Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders mooiste uurtje (ca. 1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders mooiste uurtje
Afbeelding van Moeders mooiste uurtjeToon afbeelding van titelpagina van Moeders mooiste uurtje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.49 MB)

Scans (73.96 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Illustrator

M. Povel



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/theologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders mooiste uurtje

(ca. 1947)–G.P.J. van der Burg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Reis naar en verblijf in Egypte

illustratieWas donker buiten, toen Maria en Jozef met het Kindje Jesus op reis gingen. Toch durfde St. Jozef zijn lantaarn, die hij meegenomen had, niet aansteken. Niemand mocht het immers weten, dat ze gingen vluchten, anders zou de boze koning Herodes het misschien ook te weten komen. Het ezeltje moest daarom héél zacht lopen. Maar toen ze voorbij Bethlehem waren, liet Jozef de ezel wat vlugger lopen. Als Maria in de verte iemand zag aankomen, werd Ze vaak héél angstig. Wie zou dat zijn, dacht Ze dan. Zou het 'n soldaat zijn van die boze koning, om mijn Kindje dood te maken? Dan hield die lieve Moeder Maria Jezuke nóg dichter tegen zich aan en sloeg haar mantel nog vaster om Hem heen, zodat niemand kon zien, wat Ze onder haar mantel droeg. Stil bad Ze dan: Och, goede Vader in de hemel, help ons, zorg voor mijn Kindje.... De lieve Heer hoorde dat wel en Hij zorgde ook, dat niemand het Kindje kon vinden.

Maar o, de reis was zo moeilijk, Jezuke was ook nog zo klein. Met kleine kindjes, die nog niet kunnen lopen, op reis gaan is niet gemakkelijk.... Als moeder het soms 'ns 'n heel enkel keertje doet, dan gaat moeder altijd met de trein of met de auto. En 's avonds komt moeder dan weer thuis, hè. Want daar staat de wieg, waar moeders kleine kindje in kan slapen. Zou moeder midden in de donkere nacht op reis gaan?

 

Maria en St. Jozef moesten dat nu wel. Zij waren arm en hadden enkel maar 'n ezeltje. St. Jozef moest de hele tijd maar naast het ezeltje lopen.... En denk je, dat Maria en Jozef in één dag in het verre land waren? O nee, ze moesten zoveel dagen reizen, aldoor verder en verder. Maria had geen wiegje bij zich, waar Ze Jesus 's avonds in kon leggen. En het Kindje werd zo moe..... Maria en Jozef ook. Klein Jezuke schreide vaak, de reis duurde ook zo lang en het Kindje had soms zo'n honger. Maria kon toch onderweg geen pap koken voor Jezuke .... nee, dat ging niet. Och, wat had Moeder Maria dan 'n medelijden met haar kleine Kindje. Ze nam het dan altijd maar héél dicht bij zich en be-

[pagina 66]
[p. 66]

gon dan zachtjes en lief tegen haar kleine Jesus te praten. Dan werd Jezuke weer stil.... Ze kuste Zijn traantjes weg en dan ging de reis weer verder.

Die goede St. Jozef werd zo moe van het lopen, maar hij zei er niets van tegen Maria. Altijd keek hij blij en als hij onderweg iets zag om te eten, bracht hij het gauw naar Maria.

 

Na héél veel dagen reizen, kwamen ze in Egypte. Wat 'n vreemd land en wat 'n vreemde mensen.... Maria en Jozef konden die mensen niet eens verstaan, ze praatten heel anders. En die vreemde mensen keken Maria en Jozef en ook het Kindje Jesus eens aan en zeiden tegen elkaar: Wat een arme mensen! Wat zien ze er moe uit! Ze hebben zeker 'n hele lange reis gemaakt en nog wel met zo'n klein Kindje er bij..... Maar in dat verre land stond geen huisje voor hen klaar. St. Jozef maakte er zelf een 'n Héél klein, arm huisje; Maria en Jozef waren immers maar arm.

illustratie

St. Jozef ging weer timmeren, de gehele dag hoorde je je nu ook: klop .... klop .... klopperdeklop.... 't Was niet prettig in dat vreemde land bij al die vreemde mensen. Maria dacht vaak aan haar kleine witte huisje te Nazareth. Maar toch waren Maria en Jozef altijd blij. Nooit mopperden ze, o nee, hoor! Weet je, waarom ze toch altijd zo blij waren? Wel, omdat Jezuke bij hen was. Als ze naar Hem keken, dan vonden ze het niet zo erg meer, dat ze in 'n vreemd land waren en dat ze het zo arm hadden. Ze hielden zoveel van die kleine Jesus, want ze wisten het toch zo goed: Onze kleine Jesus is God, de Zoon.

Omdat Hij zoveel van de mensen houdt, is Hij van uit de hemel hier op aarde gekomen. Daarom wil Jesus zo arm zijn. Dank U, lief Jezuke, zeiden ze dan zachtjes. Zeg jij dat ook eens aan Jezuke. Hij hoort zo graag, dat we dat tegen Hem zeggen. Dat maakt de kleine Jesus heel blij. En ik weet wel, dat mijn kindje Jezuke graag blij maakt, is 't niet?

 
Ik dank U, Jezuke klein
 
Dat U 'n arm Kindje wou zijn.

Zouden Maria en Jozef nu altijd in dat vreemde land moeten blijven wonen? O nee, luister eens wat er gebeurde.

 

Op 'n nacht, toen alle mensen sliepen en het héél stil was op de aarde, ook in het arme huisje, waar Maria en Jozef en de kleine Jezus sliepen, kwam er nog eens een engel naar St. Jozef. Nu keek de engel niet droevig, dat zag St. Jozef dadelijk. En hoor eens goed, wat de engel tegen St. Jozef zei: Jozef, de lieve Heer heeft me weer naar u gestuurd, de boze koning Herodes is dood, hij kan 't Kindje Jesus nu niets meer doen, ga maar weer gerust naar uw eigen land terug.

St. Jozef was blij, toen de engel hem dat kwam zeggen. Natuurlijk vertelde hij het gauw aan Maria. De volgende dag gingen ze samen alles voor de reis klaarmaken. Het ezeltje kreeg eerst nog een flinke bak haver en Jozef zei: Ziezo,

[pagina 67]
[p. 67]


illustratie
OP REIS NAAR EGYPTE


[pagina 68]
[p. 68]


illustratie

beestje, nu mag je ons weer terug brengen naar ons eigen land. Maria pakte wat in voor onderweg en toen alles klaar was, ging Maria op het ezeltje zitten met Jesus op haar schoot. Nu was Maria niet angstig meer, nu hoefde Ze haar mantel niet zo dicht om de kleine Jesus heen te slaan.

Koning Herodes was immers dood.

En denk je, dat ze nu weer terug gingen naar Bethlehem, naar het arme stalletje? Nee hoor. In Nazareth stond het kleine witte huisje van Maria nog altijd leeg. Daar bracht St. Jozef zijn ezeltje heen. Maria praatte onderweg zo lief tegen Jezuke, als Hij wilde gaan schreien, omdat Hij zo moe en slaperig was. Dan zei Maria: Stil maar, Kindje, nu brengt Moeder je in haar eigen huisje, nu hoef je niet meer in dat arme stalletje. En zachtjes viel Jesus dan in Maria's armen in slaap.

Zo reisden ze weer verder, tot ze eindelijk op 'n mooie dag weer stonden voor hun witte huisje. O, wat waren zij blij....

St. Jozef maakte de deur open. Alles stond er nog, ook het mooie wiegje, wat St. Jozef zelf voor het Kindje Jesus had getimmerd. Maria legde er gauw haar Kindje in.

 

Daar bleef Jezuke wonen tot Hij héél, héél groot was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken