Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jozefine (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jozefine
Afbeelding van JozefineToon afbeelding van titelpagina van Jozefine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jozefine

(1898)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXII
De schrijver filosofeert.

De kleine voor- en de kleine achterkamer, door Henri Wilson in Den Haag als pied-à-terre gehuurd, zouden een aangenamen indruk op u gemaakt hebben, zoo gij er des avonds in het halfdonker eener zuinigheidslamp, eene jonge en schoone vrouw uit het volk, bij een snorrend kagcheltje, de thuiskomst van haar man hadt zitten zien verbeiden, - de luijermand voltooijend van een menschelijk popje, bezig vlinder te worden onder haar hart.

Hare zwangerschap zelve zou u toegeschenen zijn, eene nieuwe bekoring aan hare schoonheid te leenen: dat zoeken van de hand naar een steunsel, bij het oprijzen; die hoogere blos; dat sneeuwwit van den hals, blank als de melk in hare borst, eerlang omklemd door kleine vingers.

Tien tegen één, dat zoo gij op dat pas eene krachtige vuist den deurknop hadt hooren grijpen, en, stedelijke Huibert van dit stedelijk Klaartje, op den drempel een jongen werkman in werkmansgewaad hadt zien verschijnen, - een gevoel van welbehagen u doorstroomd zou hebben; het triviale der omgeving uit uwe gedachten, en, voor den genoegelijken aanblik van een zuiver zamenwonen, al het overige naar den achtergrond zou geweken zijn.

Gij zoudt noch aanstoot genomen hebben aan het sober avondmaal op de naauwlijks gedekte tafel, noch aan de schamele meubelen hier en ginds tegen den muur, noch aan het bijgeplakte behangsel, waar lappen van een nieuwer graauw slechts dienden, om de vaalheid van het oudere te doen opmerken.

[pagina 209]
[p. 209]

Laat echter, in die onveranderde omgeving, Jozefine van Alkemade aan de zijde van Henri Wilson optreden, - en dadelijk is de bekoring weg.

Henri wint het van Huibert in schoonheid, opvoeding, goede manieren. Hij draagt een ridderlintje in het knoopsgat.

Klaartje's blank wordt dof, bij het doorschijnend mat van Jozefine. Haar blos is te sterk, haar bouw te krachtig, haar hand te breed, haar voet te zwaar.

Maar het doet niet.

Ontsteek in het eene en het andere vertrek meer lichten; vervang een lomper meubelstuk door een ladylijker; ontbied uit een komestibel-magazijn in de buurt edeler spijzen en fijner dranken; spreid over de leuningen der stoelen al het satijn en al de zijde uit, die in de bonte rokken van een bevallig maskerade-kostuum verdwijnen, - te vergeefs.

Het ligt noch aan het nachtelijk uur, noch aan sommige tegenstellingen, noch aan iets uitwendigs, wat ook.

Het ligt alleen aan onze wetenschap.

Onze walging spruit enkel voort uit onze kennis aan den toestand, de personen, de karakters.

Hetgeen bewijst, dat, zoo het niet mogelijk is eene bepaling van het schoone te geven, men de kunstfilosofie nogtans niet te hard moet vallen, wanneer zij het schoone nogtans onder woorden beproeft te brengen.....

Alleen onze wetenschap kan ons schuld van onschuld doen onderkennen. Doch die wetenschap zelve zoekt te vergeefs naar een steunpunt.

Hetgeen bewijst... hoe gewaagd het is, mede te praten over zedelijkheid, en dat de schrijver van dit hoofdstuk wijs zou gehandeld hebben, zoo hij het punt niet aangeroerd had.

Of wilt gij tot iederen prijs eene moraal in woorden? Kunt gij er niet buiten? Hebben de natuur, en eene spraakzame eeuw, u gedoemd dien tol te betalen? Het zij zoo! Doch wees in godsnaam kort. Pers, zoo mogelijk in één sylbengroep, geheel uw denkbeeld zamen.

Het was niet netjes van Henri Wilson, te zwichten voor Alkemadetje's koketterie. Niet netjes van Jozefine, in Henri's tegenwoordigheid zich te kleeden en te ontkleeden. Niet netjes van haar, zich als eene andere mevrouw Coppenol aan te stellen. Niet netjes van hem, Jozefine's lente te ontbladeren binnen de eigen muren, waar tante Suze haren herfst ten offer was komen brengen.

[pagina 210]
[p. 210]

Ach ja, dit is het jongste woord der beschaving! Wij weten van schoon noch onschoon, waar noch onwaar, kwaad noch goed. Het eenige wat wij weten is, dat sommige handelingen niet netjes zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De Bruce's. Deel 1: Robert Bruce's leerjaren. Deel 2: Jozefine


plaatsen

  • Amsterdam

  • Den Haag


landen

  • IndonesiĆ«