Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche bellettrie 1857-1876. Deel 1 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche bellettrie 1857-1876. Deel 1
Afbeelding van Nederlandsche bellettrie 1857-1876. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche bellettrie 1857-1876. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

Scans (11.62 MB)

ebook (3.22 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche bellettrie 1857-1876. Deel 1

(1876)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorrede

Het zou zijne nuttige zijde hebben, indien alle schrijvers van boekbeoordeelingen, dezen na verloop van zeker aantal jaren wilden bijeenverzamelen en afzonderlijk uitgeven. Telkens verrijst een jonger geslacht, dat, zoo het er slechts gelegenheid toe vond, zich gewillig wegwijs zou laten maken in de werken van auteurs van den nieuweren tijd, die of reeds overleden zijn, of de pen nedergelegd hebben, of in hunnen natijd nog voortgaan met schrijven. Litteratuurgeschiedenissen worden in den regel juist afgesloten bij het tijdperk, waarmede dezulken zouden wenschen aan te vangen. katalogussen behelzen louter titels en jaartallen. Bloemlezingen moeten zich tevreden stellen met het geven van fragmenten. Alleen de levende aankondiging, geschreven onder den nog verschen indruk van het pasverschenen boek, gunt den zonen een blik in de lektuur van den vader.

Een repertorium voor de nationale bellettrie in het aanzijn te helpen roepen, en zelf alvast eene bijdrage van dien aard te leveren, dat denkbeeld heeft tot het zamenstellen van dezen bundel doen besluiten. De piëteit heeft het overige gedaan. Niets grieft den dichter of romanschrijver zoo zeer, als na een kortstondigen bloei verder onopgemerkt te blijven en voor het aankomend geslacht levend gestorven te schijnen. Over het algemeen staan wij in eene veel gemeenzamer betrekking tot schrijvers uit eene vorige, dan tot die van onze eigen eeuw, en dat is verkeerd. Degenen die u onmiddellijk

[pagina VI]
[p. VI]

zijn voorafgegaan, hebben óók aanspraak op een deel van uwe hulde. Hen aan het werk te gaan zien in hunne opkomst, of in de dagen hunner volle kracht, is wel het minste wat gij voor hen doen kunt.

Sommigen zullen meenen, dat wijl beoordeelingen meestentijds voor de helft uit. aanmerkingen bestaan, het verzamelen daarvan evenmin den dooden tot eer verstrekken als aan de nog levenden genoegen schenken kan. Doch wie zoo spreken, hebben nooit in het hart van een schrijver gelezen. Hem deert de kritiek oneindig minder dan de vergetelheid, en niet de zelfs onheusche recensent is zijn vijand, maar het onverschillig publiek, dat hem voorbijgaat zonder hem te groeten.

Tal van boeken zien het licht, over welke de nieuwere geschiedenis der letteren het stilzwijgen bewaart; meestal omdat de schrijver geene eigen rigting vertegenwoordigt, of hij vooralsnog te weinig heeft voortgebragt om hem eene eigen plaats te kunnen aanwijzen. Niets is gemakkelijker dan al zulke verschijnselen links te laten liggen, er geene aandacht aan te schenken. Maar wie de letteren waarlijk lief en een levendig litterarisch geweten heeft, denkt er anders over. Zijns inziens vindt de moderne kritiek in de schijnbaar verouderde recensie een heilzaam tegenwigt, en kan de eerste de klip der oppervlakkigheid niet mijden, zoo de laatste haar niet ondersteunt door haar aan het werk te houden. Alleen door gestadig lezen, door van alles kennis te nemen, door niets beneden zich te achten, kan de kritiek zich handhaven op de hoogte, waar zij beweert aangeland te zijn.

Is voor het overige de tegenwoordige verzameling merkwaardiger door hare gapingen dan door hare volledigheid, dan moge dit andere ouderen tot spoorslag strekken, ook hunnerzijds eene dienst aan de jongeren te bewijzen.

 

Parijs, Oktober 1876.

Cd B.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken