Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel
Afbeelding van Vragen en antwoorden. Brieven over den BijbelToon afbeelding van titelpagina van Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.67 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel

(1863)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Voorrede voor den eersten druk

Geene andere letterkundige fictie komt de werkelijkheid zoo nabij als de brieftoon. Indien men namelijk onder werkelijkheid datgene verstaat wat de schrijver van een populair boek zich al schrijvend voor oogen behoort te stellen: een gemeenzaam onderhoud met den lezer; een onderhoud zonder kunsttermen, zonder magtspreuken, zonder uitvlugten; onderhoudend en zonder achterhoudendheden.

 

Dit oogpunt is het eenige niet waaruit ik mijne lezers verzoek den vorm van deze Brieven over den Bijbel te beoordeelen. Mijne bedoeling is niet slechts hen vertrouwelijk toe te spreken, en zoo toe te spreken als ik trachten zou het te doen indien ik het voorregt had hen onder mijne hoorders te tellen, in eene gemengde vergadering. In dat geval toch zou het voldoende zijn geweest zoo dit werkje louter antwoorden behelsd had. Doch het bestaat voor een deel uit vragen; en men zal

[pagina VIII]
[p. VIII]

niet weigeren te gelooven, naar ik vertrouw, dat ook deze vragen een doel hebben. Werkelijk hebben zij er een:

 

Naauwgezetheid in het belijden van zijn geloof is de eerste pligt van den christen. Hij mag niet uit sleur, hij moet uit overtuiging gelooven; en zoo menigmaal in dat geloof iets strijdt tegen zijn gemoed, is hij gehouden zich daarvan rekenschap te geven en daartegen te protesteren. Nu wil het geval dat zij die den oorsprong des bijbels trachten te verklaren langs den geschiedkundigen weg, zooals ook door mij in dit geschrift wordt gedaan, aanstonds beschuldigd worden van twijfelzucht en ongeloof. Willekeur, zegt men, alleen willekeur is de springveer van hun streven. Dat zij genoemde verklaring van de wording des bijbels daarom voorstaan omdat iedere andere uitlegging van dit magtig en merkwaardig feit lijnregt tegen hunne welgevestigde overtuiging aandruischt; dat zij om des gewetens wil, geenszins uit eigenzinnigheid, tegen de overgeleverde meeningen omtrent den bijbel de stem verheffen; dat zij dit doen omdat zij niet anders kunnen, en omdat ook zij begeeren ten volle verzekerd te zijn in hun gemoed: dit wordt niet in rekening gebragt. Hoe nu? Geen welsprekender, heb ik bij mijzelven gezegd, geen waardiger middel tot verdediging van mijne zienswijze tegen de verdenking van willekeur en vooringenomenheid, dan telkenmale op te sommen welke onoverkomelijke hinderpalen, welke onverzettelijke bergen, aan de tegenovergestelde opvatting in den weg liggen. Zoo zou het vanzelf blij-

[pagina IX]
[p. IX]

ken, dacht mij, dat er geene andere keus is als deze: of de bijbel moet ophouden regel te zijn van het geloof der denkende christenen; of hij moet, als gewrocht van het godsdienstig leven der Hebreën en van het eerste christengeslacht, geschiedkundig verklaard worden. En deze is de overtuiging die ik bij mijne lezers heb trachten te wekken, door hun iederen keer, en vooral in den aanvang, onder den vorm van vragen, het volle gewigt te doen beuren van den last waarmede zij en ik ons geweten bezwaren zouden. Indien namelijk geene andere beschouwing van den bijbel mogelijk of met het christelijk geloof bestaanbaar was als zij die door onze vaderen gehuldigd werd, en indien wij niettemin leden bleven van het kerkgenootschap waartoe wij gerekend worden te behooren.

 

Doch reeds genoeg over den vorm waarin ik gemeend heb de gereed liggende stof te moeten gieten. Eene andere vraag is, of de behandeling van dit onderwerp, op dezen toon en op dit oogenblik, den lof verdient van tijdig te zijn. Wie zal dit uitmaken? Mij dunkt, alleen het geweten en de ervaring van den schrijver zijn daartoe in staat. En in het tegenwoordig geval beslissen beiden ten gunste der tijdigheid. Er wordt in deze Brieven over den Bijbel naauwlijks een enkel punt aangetroffen, en ik vraag daarvoor verschooning aan de leden mijner gemeente (zij hadden regt gehad op iets nieuws), dat niet voor en na, eerst bij de zondagsche godsdienstoefening, later in eene opzettelijk daartoe bestemde weekbeurt, door mij ter sprake is ge-

[pagina X]
[p. X]

bragt, en zulks met dezelfde openhartigheid als in dit boek het geval is. De ondervinding nu heeft mij geleerd dat eene zoodanige behandeling der bijbelsche stof, behalve dat zij onafwijsbare pligt is voor den leeraar wiens overtuiging zij uitdrukt, voldoening verschaft aan de allerdringendste behoefte van velen. Zij is geen sloopingswerk, maar verre vandaar een arbeid der wederopbouwing van de christelijke gemeente op den grondslag van het zelfstandig inzigt in alle waarheid. De gevoelens die in dit geschrift worden voorgedragen zijn buitendien, wanneer men den vorm wegdenkt, niets minder dan nieuw of oorspronkelijk; en de godgeleerden van beroep weten dit even goed en beter dan ik. Mijne brieven zijn in den grond niets anders, en ik geef ze ook voor niets anders uit, als een populair overzigt van de vruchten der bijbelsche kritiek gedurende de laatste vijftig jaren. Er bestaat een heirleger van zoogenaamde inleidingen tot de heilige Schriften van Oud en Nieuw Testament, en eene nog veel grooter schaar van kommentaren op afzonderlijke bijbelboeken, waarin elk deskundige de door mij voorgedragen meeningen op deugdelijke gronden verdedigd en aangedrongen vindt. Zoo ver mijne ervaring reikt, is de protestantsche christenheid in ons vaderland schromelijk ten achter bij de treffende uitkomsten waartoe de godgeleerde wetenschap sedert den aanvang dezer eeuw geraakt is. Zij die aan onze hoogescholen tot bedienaren van het evangelie opgeleid worden, bekomen daar eene kennis van den bijbel en van zijnen oorsprong, die hemelsbreed van de beerschende be-

[pagina XI]
[p. XI]

schouwingswijze ook der ontwikkelde gemeenteleden afwijkt. De kloof daardoor ontstaan tusschen prediker en hoorders, tusschen leeraar en discipelen, is oorzaak van een pijnlijk en noodlottig misverstand bij onderwijs en openbare godsdienstoefening. Het is mogelijk dat ik mij vergis, doch ook na de ernstigste overwegingen wil het mij niet duidelijk worden dat het ontijdig of voorbarig wezen zou iets bij te dragen tot opheffing van dit allergewigtigst bezwaar. Alles dringt mij om in dezen de stem eener waarschuwende ondervinding, en van eene goede conscientie voor God en voor de menschen, gehoorzaam te volgen. En nu er met een boek als dit, in een tijd als den tegenwoordigen, noch roem noch voordeel te behalen is, houd ik mij bij de uitgaaf mijner Vragen en Antwoorden des te geruster aan het zeggen van Luther op den rijksdag: Es ist weder sicher noch gerathen et was wider das Gewissen zu thun.

 

En hiermede neem ik afscheid van een werk waarvan ik wel wenschte dat het minder onduidelijk de vrucht bleek te zijn van een gansch jaar van inspanning tot schrijven, na zes jaren van oefening in de openbare prediking van het evangelie. Aan kinderen geve men dit boek niet in handen, het is voor volwassenen geschreven. Mijne voormalige leerlingen mogen het aanzien voor een bewijs dat ik, sedert zij leden der gemeente werden, noch afgeweken ben van hetgeen ik hun eenmaal als heilige schoon dan ook onvolledige waarheid inprentte, noch opgehouden heb hunner indachtig te zijn en voor hen te ar-

[pagina XII]
[p. XII]

beiden. Mijne hoorders mogen het beschouwen als een teeken dat ik geenszins schroom de meeningen, die ik hun in eene vreemde taal pleeg te verkondigen, ook in mijne moedertaal uit te spreken en aan de kritiek der openbare meening te onderwerpen. Het protestantsch publiek in uitgebreider kring moge er kennis van nemen als van de uitdrukking eener overtuiging die in elk geval verdient gehoord te worden. Gehoord, niet omdat zij zich voor de alleen zaligmakende waarheid uitgeeft, maar omdat zij gegrond is in de gedachten van veler harten in dezen onzen tijd. En ook zonder dat, omdat zij, hoewel liefelijk noch welluidend misschien, nogtans eene overtuiging, en omdat deze overtuiging waarachtig, omdat zij eerlijk, omdat zij regtvaardig, omdat zij rein is.

 

Haarlem,
15 April 1858

Cd. B.H.

In Reinouts beide laatste antwoorden heb ik zijne aanhalingen uit de brieven van Paulus en uit andere boeken van het Nieuwe Testament, wat mij ten opzigte der vier evangelien niet noodig was geschenen, opzettelijk ontleend aan de uitmuntende overzetting van den heer G. Vissering. Slechts in kleinigheden, soms van lezing, soms van woordschikking, menigvuldiger van interpunctie, ben ik hier en daar van hem afgeweken. Zij die als ik hoogelijk met het plan der nieuwe Bijbelvertaling ingenomen zijn, en die weten dat de arbeid van den heer Vissering eenigzins als een specimen dier vertaling mag beschouwd worden, zullen deze hulde aan den Doopsgezinden leeraar voorzeker billijken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken