Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litterarische fantasien en kritieken. Deel 14 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 14
Afbeelding van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 14Toon afbeelding van titelpagina van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (7.63 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litterarische fantasien en kritieken. Deel 14

(1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorrede.

Het zou zijne nuttige zijde hebben, indien alle schrijvers van boekbeoordeelingen dezen na verloop van zeker aantal jaren wilden bijeenverzamelen en afzonderlijk uitgeven. Telkens verrijst een jonger geslacht dat, zoo het er slechts gelegenheid toe vond, zich gewillig wegwijs zou laten maken in de werken van auteurs van den nieuweren tijd, die of kortelings overleden zijn, of de pen nedergelegd hebben, of in hun natijd alleen nog bij tusschenpoozen voortgaan met schrijven. Litteratuurgeschiedenissen worden in den regel juist afgesloten bij het tijdperk, waarmede de jeugd zou wenschen aan te vangen. Katalogussen behelzen louter titels en jaartallen. Bloemlezingen moeten zich tevreden stellen met het geven van fragmenten. Alleen de levende aankondiging, geschreven onder den nog verschen indruk van het pasverschenen boek, gunt de zoonen een blik in de lektuur van den vader.

Het denkbeeld een repertorium voor de nationale belletrie in het aanzijn te helpen roepen, en zelf alvast eene bijdrage van dien aard te leveren, heeft tot het zamenstellen van dezen bundel doen besluiten. De piëteit heeft het overige gedaan.

Niets grieft den dichter of romanschrijver zoo zeer, als na een kortstondigen bloei verder onopgemerkt te blijven en voor het aankomend geslacht levend gestorven te schijnen. Over het algemeen staan wij in eene veel gemeenzamer betrekking tot schrijvers uit eene vorige, dan tot die van onze eigen eeuw. Dit is verkeerd. Degenen die u onmiddellijk zijn voorafgegaan, hebben óók aanspraak op een deel uwer hulde. Hen aan het werk te gaan zien in hunne opkomst, of in de dagen hunner volle kracht, is het minste wat gij voor hen doen kunt.

Daar beoordeelingen meestentijds voor de helft uit aanmerkingen bestaan, zullen sommigen meenen dat het verzamelen dier bedenkingen evenmin de dooden tot eer verstrekken als de nog levenden genoegen schenken kan. Doch wie zoo spreken, hebben nooit in het hart van een schrijver gelezen. Hem deert de kritiek oneindig minder dan de vergetelheid, en

[pagina VI]
[p. VI]

niet de zelfs onheusche recensent is zijn vijand, maar het onverschillig publiek dat hem voorbijgaat zonder hem te groeten.

Tal van boeken zien het licht, over welke de nieuwere geschiedenis der letteren het stilzwijgen bewaart, meestal omdat de schrijver geen eigen rigting vertegenwoordigt, of hij vooralsnog te weinig heeft voortgebragt om hem eene eigen plaats te kunnen aanwijzen. Niets gemakkelijker dan al zulke verschijnselen links te laten liggen; er geen aandacht aan te schenken. Maar wie de letteren waarlijk lief en een levendig litterarisch geweten heeft, denkt anders. Zijns inziens vindt de moderne kritiek in de schijnbaar verouderde ‘recensie’ een heilzaam tegenwigt, en kan de eerste de klip der oppervlakkigheid niet mijden, zoo de laatste haar niet ondersteunt door haar aan het werk te houden. Alleen door gestadig lezen, door van alles kennis te nemen, door niets beneden zich te achten, kan de kritiek zich handhaven op de hoogte waar zij beweert aangeland te zijn.

Is voor het overige de tegenwoordige verzameling merkwaardiger door hare gapingen dan hare volledigheid, dan moge dit andere ouderen tot spoorslag strekken, ook hunnerzijds eene dienst aan de jongeren te bewijzen.

 

Parijs, Oktober 1876.

Cd. B.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken