Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lexicon der poëzie (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lexicon der poëzie
Afbeelding van Lexicon der poëzieToon afbeelding van titelpagina van Lexicon der poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

Scans (6.38 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lexicon der poëzie

(1968)–C. Buddingh'–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

G

Gebroken rijm hiervan spreekt men wanneer bij een bepaalde strofenbouw sommige eindwoorden van de regels wèl rijmen, doch andere niet, wanneer men dus bijv. inplaats van een schema a b a b, een schema a b a c of a b c b krijgt. Gebroken rijm vindt men ook in de volgende strofe van E. du Perron (uit Bittere Ballade), waarin alleen de even regels rijmen en de oneven niet:

 
De hoofdpersoon van dit verhaaltje -
 
een knaap met sluik en strogeel haar;
 
van wie geen mens op aard kon houden,
 
omdat hij 'n monster was, voorwaar,
 
maar die kon lachen als een lijster,
 
uitdagend lang en snijdend klaar.

Het schema is hier dus: a b c b d b.

Geestelijk lied in de dertiende eeuw opgekomen, maar eerst in de vijftiende een grote bloei bereikend dichterlijk genre: lyrische verzen over religieuze en mystieke thema's.

Gekruist rijm hiervan spreekt men wanneer de versregels om de andere met elkaar rijmen (schema: a b a b), bijv.:

 
Professor stond op den katheder,
 
wat late zon in zijn baard,
 
en keek op de schare neder,
 
die zich aan zijn voet had vergaard.
 
 
 
Eric van der Steen
[pagina 62]
[p. 62]

Gelegenheidsgedicht gedicht geschreven naar aanleiding van een speciaal gebeuren, bijv. Tennysons Ode on the Death of the Duke of Wellington, en Gerard Manley Hopkins' The Wreck of the Deutschland. In onze poëzie o.a. Vondels Olijftack aan Gustaaf Adolf, Starings Tuchtiging der Algerijnen, Vuylsteke's Optocht der Fabrieksarbeiders, Luceberts Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia.

Gelijk rijm zie: Rime riche

Georgian poetry door Sir Edward Marsh gekozen en ingeleide bloemlezingen uit de poëzie van zijn tijdgenoten, waarvan het eerste deel in 1912 en het vijfde en laatste in 1922 verscheen. Tot de dichters van wie men bijdragen aantreft behoorden Rupert Brooke, van wie het denkbeeld oorspronkelijk was uitgegaan, John Drinkwater, W.H. Davies, Wilfred Gibson, John Masefield, James Elroy Flecker, John Freeman, Sir John Squire, Walter de la Mare en Ralph Hogdson. Op enkele uitzonderingen na is hun werk typische ‘low tension poetry’: het is de laatste uitloper van de 19e eeuwse romantiek, veelal tot niet veel meer dan een soort sierkunst verslapt; poëzie die vrijwel geheel buiten de problematiek van de tijd waarin zij geschreven werd staat en gespeend is van alle technische innovaties. In de dertiger jaren geraakte zij dan ook volkomen in discrediet.

Gepaard rijm het rijmen van telkens twee op elkaar volgende versregels, het schema wordt dan dus: a a b b c c d d e e, enz.

 
Als ik met tante op de weg loop is het net
 
alsof er iets in scène wordt gezet.
 
 
 
Wij gaan de kamer uit, maar bij de buitendeur
 
aarzelt ze uit instinct en krijgt een kleur.
 
 
 
Ze heeft een hart van goud, boordevol kleine spelden,
 
die zich doorlopend op mijn lichaam melden.
 
 
[pagina 63]
[p. 63]
 
Ze zegt: Napoleon, dat was nog eens een held
 
en slaat mij een kwartiertje uit het veld.
 
 
 
Tot ik haar troef met Kenau Simons Hasselaar.
 
Dan krimpt het vrouwtje verder in elkaar.
 
 
 
Gerrit Achterberg ‘Wandeling met Tante’

Germaans rijm zie: Alliteratie

Gesta romanorum verzameling Latijnse verhalen, ridderromances en heiligenlegendes, voor een deel ontleend aan schrijvers als Seneca, Cicero en Valerus Maximus en elk van een moraal voorzien. In de veertiende eeuw bijeengebracht en voor het eerst gedrukt in 1742. Reeds in het handschrift waren ze buitengewoon populair en vele latere schrijvers hebben er uit geput voor hun intriges, o.a. Bocaccio, Chaucer, Shakespeare en Hans Sachs.

Geuzenliederen aanvankelijk op losse blaadjes gedrukte en langs de huizen gevente, later in geuzenliedboeken verzamelde zestiende eeuwse strijd- en historieliederen, die het verzet tegen de Spanjaarden aanwakkerden en voor een groot deel ook de functie van nieuwsbericht vervulden. Sommige hebben een sterk anti-katholieke inslag; de meeste werden door rederijkers gedicht, soms op bestelling van Prins Willem en met propagandistische bedoelingen verspreid. Enkele namen van makers ervan zijn tot ons gekomen, o.a. Laurensz Jacobsz Reael, Joris Sylvanus, Willem van Haecht, Jan Fruytiers, Pieter Sterlinck en Jer. van der Voort. Het oudste geuzenliedboek dat tot ons is gekomen dateert uit 1581; andere verschenen in 1588 en 1603. Nieuwe geuzenliederen zagen het licht tijdens de Duitse bezetting: de eerste werden bijeengebracht in het Nieuw Geuzenliedboek uit 1941, samengesteld door Jan H. de Groot, H.M. van Randwijk en Gerrit Kamphuis; tijdens de oorlog verschenen er nog twee. Misschien wel het bekendste moderne geuzenlied is ‘De Achttien Doden’, van Jan Campert.

[pagina 64]
[p. 64]

Ghazel in de Arabische, Perzische en Turkse poëzie voorkomende versvorm die uit vijf tot zeventien dubbelverzen bestaat, waarvan de eerste berijmd zijn, dit rijm keert in alle tweede regels terug, terwijl de eerste onberijmd blijven. In de laatste strofe komt steeds de naam van de dichter voor. Als meester van deze speciaal voor drinken minneliederen gebruikte vorm geldt de veertiende eeuwse Perzische dichter Hâfiz.

Glossenliederen middeleeuwse liederen waarin de woorden uit de in het Latijn gestelde kerkelijke eredienst werden verklaard.

Glijdend rijm hiervan spreekt men als de rijmwoorden eindigen met twee onbeklemtoonde lettergrepen: keuvelen - heuvelen.

 
om zich te bevredigen
 
staat daar dan
 
vlak achter de lezende
 
een geheel volledige
 
dodelijk vrezende
 
Vroman.
 
 
 
Leo Vroman ‘Regeneratie’

Gnomisch vers in de vroege Griekse poëzie: verzen van aforistische aard. Het genre was zeer populair, ook in de latere Westerse poëzie en er bestaan talloze klassieke en middeleeuwse verzamelingen van gnostische poëzie. Een bekend Engels gnostisch gedichtje is het anonieme:

 
He that is in battle slain
 
Will never rise to fight again:
 
But he that fights and runs away
 
Will live to fight another day.

Ook in de huidige literatuur treft men het gnomische vers nog wel aan, bijv. in C. Buddingh's ‘Nogmaals de mens’:

[pagina 65]
[p. 65]
 
de mens is een vreemd wezen:
 
hoe naakter men hem ziet
 
hoe meer hij in zijn hemd staat

Goliarden rondtrekkende middeleeuwse ‘klerken’ (elfde tot dertiende eeuw), die verzen schreven in het Latijn, overwegend satirisch en vrolijk-luchtig van aard, die ze op zangwijzen zetten en voordroegen, met begeleiding van muziek. De bekendste verzameling van hun liederen is de Carmina Burana, zie aldaar.

Gongorisme gekunstelde en ingewikkelde stijl, zo genoemd naar de Spaanse dichter Luis de Gongora y Argote (1561-1627), die bewust streefde naar een moeilijk-verstaanbare, barokke dichterlijke taal, vol latinismen en graecismen, paradoxen, gezochte metaforen en vergelijkingen en inversies.

Graalromans Britse romans die de legende van de Heilige Graal tot onderwerp hebben. Zij bevatten zowel Keltische als Oosterse motieven, doch wanneer de graalroman voor het eerst in de literatuur optreedt met de Roman de l'Estoire dou Graal, van Robert de Boron (vermoedelijk ± 1180), heeft het Christelijk element reeds de overhand. Later is de verbinding tot stand gekomen met de sage van koning Arthur en de Ridders van de Ronde Tafel en is het Parcival die uittrekt om de Graal te zoeken. Zeer bekend is geworden Chrétien de Troyes' onvoltooid gebleven Contes del Graal (voor 1190), waarin de Graal als een hostievat wordt voorgesteld, terwijl ze bij Boron de schotel en de beker van het laatste avondmaal van Christus was. In de Nederlandse literatuur komt het thema van de speurtocht naar de Graal o.a. voor in Lancelot en in Maerlants Historie van den Grale en diens Merlijn, alle naar het Frans bewerkt. Het in de ganse West-Europese literatuur van die tijd zeer populaire genre is het fraaist vertolkt in de Parzival van Wolfram von Eschenbach

[pagina 66]
[p. 66]

(1200-'10), dat vele navolgingen vond. Een dichter uit onze tijd die zich door het Graal-thema heeft laten inspireren is de Engelsman Charles Williams (1886-1945), in Taliessin through Logres en The Region of the Summer Stars.

Grafschrift zie: Epitaaf


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken