Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw
Afbeelding van Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.88 MB)

Scans (121.56 MB)

ebook (50.09 MB)

XML (1.82 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw

(2001)–P.J. Buijnsters, Leontine Buijnsters-Smets–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 2]
[p. 2]


illustratie
Pagina 2: ‘Keetje Leesgraag’ uit Nieuw Prente boekje voor de lieve kleinen, Franeker, G. Ypma, 1826 (detail).


[pagina 6]
[p. 6]

Voorwoord

Bij alle wisselende trends blijft de belangstelling voor oude kinderboeken onverminderd groot. Begrijpelijk omdat bijna iedere volwassene met min of meer nostalgie terugdenkt aan de boeken die hij eenmaal in zijn vroegste jeugd ‘met rode oortjes’ verslonden heeft: dat was nog eens lezen! Vaak is men de auteur en zelfs de titel van het begeerde boek vergeten, tot wanhoop van een te hulp geroepen antiquaar. Alleen de plaatjes uit het verhaal spoken nog in de herinnering.

 

Het heeft lang geduurd eer die oude kinderboeken ook door de wetenschappelijke wereld als kostbare cultuurdocumenten werden erkend. In bibliotheken was daarvoor meestal geen plaats. Eigenzinnige verzamelaars hebben hier met veel liefde nog net bijtijds bewaard wat anders misschien voorgoed verloren zou zijn gegaan. Want kinderen gooien weg wat ze niet meer gebruiken kunnen.

 

Nederlandse kinderboeken zijn er vooral sinds Hieronymus van Alphens Proeve van kleine gedigten (1778) in alle soorten gemaakt. Maar de mooiste stammen volgens velen uit de (vroege) negentiende eeuw, toen schrijvers, uitgevers en illustratoren naar het leek samenspanden om aan hun klein publiek het beste van het beste te geven. Opvoedkundig idealisme, vakmanschap en koopmansgeest schiepen toen voor arm en rijk een kinderparadijs in woord en beeld.

 

Toch wordt juist het Nederlandse kinderboek uit die periode nog altijd sterk ondergewaardeerd. Het schijnbaar eeuwige gemoraliseer en de schreeuwerige kleurenplaatjes in sommige laat-negentiende-eeuwse heruitgaven hebben zelfs bij vroegere geschiedschrijvers van het Nederlandse kinderboek een vertekend beeld geschapen van wat daarvóór werkelijk aan kwaliteit op de markt is gebracht. Elke vorm van kunst of literatuur verdient het om naar zijn beste voorbeelden beoordeeld te worden. Maar dat bleek hier niet gemakkelijk, omdat juist de aantrekkelijkste kinderboeken het eerst kapotgelezen werden en daardoor aan de aandacht ontsnapten.

Zo kwam het dat vroegere overzichten als Daalders Wormcruyt met suycker en De hele Bibelebontse berg absoluut geen recht deden aan het Nederlandse kinderboek uit de negentiende eeuw. En hetzelfde geldt voor de sporadische publicaties over de negentiende-eeuwse kinderboekillustratie. Een verwijt is hier echter nauwelijks op zijn plaats, gezien het gemis aan bibliografische voorkennis. Het was alsof iemand een land moest bereizen met behulp van een gebrekkige landkaart vol witte plekken.

Sindsdien is er gelukkig veel veranderd. Het ontbreekt thans niet meer aan bibliografieën, tenminste voor de periode 1700-1840. Wat daarna komt is nog voor een deel terra incognita en moest worden aangevuld met eigen speurwerk.

 

Daarmee lijkt de tijd rijp voor een nieuwe, onbevangen verkenning in dat fascinerende landschap van het negentiende-eeuwse kinderboek, waarbij de opmerkelijkste schrijvers en hun werk aan de geïnteresseerde lezer van nu worden voorgesteld. Het lag niet in onze bedoeling om hier een min of meer uitputtend encyclopedisch overzicht te geven met talloze namen en titels. Zinvoller leek het te streven naar een representatief, exemplarisch beeldverhaal met aandacht voor zowel het saillante detail als de historische context.

 

Hoewel het getoonde panorama zo breed mogelijk is opgezet, blijven de schoolboeken-in-engere-zin buiten beschouwing. Het ging ons echt om wat kinderen in hun vrije tijd voor hun plezier lazen, al betekende dit allerminst dat zij er geen lering van konden of moesten trekken. Maar er bestaat toch een fundamenteel verschil tussen bijvoorbeeld het voor schoolgebruik bestemde Groot A.B.C. of Haneboek en de negentiende-eeuwse beeld-ABC's die zich geheel los hebben gemaakt van het eigenlijke onderwijs en louter het karakter dragen van een amusant prentjesboek.

Duidelijk is wel dat in deze periode de geschiedenis van het kinderboek voor een belangrijk deel samenvalt met de geschiedenis van het prentenboek, wat zich ook in

[pagina 7]
[p. 7]

ons overzicht weerspiegelt. Het aanschouwelijkheids-onderwijs van de verlichte pedagogie stuwde schrijvers en uitgevers haast vanzelf in die richting. De visualisering van de tekst betekende ook de triomf van de boekillustratie die, kleuriger dan ooit, elk boek tot een feestgeschenk maakte. Het is dan ook geen toeval dat bijna alle negentiende-eeuwse toppers, van ‘Struwwelpeter’ tot ‘Prikkebeen’, het karakter van een prentenboek dragen. Zelfs de klassieke avonturenverhalen van Robinson Crusoë, Gulliver en Don Quichote worden nu voor de jeugd tot prentenboek bewerkt. Alleen de leveranciers van stichtelijke lectuur onttrokken zich grotendeels aan die dictatuur van het plaatjesboek, al voorzagen zij - net als de gewone leesboekschrijvers - hun werk meestal toch ook van een of meer passende tekstillustraties.

Wat verder meteen opvalt is het internationale karakter van het Nederlandstalig lectuuraanbod. Veel van wat hier in de negentiende eeuw aan kinderboeken verschijnt blijkt ontleend aan het Frans, Duits of Engels. Maar haast altijd zò, dat het uitheemse op een of andere manier tot iets eigens getransformeerd wordt. Nederland is van oudsher een deltagebied waar cultuurstromen van buitenaf samenvloeien. En het kinderboeklandschap vormt hier bij uitstek een terrein zonder andere grenzen dan die tussen lezers en analfabeten.

 

‘Lust en Leering’ volgt in hoofdzaak de chronologische lijn met een zekere markering tussen eerste en tweede eeuwhelft. Wij hebben er nadrukkelijk naar gestreefd om, behalve de gewone ‘leeskost’, ook dat soort kinder- en jeugdboeken aan de orde te stellen waar vroegere literatuurgeschiedenissen stilzwijgend aan voorbijgingen, zoals: komische prentenboeken, de diverse spel- en uitspanningboekjes, de toen voor het pedagogisch rolpatroon van jonge meisjes zo belangrijk geachte poppenboeken en de thans weer gretig gezochte beweegbare boeken. Op al deze punten menen wij hier echt iets nieuws te presenteren.

 

Enkele hoofdstukken kregen een bijlage met titels van primaire bronnen: meestal berustend op autopsie uit openbare bibliotheken of uit eigen en andermans verzameling, soms aangevuld met titels die ons enkel uit catalogi bekend zijn. Een dergelijke documentaire lijst pretendeert echter geen bibliografische volledigheid.

 

‘Lust en Leering’ richt zich tot ieder die, professioneel of uit liefhebberij, in negentiende-eeuwse kinderboeken geïnteresseerd is. En net als met onze achttiende-eeuwse BNK het geval was hebben wij geprobeerd om ook deze literatuurgeschiedenis het karakter van een smaakwekkende beeldatlas te geven.

 

Tot slot danken wij alle bibliothecarissen, antiquaren, collega-verzamelaars en andere hulpverleners die ons op enigerlei wijze bij de voorbereiding van dit boek van dienst zijn geweest. In alfabetische volgorde: Arie van den Berg (Amsterdam), F.J. Booy (Baarn), Ir. A.G.J.M. Borms (Voorburg), drs. R. Breugelmans (UB Leiden), dr. B.P.M. Dongelmans (Universiteit Leiden), Henk Duijzer (Stadsbibliotheek Haarlem), drs. Martin Engels (Provinsjale en Buma Biblioteek fan Fryslân), Prof. dr. P.G. Hoftijzer (Universiteit Leiden), Theo Gielen (Utrecht), drs. W.K. Gnirrep (UB Amsterdam), Chr.F. Kleiss (Uithoorn), Jeanette Kok (Letterkundig Museum Den Haag), Nico Kool (UB Amsterdam), J.H. Landwehr (Tiel), J. ter Linden (Nationaal Schoolmuseum Rotterdam), Mevr. prof. dr. Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam), drs. Ronald Rijkse (Zeeuwse Bibliotheek), A.C. Schuytvlot (UB Amsterdam), drs. S.J. Stevan (Wedde), Theo Vermeulen en dr. Anne de Vries (beiden KB Den Haag).

 

Dat zowel het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Stichting Dr Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds, de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, het K.F. Hein Fonds alsmede een stichting die ongenoemd wilde blijven positief hebben gereageerd op ons verzoek om subsidie, is reden voor grote erkentelijkheid.

 

Ook danken wij graag uitgeverij Waanders voor het prettige contact en voor de fraaie vormgeving van dit boek dat wijzelf met zoveel passie geschreven hebben.

 

P.J. en Leontine Buijnsters


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken