Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25
Afbeelding van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25Toon afbeelding van titelpagina van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (13.31 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25

(1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

Emile Zola.

Een nog weinig bekend fransch romanschrijver, Emile Zola, heeft na den val van het tweede Keizerrijk beproefd, in eene reeks verdichte levensgeschiedenissen, de wijzigingen te schetsen, welke de zamenleving in zijn vaderland door den invloed van het napoleontisch bestuur ondergaan heeft. De eigenlijk gezegde regeringskringen laat hij of ongemoeid, of rekent ze alleen als medewerkende oorzaken mede, doch staat des te langer stil bij het volksleven en bij de sedert den staatsgreep van 2 December 1851 daaruit voortgekomen toestanden. Eerst krijgt men de lotgevallen en opkomst eener boeren-familie uit het Zuiden, welke van den staatsgreep gebruik maakt om hare positie te verbeteren en een stap hooger te klimmen op den maatschappelijken ladder (la Fortune des Rougon). Daarna komt men te Parijs, waar een zoon der Rougon's, die den naam van Saccard heeft aangenomen en in wiens handelingen men eene toespeling op den bankier Mirès waant te herkennen, door spekulatien op groote schaal en voortgeholpen door een ouderen, tot minister verheven broeder, fortuin maakt. Dit verhaal, waar men de heb- en genotzucht zich op hare prooi ziet werpen, heet la Curée. Dan volgt eindelijk le Ventre de Paris, anders gezegd het leven in en nabij de Halles Centrales; het gewrocht der materiële welvaart, welke het tweede Keizerrijk in het leven riep, en de stemming daardoor bij den kleinhandel opgewekt.

Zoo het hier de plaats was, over de letterkundige waarde

[pagina 173]
[p. 173]

dier drie geschriften te oordeelen, zou op menige fout in de zamenstelling moeten gewezen worden. Dikwijls neemt de episode eene te groote plaats in; van de vrijheid van beschrijven wordt doorgaans misbruik gemaakt; de stijl is overladen en buitensporig. Doch de opmerking volsta, dat alle drie een spiegel zijn van het zedelijk bederf, dat naar de opvatting van den auteur de Coup d'État over Frankrijk heeft gebragt. Zijns inziens is de 2de December niet geweest eene voortzetting van de reeks der omwentelingen, welke sedert 1789 geheel Frankrijk onderstboven hebben gekeerd, maar een aanslag op wat er goeds en edels was in de republiek van 1848; een strik, waarin afmatting en vrees de natie hebben doen vallen; het begin eener door en door bedorven maatschappij. De onnatuurlijkste misdaden en hartstogten spelen bij hem eene hoofdrol, en de groote menigte der beschaafde lezers moet van oordeel zijn, dat waar het talent zich zoo vergeet, de bewondering voor den schrijver moet ondergaan in afschuw voor het geschrevene.

Doch de geschiedenis van het napoleontisch Frankrijk is nog in zoo vele opzigten een gesloten boek; de kritiek van dat tijdperk heeft zoo uitsluitend tot hiertoe zich tot den persoon en de naaste omgeving van den Keizer bepaald, - dat Zola's poging om dezelfde gebeurtenissen thans ook van hare maatschappelijke zijde voor te stellen en die nieuwe opvatting door middel van het groote vulgarisatie-werktuig der eeuw in den ruimst mogelijken kring te verspreiden, de aandacht van hen verdient, die in de geschiedenis van hunnen tijd belang stellen. Zelfs kan beweerd worden, dat de aangeduide geschriften, doordat zij tot de uiterste linkerzijde der realistische school behooren, meer kans hebben geprezen te worden door hen, die werk maken van studie en de bellettrie op den koop toe nemen, dan door het groot aantal dergenen, die voor tijdverdrijf lezen. Deze laatsten kunnen in Zola's schilderingen geen behagen scheppen. Waar hij hen niet ergert, moet hij hen vervelen.

Allen echter hebben wij er belang bij, dat het onderrigt, in die schilderingen vervat, bewaard blijve en zijne bestem-

[pagina 174]
[p. 174]

ming bereike. Schuddingen als die, van welke de fransche zamenleving sedert het einde der vorige eeuw het schouwspel aanbiedt, zijn in de nieuwere geschiedenis een geheel eenig verschijnsel. In Spanje, bij voorbeeld, ziet men ook wel de eene omwenteling op de andere volgen, maar niet zooals in Frankrijk. Keer op keer herstelt zich daar te lande, dank zij de aangeboren veerkracht der natie, het maatschappelijk evenwigt. Door de kracht der tegenstelling ziet men er het verschijnsel der omwenteling, onder nieuwe namen, telkens uit dezelfde oorzaken geboren worden en telkens, onder nieuwe namen nogmaals, dezelfde gevolgen na zich slepen. Frankrijk is in dat opzigt een type zonder wedergade.

Met name wij Nederlanders kennen de omwentelingen van den nieuweren tijd alleen van hooren zeggen of hoogstens van den weerstuit. Verdreven dynastien, omvergeworpen troonen, geplunderde paleizen; de Staten-Generaal uiteengejaagd of in hechtenis genomen; barrikaden overal; de achterbuurten hare bevolking uitstortend in de hoofdstraten; de pleinen afgezet en in artillerieparken herschapen; het dreunen der alarmklok, ondersteund door de zwaardere stem van het kanon; op alle punten een woedende strijd tusschen krankzinnige burgers en wraakgierige soldaten; brand, roof, moord; overal bloed, overal lijken, - voor ons bestaan die tooneelen alleen op het papier der dagbladen of der geschiedverhalen. De reactie volgend op de revolutie; het gouvernement van den sabel; de vrijheid geschorst; exekutien bij duizenden, deportatien bij tienduizenden; ambtenaren afgezet en anderen in hunne plaats aangesteld; fortuinen verwoest; bedrijven tot stilstaan gebragt; het nieuwe bewind bevestigd door middelen, waarvan de meesten schandelijk zijn; op de puinhoopen der vroegere welvaart de grondslagen der toekomende gelegd; de patroon bedelaar geworden, de knecht patroon; de zucht naar heerschen en genieten in troebel water visschend; de hoogmoed van den rijke vernederd, de nijd van den arme voldaan, - ook die zaken zijn ons vreemd, en om er te onzent de wedergade van te vinden, moeten wij de vaderlandsche geschiedenis van den ouden dag raadplegen.

[pagina 175]
[p. 175]

Niets moeijelijker voor een staat, die zijn evenwigt verloren heeft, dan het terug te vinden. Drie malen heeft Frankrijk in den loop dezer eeuw dat geluk gehad, maar telkens slechts voor eene poos. Na elke vijftien of twintig jaren was het oude bederf tot zulk eene hoogte gestegen, dat vernieuwing noodzakelijk scheen. Van alles heeft men beproefd om het opgelost gezagsbeginsel weder tot eenheid en vastheid te brengen, en voor de vierde maal is men op dit oogenblik bezig met hetzelfde monnikenwerk. Wat de zamenleving nog bijeenhoudt, zijn niet de nieuwe beginselen, maar de brokstukken der oude.

Naar dat feit mete men het onverstand dergenen af, die in dagen als de tegenwoordige, bestaande staatsinstellingen ondermijnen. En uit dezelfde oorzaken verklare men het feit, dat warme voorstanders der vrijheid in onzen tijd zich terugtrekken, het veld latend aan de onschadelijke deklamatien van mindere goden. Geen tijdperk der geschiedenis heeft zoovele edele en welsprekende voorvechters der vrijheid opgeleverd als de eerste vijftig jaren der 19de eeuw. In geen ander tijdperk is hare verdediging zóó gedaald als op dit oogenblik.

 

October 1873.

 

[Wij laten hier de korte aankondigingen volgen van twee later verschenen romans der reeks les Rougon Macquart] .

I

De romans van Emile Zola behoeven niet uit de handen van jonge meisjes, - zij zouden er toch geen smaak in vinden, - maar behooren zeer nadrukkelijk uit die van aankomende jongelieden geweerd te worden. Verschoont men echter eenmaal dat gebrek, dan is mij onder de jongere fransche schrijvers niemand bekend van zoo veel woeste kracht. Zola schrijft de natuurlijke en maatschappelijke geschiedenis eener familie onder
[pagina 176]
[p. 176]
het tweede keizerrijk, en die titel duidt tegelijk zijne litterarische rigting aan: de fysiologie in de kunst. Natuurlijk is zijn boek van het begin tot het einde een onverbiddelijk requisitoir. Hij haat het tweede keizerrijk met een witgloeijenden haat, zou Dr. Jan ten Brink zeggen, die intusschen als bonaparte-verslinder slechts een peulschil is bij Zola vergeleken. Vijf groote hoofdstukken van het monumentele werk, - La fortune des Rougon la Curée, le Ventre de Paris, la Conquête de Plassans, la Faute de l'abbé Mouret, - hadden het licht gezien. Thans is het zesde hoofdstuk: Son Exellence Eugène Rougon verschenen. Het doet voor de vorige in geen enkel opzigt onder. Stoute karakterteekening en sprekende beschrijvingen zijn er op nieuw de groote verdiensten van. Deze boeken zullen blijven leven door de kunst die aan hunne zamenstelling is besteed, ook al zou de geschiedenis naderhand uitwijzen, dat hun schrijver over het tweede keizerrijk een partijdig oordeel heeft geveld. [1876].

II

Wat te Londen een gin-palace heet, wordt te Parijs een assommoir genoemd: eene inrigting waar het volk grooter en kleiner hoeveelheden sterken drank naar binnen komt slaan. De invloed, dien zulk eene europesche amfioenkit op het lot der arbeidende klasse uitoefent, - ziedaar het onderwerp door Emile Zola in zijn nieuwen roman behandeld. Ditmaal echter heeft de schrijver zich niet vergenoegd, zeden te schetsen. Hij heeft zich bovendien het cyniek en schilderachtig idioom der Parijsche volksklasse in zoodanige mate eigen gemaakt, dat het werk ook taalkundige waarde bezit. In tweederlei opzigt dus breekt Zola hier met den traditionelen type van den Parijschen ouvrier. Zijne werklieden spreken de taal der werklieden, en openbaren in hunne gevoelens en hunne handelingen al de afschuwwekkende zijden van het leven der luiheid en der onmatigheid. Reeds vroeger meen ik gezegd te hebben - en daar blijf ik bij, dat de romans van Emile Zola alleen door volwassen mannen behooren gelezen te worden. Doch binnen de grenzen van dat voorbehoud is l'Assommoir eene goede daad en een meesterstuk van zamenstelling, zoo zeer, dat na het verschijnen van dit boek (het zag het licht in de laatste dagen van Januarij jl., en op 1 Februarij waren er reeds drie oplagen van verkocht) den schrijver niet langer eene plaats kan worden ontzegd onder de jongere fransche romanciers van den eersten rang. Populair zal hij denkelijk nimmer worden, maar hij bezit een kolossaal talent en werkt met eene voorbeeldige naauwgezetheid van litterarisch geweten. [1877].


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken