Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25
Afbeelding van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25Toon afbeelding van titelpagina van Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (13.31 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litterarische fantasien en kritieken. Deel 25

(1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 191]
[p. 191]

Henry Rabusson.

Henry Rabusson. Dans le monde. Paris 1882.

Twee vermaarde fransche auteurs van de wereld, Edmond About en Ludovic Halévy, hebben, met tusschenpoozen en onafhankelijk van elkander, ieder eene poging aangewend feitelijk tegen het veldwinnend naturalisme te reageren. De een schreef te dien einde zijn Roman d'un brave homme, de andere zijn Abbé Constantin.

Ik noem deze novellisten auteurs van de wereld, omdat dit de beteekenis hunner daad bepaalt. Wanneer mannen der wetenschap of der kritiek tegen Zola en de zijnen in het strijdperk treden, dan vervullen zij slechts hunne roeping. Niemand verwacht dat de Académie des Sciences Morales Nana voorspreken zal. Een ieder vindt het natuurlijk dat de bekrooningskommissie der Académie Française l'Assommoir afwijst.

Een derde auteur van de wereld, de zich noemende Henry Rabusson, schrijver van den roman Dans le monde, is zeer onlangs de partij der heeren Halévy en About komen versterken; en ik ben slechts een echo van het algemeen gevoelen der Parijzenaren, wanneer ik zijn geschrift het merkwaardigste der drie noem.

Henry Rabusson wordt gezegd een jong officier bij het leger te zijn. De Revue des Deux Mondes zou niet ondanks zijne jeugd hare kolommen voor hem opengesteld hebben,

[pagina 192]
[p. 192]

zoo hij niet, behalve een buitengewoon natuurlijk talent, goede orleanistische relatien bezat. Dans le monde is zijn litterarische eersteling, voor zoo ver men weet. Tot dit weinige bepaalt zich hetgeen vooralsnog omtrent den persoon des schrijvers verhaald of gegist werd.

Indien er onder mijne lezers gevonden worden die in de Deux Mondes Rabusson's roman aangetroffen en gevolgd hebben, dan zullen zij zich verwonderen dat men in Frankrijk dit verhaal als een korrektief van het naturalisme beschouwt. Ook mij zijn geabonneerden van het tijdschrift bekend, die met aan verontwaardiging grenzende bevreemding de redaktie eene plaats hebben zien verleenen aan deze losse geschiedenis.

Niettemin is het een feit dat de schrijver op meer dan één plaats Zola regtstreeks aanvalt, en het publiek daarin zoo veel smaak vindt dat, ondanks het uitgebreid debiet der Revue, waardoor de roman schijnen kon zijne eerste frischheid verloren te hebben, binnen weinige dagen negen of tien oplagen verkocht zijn.

Ik behoef niet nogmaals te herinneren dat men van de fransche zamenleving in het algemeen zich eene fantastische voorstelling vormt, wanneer men meent dat de door Rabusson geschilderde zeden de fransche zeden zijn. Zelfs niet in groote steden van den tweeden rang, als Bordeaux of Marseille, zou eene geschiedenis kunnen voorvallen als die van den jongen markies De Trémont en zijne jonge hertogin-weduwe d'Altenay. De tallooze eigenlijk gezegde provinciesteden niet eens medegerekend. Overal buiten Parijs wordt in Frankrijk op het leven der bijzondere personen streng toezigt gehouden. Nergens elders kan een jong mensch van de wereld nog zoo weinig aan den weg timmeren, of hij staat als een losbol bekend; eene gehuwde vrouw nog zoo weinig van zich doen spreken, of zij is une femme perdue. Omtrent de jonge meisjes verstaat zich dit van zelf. Zij zijn de ingetogenste en zedigste kleine wezens van den aardbodem. Hetgeen door haar en hare moeders les manières anglaises genoemd wordt (zóó ver strekt hare preutschheid zich uit) gaat voor het maximum der vrijpostigheid door en nadert de onzedelijkheid. Eene

[pagina 193]
[p. 193]

jeugdige Française die zonder achtbaar geleide zich op de openbare straat vertoont, wordt voor een meisje zonder opvoeding gehouden; dan wel voor eene eigenwillige oude vrijster in petto, vastbesloten nimmer een huwlijk aan te gaan.

Wat betreft of het een voordeel is dat Parijs op den algemeenen regel eene uitzondering maakt, - voor de litteratuur ongetwijfeld. Eene letterkunde behoeft niet alleen talentvolle schrijvers, maar ook onbeperkte vrijheid; en de andere groote steden van Europa zijn, wat dit laatste betreft, eigenlijk provinciesteden. Het is nuttig en eene uitkomst dat onder de europesche wereldsteden er althans één gevonden worde waar, in de litteratuur, het schrikbewind der maatschappelijke huichelarij zich grenzen gesteld zie. Op elke duizend fransche bellettristen is er misschien niet meer dan één die een nieuwen vorm schept of eene nieuwe ader ontgint; maar overal elders zou, tot schade der letteren, die éénling verstikt worden, terwijl hij te Parijs en dáár alleen tot zijn regt komt.

De Revue des Deux-Mondes handelt in het algemeen belang wanneer zij een verhaal opneemt dat overigens uit het oogpunt der zedigheid niet veel stichtelijker is dan eene vertelling van Lafontaine of van Boccaccio. Misschien verliest, misschien wint zij op die wijze abonnés: om het even. Zal het de algemeene beschaving welgaan, dan moet in zulk een tijdschrift een onmiskenbaar talent gelegenheid vinden zich te openbaren. Men is geen revue van twee werelddeelen, wanneer men mededoet aan het onderdrukken der uitingen van den geest. In genoeg andere landen (waar de fransche romans voor het overige, meestal als verboden vrucht en met schandelijke bijoogmerken, in grooten getale verslonden worden), in genoeg andere landen van Europa bestaat eene onzigtbare zedenpolitie wier tartufferie de goede litteratuur verhindert tot wasdom te komen en de slechtere nog slechter maakt. Frankrijk ten minste behoort te dien aanzien in de dienst der waarheid te blijven staan.

Doch ik dwaal van mijn onderwerp af. Mijne bedoeling was te wijzen op het boek van een eerstbeginnende die met geestdrift tegen het naturalisme opkomt; en ik schrijf een

[pagina 194]
[p. 194]

pleidooi waaruit de lezer moet afleiden dat die nieuwling zelf een erge naturalist is.

Waarop wilde ik komen? Hierop, geloof ik, dat de fout van het naturalisme niet is het naturalisme te zijn, maar aan dogmatiek te doen en distinktie te kort te komen.

Met welk regt komen in naam der braafheid schrijvers als Halévy en About tegen Zola in verzet? Dit kan niemand begrijpen. Wanneer men, zelf jong zijnde, geschreven heeft Les mariages de Paris, geschreven heeft Madelon, geschreven heeft Le nez d'un notaire en Le cas de monsieur Guérin; wanneer men vijf werelddeelen heeft doen schaterlagchen om eene parodie als La belle Hélène; dan is men tegenover Zola zonder gezag. De ware overwinning op Zola is, toen Zola nog een knaap was, La Grèce Contemporaine en Tolla geschreven te hebben; toen Zola een man en regt vermaard geworden was, te zijn opgetreden met Monsieur et Madame Cardinal. Dit is eene soort van litteratuur die altijd jong zal blijven, altijd fransch, en tegen welke de poorten van het naturalisme nimmer iets wezenlijks vermogen zullen. In L'abbé Constantin daarentegen en in Le roman d'un brave homme kan ik niets dan paskwillen zien, even magteloos als talentvol. Hetzij men in den trant van About en Halévy de dogmatiek met zoethoutwater begiete, of op Zola's wijze kamerpotten over haar uitstorte, het blijft dogmatiek en vreemd aan de kunst.

Beter gewapend, vind ik, komt Henry Rabusson te voorschijn, die tegen Zola's bekomzamen wetenschappelijken en wijsgeerigen ernst zijn gevleugeld scepticisme, tegen Zola's stelselmatige onzindelijkheid zijne keurigheid overstelt, en, waar de ander slechts paardebloemen te plukken vindt, zich eene gardenia in het knoopsgat steekt. Het is dezelfde opregtheid, dezelfde waarheid, hier en ginds dezelfde naar het leven geteekende verdorvenheid; bevestiging van het eeuwenheugend kerkelijk leerstuk dat de mensch van nature een smeerpoets en, vrouw of man, de deugd in de meeste gevallen hem tegen de borst is. Doch dit alles wordt u voorgesteld als eene van zelf sprekende zaak, op den toon eener goed-

[pagina 195]
[p. 195]

hartige en verschoonende belangstelling in de arme menschelijke natuur, niet zonder een heimelijk welgevallen in het bekoorlijke van sommige vormen des kwaads, en met aanwending van een vluggen, frisschen, opgewekten stijl.

Wat er van de lagere klassen der fransche zamenleving worden moet indien Zola, wat van de hoogere en hoogste indien Rabusson gelijk heeft, die zwaartillende vraag kunnen wij laten rusten. Ik zeide reeds dat de fransche roman slechts sommige plaatselijke parijsche buitensporigheden schildert, en hij al zijne waarde ontleent aan de gelegenheid welke zulk eene wereldstad aanbiedt het buitensporige te betrappen in zijn kunstmatigen natuurstaat.

Kunstmatige natuurstaat is eene tegenstrijdige uitdrukking, maar die mij toeschijnt het verschijnsel waarover ik spreek tamelijk naauwkeurig te beschrijven. Stel voor de hoofdstad van Frankrijk de hoofdstad van Duitschland of Engeland in de plaats, en terstond is de bekoring verbroken. Er blijft niets dan de natuurstaat over, die alom dezelfde is en alom walgen doet.

Neem er de proef van, en geef Dans le monde ter lezing aan eene beschaafde hollandsche vrouw van middelbaren leeftijd. Houd u goed, wanneer zij wegens uwe onbeschaamdheid u eene scène maakt. Luister met aandacht naar hare bezwaren. Het zal u blijken dat zij het aanstootelijk verhaal van A. tot Z. uitgelezen, en alleen de wel wat te deugdzame ontknooping haar teleurgesteld heeft.

 

December 1882.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken