Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jozefine (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jozefine
Afbeelding van JozefineToon afbeelding van titelpagina van Jozefine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jozefine

(1898)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 221]
[p. 221]

XXIV
Besluit.

Onze vertelling spoedt ten einde. Doch stippen wij, alvorens afscheid te nemen, nog enkele bijzonderheden aan.

Henri Wilson is met zijne vrouw naar Indie teruggekeerd, en heeft haar een onderkomen bezorgd in den schoot harer familie te Makassar.

Niet vele jaren daarna was Trude weduwe. Haar man bleef in een der talrijke gevechten, waaraan in drie expeditien tegen Bali eervol deelgenomen is door de marine.

Indien George Bentinck nog leeft, en sommige brieven niet door hem verscheurd zijn, dan zou men er de bevestiging kunnen vinden van het vermoeden, dat Henri's medepligtigheid aan het doen verdwijnen van Jozefine's polka-kind (gelijk in de laatste levensdagen de heer Van Alkemade het noemde) voor hem eene bron van grievend, maar weldadig naberouw geweest is.

Otto Efraïm is óók naar Indie vertrokken, waar wij hem later, een man van aanzien geworden, zullen terugvinden.

De heer Efraïm Senior heeft zijne dagen geëindigd als bestedeling, in een dier kleine plaatsen, waar gepensioneerde ambtenaren en officieren, met ongehuwd gebleven dochters, 's lands genadebrood gaan eten.

Tot daags vóór zijn dood bleef hij in financiële spekulatien belangstellen, en volgde met aandacht de beurs-noteringen in het Amsterdamsch blad van Salomon Bisschof, waarvan hem een gratis-exemplaar werd toegezonden. De echte steen in zijn doekspeld had plaats moeten maken voor een valschen; maar die speld, en Salomon Bisschof, bleven hem ten einde toe getrouw.

Bisschof, naar men ziet, verliet Den Haag en ging te Amsterdam het orgaan oprigten, hetwelk in werking te brengen hij als zijne levenstaak beschouwde. Onafhankelijk van zijnen wil was dit een geduchte klap in de papieren van Karl Heinzen. Toen de geldmannen der Amsterdamsche kombinatie vernamen, dat eene liberale courant van meer gematigde rigting, onder Bisschof's redactie in aantogt was, schreven zij Heinzen af; en deze moest blijde zijn, na vruchteloos weder bij Langen-

[pagina 222]
[p. 222]

huizen en Co. te hebben aangeklopt, bij het ontstaan eener vakature ten kantore der konkurrenten, door Kortenhoef en Co. in dienst genomen te worden.

De Lepelaar ging voort, iedere week te verschijnen, maar onder een anderen redakteur. Heinzen kon op zijn eerewoord aan de nieuwe patroons verzekeren dat hij ‘besjaamd’ mogt staan, zoo zij bewijzen konden, dat hij hetzij als bestuurder, hetzij als aandeelhouder (aandeelen van den Lepelaar hadden nooit bestaan) met liet blaadje in betrekking gebleven was.

Rebekka Bisschof heeft stelselmatig geweigerd, haar vader naar Amsterdam te volgen, en niets anders van hem willen aannemen, dan eene kleine lijfrente. Met de jaren kwam het minder zachte in hare natuur weder boven, en zij werd eene vermaarde oude Haagsche vrijster: vermaard door haar fraaije altstem en voortreffelijk pianospel, en niet minder door hare kurassiersmanieren op koncerten en op straat.

Zij was het, die, toen men in Nederland de woorden vrouwelijke emancipatie nog moest leeren uitspreken, het ideaal bij voorbaat verwezenlijkte, door onverzeld, met eene muziekrol in de hand, een knijpbrilletje op den neus, en een zwart snorretje er onder, weêr of geen, op alle uren van den dag en den vallenden avond, in alle jaargetijden, met groote schreden hare lessen na te loopen en zich een onafhankelijk bestaan te verzekeren, - moeijelijker, maar eervoller en genoegelijker leven, dan dat van vele andere Haagsche meisjes, hare tijdgenooten, om welke, evenmin als om haar, de regte Izak kwam.

De heer Coppenol heeft nog een half dozijn jaren het genoegen gesmaakt, bij voorkomende huiselijke oneenigheden, zijne vrouw het stilzwijgen te kunnen opleggen, door toespelingen op hare zwakke zes weken. Toen werd hij afgeroepen van de aarde en van zijn Noordbrabantsch accent; eene weduwe nalatend, die het alleen aan de kordaatheid van haar broeder Leopold, en de bepalingen van haar huwlijkskontrakt te danken had, dat zij kon opkomen als universeel erfgenaam.

De grootste omkeering na die, welke in het levenslot van Salomon Bisschof plaats greep, kwam tot stand in de studien van den heer David Bruce. Tot hiertoe dilettant geweest, groeide er eensklaps uit hem een man van degelijke wetenschap.

De onzachte chirurg, door wien deze operatie verrigt werd, was een jong taalgeleerde uit Indie, verbonden aan het Nederlandsch Bijbelgenootschap, die, tijdelijk te Amsterdam ver-

[pagina 223]
[p. 223]

toevend, den ouden heer David een bezoek kwam brengen, en beleefdelijk inzage vroeg van zeker manuskript op boomschors. Bij die gelegenheid kwam het uit, dat hetgeen de vader der Bruce's voor eene eeuwenheugende Koptische verhandeling over de Drieéénheid had aangezien, een dier Bataksche tooverboeken was, waarover Jozefine van Alkemade zich herinnerde, te Makassar te hebben hooren spreken; - een boek van gisteren, zamengeflanst uit barbaarsche bezweringsformulieren, en ontsierd door barbaarsche penteekeningen.

Gelukkig de man, die wanneer hij de jaren bereikt heeft van David Bruce (eerlang Bruce en Co.), bij het terugzien op zijnen levensweg geen erger blunders ontdekt, dan zulk een pasvervaardigd heidensch receptenboek gehouden te hebben voor eene dissertatie over de Triniteit, in eene doode taal!

Dokter Frans Affinius van den Ende? ... Nog eenmaal, vóór zijn tweeden en definitieven dood, zien wij hem terug, hoop ik. Doch een persoon, dien wij niet weder ontmoeten zullen, is de brave oppasser van den heer Cornelis van Alkemade, de man met de bruinroode tirebouchons.

Weerloos en zijns ondanks medegesleept in een Haagsch aardappelenoproer, - gelijk er de grondwetherziening van 1848 voorafgegaan zijn, - kreeg hij een der straatsteenen naar het hoofd, waarmede het gepeupel bij die gelegenheden de dragonders teisterde.

Buiten kennis bragt men hem naar zijne woning, martelaar van het glazig voedingsmiddel, hetwelk de oud-gouverneur der Molukken hem verweet, door zijne oogen weerspiegeld te worden.

Hij stierf aan de gevolgen.

- ‘Daar was Abels!’ - wilde hij zeggen, toen de dood hem kwam halen.

Maar hij kon niet meer.

Abels was er geweest!

 

Einde.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De Bruce's. Deel 1: Robert Bruce's leerjaren. Deel 2: Jozefine


plaatsen

  • Amsterdam

  • Den Haag


landen

  • IndonesiĆ«