het hart’

Denotatie de letterlijke en feitelijke betekenis van een woord. Zo is de denotatie van koe: ‘vrouwelijk huisrund (tweehoevig herkauwend zoogdier), in de regel een dat reeds gekalfd heeft.’ Alle overige betekenissen en bijbetekenissen die het woord bij de hoorder of lezer opwekt, zijn de connotaties.

Diatribe 1. in de literatuur-historie: wijsgerige voordracht, retorisch betoog, wijdlopige aanval op een of andere persoon of een of ander werk. 2. in later ontstane, meer algemene zin: felle satire, heftige uitval.

Dichtgenootschappen omstreeks het midden van de achttiende eeuw ontstane letterkundige verenigingen, die tot doel hadden de dichtkunst te stimuleren, o.a. door middel van prijsvragen en haar binnen de banen van strenge, formalistische voorschriften te leiden. Ze waren in zeker opzicht een voortzetting van de zeventiende eeuwse rederijkerskamers en hun grootste bloei viel tussen de jaren 1765-'80. Enkele van de bekendste dichtgenootschappen, waarin het vierde- en vijfderangstalent vanzelfsprekend de overhand had, waren Concordia et Libertate (1748), evenals Oefening Beschaaft de Kunst en Diligentiae Omnia te Amsterdam; Concordia et Labore te Dordrecht, Dulces ante omnia musea (1759) te Utrecht; in Den Haag: Kunstliefde spaart geen vlijt (1772), in Rotterdam: Prodesse canendo (1773) en te Leiden: Door Arbeid en IJver (1776)

[pagina 44]
[p. 44]

en Minima Crescunt (1761), uit dit laatste genootschap ontstond in 1766 de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

Didactische poëzie dichtkunst, die in de eerste plaats tot doel heeft de lezer tot lering te strekken. Enkele bekende leerdichten zijn Lucretius' De Rerum Natura, Het Houwelijck van Jacob Cats en De Ziekte der Geleerden van Bilderdijk. Een bekend didactisch poëtisch werk over de poëzie is Boileau's L'Art Poétique.

Dimeter uit slechts twee versvoeten bestaande dichtregel. In de limerick van Alex van der Heide:

 
Er was eens een dichter in Naarden
 
Die trouw al zijn peukjes vergaarde,
 
Daar draaide hij dan
 
Ni͝euw͝e r͞o|k͝ertj͝es v͞an
 
Waarvan hij de peukjes weer spaarde

is de vierde regel een dimeter: twee anapesten. Dimeters vindt men ook in Vondels



illustratie

(tweemaal twee trocheeën).

Dipodie in de Griekse prosodie werden jamben, trocheeën en anapesten niet afzonderlijk als eenheid beschouwd, doch per paar. Een dipodie is zo'n eenheid van twee voeten: twee jamben, twee trocheeën of twee anapesten.

Diëresis hiervan spreekt men als de pauze in een versregel precies tussen twee versvoeten in valt:



illustratie

Vondel

Distichon dubbelvers, in de klassieke poëzie speciaal de combinatie van een dactylische hexameter en een dacty-

[pagina 45]
[p. 45]

lische pentameter, deze was de geliefde versmaat voor epigrammen en elegieën. Tegenwoordig verstaat men er elke tweeregelige strofe onder, indien deze tenminste een in zichzelf besloten geheel vormt.

 
De kunstluis schooiert door de nacht,
 
Of er geen kunstenaar op hem wacht.
 
 
 
L.Th. Lehmann

Dithyrambe oorspronkelijk: Griekse hymne van een wild en vurig karakter; tegenwoordig ook in de betekenis van: geestdriftig loflied.

Diwan Perzisch woord dat o.m. betekent: verzameling van in bepaalde categorieën verdeelde, alfabetisch gerangschikte gedichten. Oorspronkelijk alleen van Mohammedaanse dichtwerken gezegd; later dichtte ook een westerling als Goethe zijn West-Östlicher Divan.

Doggerel Engelse term voor ons ‘kreupelrijmen’, meestal van een boertig karakter en in de goede gevallen opzettelijk onhandig geschreven, bijv. in Samuel Butlers ‘doggerel epic’ Hudibras.

Dramatische monoloog gedicht in de vorm van een alleenspraak, waarin de spreker een dramatische situatie ontvouwt en behalve zijn eigen karakter ook de motieven van anderen blootlegt. De bekendste beoefenaar van dit genre was Robert Browning, maar ook bij latere Engelse en Amerikaanse dichters, o.a. Edward Arlington Robertson en Ezra Pound, vindt men dramatische monologen.

Dubbelrijm hiervan spreekt men als niet één, maar twee beklemtoonde lettergrepen rijmen; zijn het er zelfs drie, dan spreekt men van ‘driedubbelrijm.’ Het dubbelrijm wordt een enkele keer wel eens toegepast in ernstige poëzie, maar in het Nederlands werkt het snel gekunsteld, zo niet lachwekkend, vandaar dat men het vooral in humoristische of satirische poëzie aantreft.

‘Serieus’ gebruikt in dit voorbeeld van Leopold:

[pagina 46]
[p. 46]
 
dan zal komen de dromenvrouw
 
zacht over den grond
 
zij de vrome, die schromen zou
 
zoo zij wakenden vond.

Gebruikt om een komisch effect te bereiken in deze limerick van K. van het Reve:

 
'n Officier, die nooit zonder kanon sliep,
 
Schoot het af, als een mug langs 't plafond liep.
 
Dit onbeheerst vuren
 
Ontstichtte de buren,
 
Hoewel hij correct steeds ‘pardon!’ riep.

Als voorbeeld van satirisch gebruik: de eerste strofe van Slauerhoffs Benard Advies:

 
Gij heeren der kritiek, schrijft nimmer over Schotman,
 
't Is naar voor hem, voor u, voor allebei,
 
En als ge 't doet, dan liever op een lei,
 
Zoodat het uitgewischt of nog kapot kan.

Een voorbeeld van driedubbelrijm:

 
There was a young lady of Exeter,
 
So pretty, that men craned their necks at her

Duvelrye in de rederijkersspelen: scène, waarin duivels optreden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken